Na de aanvallen in Parijs op 13 november, heerste er de zorg dat de Europese media de ernst van de dreiging van radicale islam niet volledig zou bevatten. Frankrijks minister van Binnenlandse Zaken, Bernard Cazeneuve daarentegen, verborg zijn voorspelling dat er dit jaar een grootschalige aanval in Frankrijk plaats zou vinden, bepaald niet. Het was geen kwestie van "of", maar "wanneer" en "waar".
De eerste gedachten gingen uit naar de slachtoffers, voor hen die hun hele leven zullen lijden -- jongen mensen dier erop uit gingen om van wat muziek te genieten en met hun vrienden te eten.
Vervolgens kwamen de vragen: over de verantwoordelijkheids-claim van IS, en hoe zulke gecoördineerde aanvallen de "lone wolf"-theorieën ontkrachtten -- een hypothese die overigens toch al grotendeels werd verworpen. Deze commando's waren getraind om te doden, en zichzelf uiteindelijk ook te doden.
Maar wat te denken van die behendige explosieven-experts die hun zelfmoordvesten en bomgordels voorbereiden en hun taak elders voortzetten? Wellicht plannen zij een tweede golf van marterlaars-aanvallen in Frankrijk? Het is van het hoogste urgentie hun netwerk op te rollen. Men kan alleen maar hopen dat deze maatregelen niet te snel de engel-achtige protesten uitlokken van degenen die liever leliewitte handen hebben, dan helemaal geen handen.
Een gedachte die vaak vermeden wordt -- wanneer iemand iets niet begrijpt, zet hij het meestal uit zijn hoofd -- is dat terroristen vaak de hoop hebben te overleven. Zo niet tijdens de aanval in Parijs. De terroristen wisten dat ze zouden sterven en hoopten specifiek het paradijs van Allah te bereiken, waar zoveel beloningen hen wachten.
Het verlangen zoveel mogelijk ongelovigen te doden, is in de islam een zeer krachtig virus geworden. We weten vooralsnog niet hoe we deze mensen moeten de-indoctrineren. En het is bepaald geen marginaal probleem. Het vreet een gehele generatie jonge moslims aan -- meestal tot de ontzetting van hun ouders. Het zal meer vergen dan wat ad rem verzonnen reacties, ongeacht hoe goed de intentie is van degenen die dat proberen. Onze reactie zou zich niet tegen de terroristen moeten richten, maar tegen hen die terroristen indoctrineren, trainen en financieren -- en ons toeleggen op het uitroeien van dit mentale virus. Ook is het belangrijk de gebruikelijke sociologische overwegingen terzijde te schuiven: de Britse jihadist, zojuist uitgeschakeld door een drone-aanval, was een hoogopgeleide IT-specialist, en bepaald geen "slachtoffer van het kapitalisme."
Wat de doelwitten betreft, waren sommigen verbaasd dat de aanvallen werden uitgevoerd in uitgaansgebieden, zonder specifieke connecties met joden. Complotdenkers zullen zich ongeacht roeren. Op sociale media zal de Mossad zonder enige twijfel beschuldigd worden, en de supporters van Assad zal deze vermeende betrokkenheid aanwenden als "bewijs" dat de zionisten met IS samenwerken.
Het hoofdpunt is dat deze aanvallen, net als degenen daarvoor -- in de VS in 2001, Madrid in 2004 en Londen 2005, die al snel vergeten raakten in het Europese geheugen -- louter bedoeld waren om terreur te zaaien: ga zoveel mogelijk mensen doden.
De "kruisvaarders" lijken nu uitgeput. Ze willen simpelweg geen vijanden meer. De Paus kan insisteren wat hij wil in zijn stelling dat we een Derde Wereldoorlog zijn betreden; het blijft veel geruststellender te blijven herhalen dat de "Israëlische bezetting" het probleem is. Dus wachtten we ongeduldig op het eerste artikel dat een "relatie aantoonde" tussen de aanval in Parijs en het Palestijn-Israelisch conflict.
We hoefden er niet lang op te wachten. Na een korte periode van rouw, werd de internationale roep om de boycott van Israëlische producten voortgezet. Recentelijk nog in Duitsland, dat beter zou moeten weten. Het ging akkoord met het labelen van producten afkomstig van betwist gebied, zodat mensen die het niet hebben op joden en Palestijnen die wellicht vrede willen met Israel, weet welk product ze niet moeten kopen. Het doet er niet toe dat producten uit andere betwiste gebieden niet gelabeld worden -- uit Cyprus, Oekraïne of Tibet -- en dat het labelen ervoor kan zorgen dat duizenden Palestijnen zonder werk komen te zitten en mogelijk naar terrorisme grijpen. Waar zijn de eisen hen die IS sponsoren te boycotten? Hun namen zijn alom bekend.
Ten laatste, wat kan er gedaan worden op het geopolitieke front tegen IS? Er worden meestal twee antwoorden gegeven, waarbij de een nog slechter is dan het andere. Het eerste antwoord is dat Frankrijk in eerste instantie niets in Syrië te zoeken had -- het bombarderen van IS wordt gebruikt ter uitleg (rechtvaardiging?) van de aanvallen in Parijs -- laten we gewoon allemaal wegrennen, en IS met rustlaten zodat het ons met rust laat.
De andere is, het tegenovergestelde, namelijk door IS te bestrijden met alles dat we hebben, en zodoende dus ook de "gematigden" steunen. Deze staan ook wel bekend als, hoe ongelofelijk het ook is, de Iraniërs aan de sjiitische zijde, de nieuwe favorieten van de elites, en aan de Moslim Broederschap aan soennitische zijde.
Dit plan houdt echter geen rekening met het dramatische islamitische radicalisme, wat het aspect van een nieuw Nazisme tot zich heeft genomen, en wel door twee mannen.
Aan de soennitische zijde is dit Hassan al- Banna, de grondlegger van de Moslim Broederschap. Hij zette een liefde voor de dood in de naam van Allah in de strijd tegen de ongelovige, bovenaan het plichten-lijstje van gelovigen. Banna's discipel, Sayyid Qutb, is de spirituele vader van Al-Qaida en IS.
Aan de sjiitische zijde is dit Irans Ayatollah Ruhollah Khomeini, die in 1982 in Libanon de eerste zelfmoordaanslag organiseerde, en wie tienduizenden kinderen Iraakse mijnenvelden instuurde. Het enige wapen dat de kinderen hadden was een "sleutel naar het Paradijs".
Dit is waarom de elegante maar bloeddorstige Iraanse president Hassan Rouhani's condoleance aan het adres van Frankrijk, die Iran portretteerde als tevens een slachtoffer van terrorisme, ieders hart doen stoppen. Zo'n statement stelt de autoriteiten zonder enige twijfel op hun gemak. Maar het belangrijk te onthouden dat de vijanden van onze vijanden, niet noodzakelijkerwijs onze vrienden zijn.
Richard Prasquier is de voorzitter van 'Keren Hayesod France' en erevoorzitter van de 'Conseil Représentatif des Institutions Juives de France' (Vertegenwoordiger van de Raad van Joodse Instituten in Frankrijk). Dit artikel verscheen voor het eerst in iets andere vorm in het Frans. Gatestone dankt de auteur voor zijn vriendelijke toestemming om het te publiceren.