Het is nu India dat Amerikaanse staatsburgers uit Jemen evacueert. Inderdaad, Jemen, een land dat onder de voet gelopen wordt door een door Iran gesteunde militie, of zoals president Obama het land noemt, "een contra-terrorisme-succesverhaal."
Tijdens een verklaring die uitging op 9 april 2015, vroeg het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken Amerikaanse staatsburgers in Jemen contact op te nemen met de Indiase ambassade, of het Indiase marineschip te benaderen dat aangemeerd lag in de haven van Aden. Volgens de laatste cijfers heeft India zo'n 1000 burgers uit 41 landen geholpen te ontsnappen uit Jemen.
Twee weken geleden verliet de Jemenitische president Abd Rabbuh Mansour Hadi het land per boot vanuit Aden terwijl de door Iran gesteunde sjiitische Houthi-militie hun grip op op het land consolideerden, waardoor nu een vierde Arabische hoofdstad onder directe invloed van Iran staat.
Als India's reddingsoperatie getuigt van premier Narendra Modi's succes in het verbeteren van zijn land, dan geldt dit tevens als een aanklacht aan het adres van Obama's buitenlands beleid.
Een klein jaar geleden werd premier Modi verkozen tot leider na een decennium van stagnerende economie en stijgende wetteloosheid. Onder het leiderschap van premier Modi is het aantal buitenlandse investeringen in India gestegen; in 2014 was India's economische groei 7,5% hoger dan dat van China.
Het succes van Modi wordt nu schoorvoetend erkent door de mainstream media — dezelfde media die zijn kandidaatschap tijdens de verkiezingen van 2014 demoniseerden, en hem, toen niets bleek te werken, wegzetten als "anti-moslim."
Premier Modi herstelt de Indiase economie door overheidsuitgaven terug te dringen, overheidsregulatie van industrie terug te verminderen, arbeidswetten te versoepelen en de belastingen voor de middenklasse en de zakenwereld te verlagen — typische Amerikaansen waarden.
Obama daarentegen erfde een land gebouwd op waarden waarin hij niet gelooft. Alleen een "fundamentele transformatie" kan hem met zijn land verzoenen.
Het geopolitieke vacuüm dat Obama achterlaat heeft expansionistische regimes en destructieve ideologieën bekrachtigd, van de Mediterrane- tot aan de Zuid-Chinese zee.
Het India van mijn vader's generatie herinnert zich president Kennedy nog steeds weemoedig als degene die India te hulp schoot om de Chinese agressieoorlog van 1962 te stoppen. Om China van escalatie te weerhouden stuurde hij een Amerikaans vliegdekschip naar de Bengaalse Baai, om het te laten lijken alsof hij de in de Filipijnen gestationeerde Amerikaanse troepen in wilde zetten.
Als gevolg hiervan stopte China zijn offensief en verontschuldigde het zich voor het "misverstand."
Maar dat waren andere tijden en andere presidenten — presidenten die niet stilzwijgend toe zouden kijken terwijl hun gezanten afgeslacht worden, die geen topfiguren van de vijand zou ruilen voor een gedeserteerde soldaat, en de veiligheid van Amerikaanse staatsburgers in door oorlog verscheurde landen niet uit zouden besteden aan derde landen.
Dat de Amerikaanse overheid de gestrande Amerikaanse burgers in Jemen niet te hulp schoot, zou geen verassing mogen heten. In Jemen keek de Amerikaanse overheid toe hoe Houthi-rebellen mariniers ontwapenden en hun ambassade-voertuigen confiskeerden, voordat het ambassade-personeel het land had verlaten.
Echter, de Indiase overheid verdient de lof die het toekomt voor het uitvoeren van een goed georganiseerde reddingsoperatie.
Premier Modi ziet zich geconfronteerd met grote uitdagingen terwijl hij India moderniseert. Het economische succes van zijn politieke agenda bewijst andermaal dat good old kapitalisme en industrialisering nog steeds de enige manieren zijn om miljoenen mensen uit de armoede te ontheffen.
Terwijl Obama weigert de vrije wereld te leiden, staan andere wereldleiders op om ervoor te spreken — Canada's Stephen Harper, Israel's Benjamin Netanyahu en nu India's Narendra Modi.