Sinds 2015 heeft de regering van de Turkse President Recep Tayyip Erdogan de gebieden met een meerderheid aan Koerden in het land aangevallen.
Een 2017 gaf de World Heritage Watch verslag van de bijzonderheden over de vernietiging van zo'n stad, Suriçi (Sur), als volgt:
"Avondklokken werden zes keer ingesteld gedurende meerdere dagen, vanaf september 2015. Deze avondklok werd een 24-uren-per-dag blokkade en leidde tot conflicten tussen het Turkse staatsleger en Koerdische rebellengroepen, resulterend in de dood van honderden mensen en een ernstige vernietiging van het getroffen gebied. De laatste ingestelde avondklok vanaf 11 december 2015, ging vergezeld van het gebruik van zware militaire wapens door de regering, zoals tanks, mortieren en artillerie, en was het meest verwoestend. Talrijke historische gebouwen en monumenten - evenals de integriteit en authenticiteit van Suriçi – hebben schade en vernietiging geleden."
De gevechten hebben hun tol geeist van de christelijke bevolking van Turkije, die gevangen zit in een kruisvuur. Een verslag in november 2016 in het weekblad The Armenian Weekly,
"Het afgelopen jaar was een levende hel voor de verborgen Armeniërs in Turkije. De burgeroorlog tussen de guerrilla van het Koerdische verzet en het Turkse leger heeft geresulteerd in een massale vernietiging in het zuidoosten en oosten van Turkije. De meeste gebouwen in de regio zijn gebombardeerd of verbrand door het leger en politie-eenheden; gevolgd door de volledige sloop en verwoesting van de beschadigde gebouwen. Slechts een paar moskeeën, politiebureaus, of overheidsgebouwen bleven staan.
"Hele buurten zijn verdwenen, verworden tot puin. De kerk Giragos Surp in Diyarbakır is ontsnapt aan de gevechten en structureel relatief intact. Maar de Turkse veiligheidstroepen hebben hem gebruikt als een legerbasis, de kerk werd ontheiligd en enkele kerkbanken als brandhout gebruikt, met overal de geur van afval en urine."
Een soortgelijk verslag verscheen in augustus 2017 in het Armeens-Turkse weekblad Agos. Volgens dit verslag zijn "Armeense en Syrische en Chaldeeuwse christenen niet in staat geweest tot diensten in hun kerken gedurende de afgelopen drie jaar." Dit komt omdat vrijwel de gehele stad - inclusief alle christelijke eigendommen die behoren tot de inheemse Armeense, de Assyrische (Syrische), en de Chaldeeuwse en protestantse gemeenschappen - zijn opgenomen in een onteigeningsplan dat in maart 2016 is aangenomen door het Turkse kabinet. Onder de christelijke eigendommen aan onteigende gebouwen behoren de Armeens-katholieke, de Chaldeeuwse Mor Petyun en de Armeense Surp Giragos kerken.
In reactie heeft de Surp Giragos kerk - waarvan de leden beweren telkens als zij hem bezoeken, zien dat de structuur weer extra schade heeft geleden - een rechtszaak aangespannen tegen de Turkse staatsraad. Andere christelijke stichtingen zijn ook betrokken bij geschillen over het laten stoppen van de onteigening, maar de zaken zijn nog steeds in behandeling.
Surp Giragos is de grootste Armeense kerk in het Midden-Oosten. Volgens Agos werd de klokkentoren verwoest door artillerievuur tijdens de Armeense genocide van 1915 (door toedoen van het Ottomaanse Rijk, de voorloper van de Turkse Republiek), omdat hij groter was dan de minaret van de nabijgelegen moskee. Nadat hij werd onteigend van de Armeense gemeenschap tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd hij in eerste instantie gebruikt als opslagplaats van katoen. Hij bleef een ruïne gedurende bijna een eeuw, tot hij in 2011 werd gerestaureerd en heropend om daar erediensten te kunnen houden met de steun van het Koerdische bestuur van de gemeente Diyarbakır.
De Surp Giragos Armeens-apostolische Kerk in Diyarbakır, Turkije, in 2008, vóór de restauratie. (Afbeeldingsbron: Nevit Dilmen/Wikimedia Commons) |
Diyarbakır (oorspronkelijk genoemd: Tigranakert) werd vroeger geregeerd door de Armeniërs en de Assyriërs. Het meest opvallende kenmerk zijn de massieve zwarte muren die de stad omringen, die oorspronkelijk werden gebouwd door de Romeinen, die er een kolonie gevestigd hadden in de derde eeuw na Christus. Toen Rome viel, bleef het Grieks-sprekende oostelijke rijk achter als het Byzantijnse Rijk. Met de uitbreiding en versterking van de muren wilden de Griekse Byzantijnen de stad verdedigen - evenals de rest van Klein-Azië - tegen de legers van buitenlandse invallers. Daaronder waren de Perzen, de Turken en de Arabische moslims, welke laatsten streden voor de regionale hegemonie tijdens de eerste uitbreiding van het islamitische rijk in de zevende eeuw, na de dood van Mohammed.
De islamitische Arabische legers wonnen. Khalid Ibn al-Walid, ook bekend als het "zwaard van Allah", veroverde de stad en kende de controle erover toe aan de Arabische Bakr-clan, die het zijn huidige naam gaf: Diyar Bakr - de "plaats van Bakr", of de "stad van de stammen Bakr". De stad werd vervolgens door de Ottomanen binnengevallen en in 1515 veroverd.
Als één van de oudste steden in de wereld is Diyarbakır nu overwegend bewoond door Koerdische soennitische moslims. Sinds 1923 zijn, in de nasleep van de genocide op de Armeniërs en de Assyriërs, de eerste naties van het christendom vrijwel verdwenen uit de regio.
De Koerden worden ook al decennialang vervolgd door de Turkse regering. Gültan Kışanak en Fırat Anlı, de co-burgemeesters van Diyarbakır bijvoorbeeld, werden gearresteerd op 30 oktober 2016 voor het "lid zijn van een terroristische organisatie", en de Turkse autoriteiten stelden vervolgens een voogd aan om de stad te besturen. Bovendien, zitten er momenteel 13 Koerdische parlementsleden - inclusief de leiders van de pro-Koerdische Peoples Democratic Party (HDP) - in de Turkse gevangenissen.
Toch was Diyarbakır niet de enige gemeente waarop de Turkse regering zich had gericht. In april 2017, toen de pro-Koerdische partij voor democratische regio's (DBP) aankondigde dat Ankara conservators had aangesteld voor het regeren van 83 Koerdisch geleide gemeenten, werden 89 Koerdische burgemeesters gevangen genomen.
Yazidi's, Aleviten en vrouwen in de regio zijn ook misbruikt door de Turkse autoriteiten. En tientallen Koerdische journalisten die dit hebben gepubliceerd zitten in de gevangenis. Het Koerdische nieuwskanaal Dihaber, bijvoorbeeld, die op grote schaal publiceerde over de verwoestingen van Sur en de vervolging van de christenen, werd stilgelegd door een regeringsbesluit eind van augustus.
Ahmet Güvener, een voorganger en spiritueel leider van de protestantse kerk van Diyarbakır, zei in een recent gesprek dat de antichristelijke praktijken in Turkije met gedwongen assimilatie, plundering van de gemeenschap en kerk-ontheiliging niet nieuw waren. "We zijn al jarenlang aan etnische en religieuze discriminatie blootgesteld," vertelde hij Dihaber, eraan toevoegend dat er sinds de oprichting van de Turkse Republiek in 1923, geen enkele kerk meer was opgericht.
"De staat heeft miljarden [Turkse Lira's] besteedt aan de bouw van gigantische moskeeën, maar geen kerk werd gebouwd tot nu toe," zei hij.
De situatie is zo acuut dat wie de christenen of de Koerden niet mijdt, in gevaar is. Bijvoorbeeld, een 76-jarige moslim grootmoeder in Diyarbakır, die actief is in een Koerdische politieke beweging werd lastiggevallen door de Turkse politie omdat ze een "verborgen Armeense" zou zijn - gewoon omdat ze zowel de Bijbel als de Koran leest.
Deze haat tegen christenen en Koerden in Turkije is niet beperkt tot de ambtenaren van de overheid. Het is wijdverbreid ook onder het publiek, en wordt ook uitgebreid uitgedrukt op sociale media. In antwoord op een tweet door een Koerdische journalist met de vraag om een einde te maken aan de verwoesting in Sur, noemden de Turkse twitter-gebruikers hem een "verachtelijke, verraderlijke Armeense hond" en "Armeens zaad", dat zoals alle Armeniërs, zou "moeten sterven", en ze begroetten juist de vernietiging van de stad vanwege het zijn van kafir ("ongelovig"). Dit wordt in overeenstemming met een veelgebruikte term in Turkije gebruikt om de kleinkinderen te beschrijven van overlevenden van de christelijke genocide -- "kılıç artığı", of "restanten van het zwaard".
Turkije lijkt vastbesloten te zijn om zelfs de weerloze "overblijfselen van het zwaard" te vernietigen, en alles wat er nog over is van hun beschaving. De situatie van de minderheden in Turkije en hun vervolging door Turkije - een lid van de NAVO en de eeuwige kandidaat voor het EU-lidmaatschap - moet zo vaak en zo luid mogelijk worden verteld.
Uzay Bulut, een journalist, geboren en getogen in Turkije is momenteel gevestigd in Washington D.C. Ze is een medewerker van het Midden-Oosten-Forum.