Denke ich an Deutschland in der Nacht
Dann bin ich um den Schlaf gebrachtWanneer ik denk aan Duitsland in de nacht
doodt het mijn slaap.– Heinrich Heine.
Ooit was er een oude man wie in zijn jongere jaren een verschrikkelijke misdaad heeft begaan, het vermoorden van vele onschuldigen. Hij herinnerde zich niet meer wat hem daartoe gedreven heeft; hij probeerde er niet aan te denken, en zijn herinneringen schoten hem ongewillig en onregelmatig te binnen. Schuld en woede zijn al een lange tijd terug verworden tot een vaag overblijfsel van walging. Hij werkte hard en vond enige afleiding in de eentonigheid van de dagelijkse verplichtingen. Hij zocht de afleiding in smakeloze entertainment; hij volgde voetbal, keek porno, keek naar nagesynchroniseerde Amerikaanse komedies, en ging op zonvakanties.
Hij had een kind, maar geen kleinkinderen; zijn kind wist van de onvergeeflijke daden die hij begaan heeft, maar wilde niet weten wat deze inhielden, en de oude meneer had ook geen behoefte dit te vertellen aan hem. De oude misdaad hing als een zwart gordijn tussen hen in.
De man voelde aan dat hij niet lang meer te leven had. Het enige wat hij voor zich zag waren dagen vol met verveling, enigszins verlicht met een sporadische flits van spijt. Hij wachtte de dagen af om ze weer voorbij te zien gaan met de tijd, totdat ze wellicht voor altijd zouden eindigen, aangezien hij geen andere manier van leven kende. Omdat hij geen band had met het leven, wist hij geen manier om zich voor te bereiden op de dood.
Op een dag ontmoette hij een klein zwerfjongetje en nodigde hem impulsief uit naar zijn appartement. Hij gaf hem te eten en bood hem onderdak. De volgende ochtend kocht de man nieuwe kleren voor het jongetje, en gaf hem spullen – een smartphone, computerspellen, een voetbalshirt. Het zwerfjongetje maakte het zichzelf comfortabel en zei weinig.
Niet veel later merkte de man dat zijn spullen verdwenen. Een horloge dat van zijn vader is geweest was ineens weg uit een van zijn laatjes en een zilveren souvenirkelk stond ineens niet meer in zijn kast. Het werd erger, bij thuiskomst merkte hij spullen van hem gebroken waren, met voorbedachten rade. De restanten van een glazen karaf lagen in scherven op de grond, de badkamerspiegel was gebarsten, en een sofakussen was uit elkaar gescheurd.
Na een tijd sprak de oude man het jongetje erop aan: "Ik heb je niets anders dan goed behandeld. Waarom doe je mij dit aan?" Het jongetje lachte alleen maar, en sloeg hem in zijn gezicht. De oude man lag op de grond, met een bloedende neus en lip. Misschien moest hij de politie maar bellen? Maar hij dacht: "Nee, ik ga de politie niet bellen. Wat maakt het nog uit? Binnenkort ga ik toch sterven. Wellicht komt er nog iets goeds van terecht." Het vooruitzicht op de dood berooft ons van rationaliteit, voornamelijk wanneer we ons bedenken dat ons leven verkeerd gelopen is.
* * *
Duitse bondskanselier Angela Merkel, Persoon van het Jaar 2015 van Times Magazine, stond als een symbool voor rationaliteit, met het vinden van middelen om het faillissement van Duitslands zuiderburen tegen te gaan tijdens de Europese kredietcrisis van 2012, het bezweren van de Oekraïense crisis na de Maidan coup en de Russische bezetting van Krim, het balanceren van Atlantische verdragen en de Europese integratie, tijdens het leiden van Europa's enige succesvolle grote economie. Merkel was rationeel, was ja, tot ze het niet meer was.
Het toelaten van 1.2 miljoen islamitische vluchtelingen in 2015, en misschien nog een miljoen in 2016, en het blijven bij haar standpunt na de georganiseerde massaverkrachtingen, begaan door migranten in Keulen en andere Duitse steden tijdens oudejaarsavond, was een daad uit existentiële wanhoop, geen rationale daad. Wat verklaart deze ogenschijnlijk plotselinge transformatie?
Kanselier Merkel, handelde duidelijk uit een impuls die even plotseling als onweerstaanbaar. Terwijl het wereldwijde vluchtelingenaantal de vorig jaar 60 miljoen passeerde, deed Duitsland helemaal niets. Tussen 1 januari 2014, en 30 juni 2014, zijn er minder dan 1000 Duitstalige nieuwsartikelen verschenen waar het woord Flüchtlinge (vluchtelingen) in voorkwam. De artikelen die wel verschenen gingen voornamelijk over bootrampen in de Middellandse zee.
In een verhaal dat verscheen in de Berliner Morgenpost, op 2 januari 2014, stond geschreven dat de Duitse overheid op de komst van 6,000 vluchtelingen rekent in de loop van het jaar. Tijdens de tweede helft van het jaar verschenen er meer dan een kwart miljoen verhalen. Pas toen de vluchtelingencrisis een humanitaire ramp dreigde te worden voor Duitslands grenzen, ondernam de overheid actie.
Deze soort impulsiviteit vraagt om een uitleg. Sinds de Tweede Wereldoorlog denken Duitsers bij voorkeur liever niet aan hun verleden, omdat het te verschrikkelijk is om voor ogen te hebben. De Duitse scholen geven plichtmatig les over de Holocaust, en Duitse steden herdenken plichtmatig de geëxecuteerde Joden; de muren van Frankfurts oude Joodse begraafplaats staan vol met bronzen platen voor elke Jood die uit de stad gedeporteerd is. "Ze zullen ons nooit vergeven voor Auschwitz," spotte de Oostenrijks-Israëlische psychiater Zvi Rix, en Duitsers doen vaak een poging om de misdaden van het Nationaal Socialisme te relativeren door de Joden soortgelijke dingen toe te schrijven. 54% van de Duitsers onder de 29 jaar hebben een negatieve mening over Israël, blijkt uit een poll van het Bertelsmann Instituut, afgenomen in januari 2015.
Duitsers zijn harde werkers en houden zichzelf bezig in hun vrije tijd: hobby's, vakanties, en sport. Ze hebben vaak echter geen kinderen, omdat ze niet tevreden zijn met zichzelf. Duitsland is aan het afsterven. Het is niet enkel een voorspelling, het kan simpelweg met een redelijke precisie berekend worden wanneer het punt aanbreekt dat het land tussen de Rijn en de Oder door zo weinig Duitsers wordt bewoond, dat spreken over 'Duitsers' gelijk zou staan aan spreken over Etrusken of Traciërs. Met een aantal van 1.3 kinderen per vrouw, zal de jonge bevolking (0-19 jaar) en beroepsbevolking (20-64 jaar) tegen het einde van de huidige eeuw gehalveerd zijn.
Het stervende Duitsland heeft nog maar één item op haar bucketlist: verlossing. De Duitsers kunnen geen verlossing zoeken voor de misdaden die hun grootouders hebben begaan, want ze kunnen zich niet inbeelden wat hen motiveerden om zulke vreselijke daden te verrichten. Hun overgrootouders geloofden tijdens de Eerste Wereldoorlog in de superioriteit van de Duitse cultuur, en hun grootouders geloofden tijdens de Tweede Wereldoorlog in de superioriteit van het Arische ras. De Duitsers van vandaag kunnen alleen geloven in het idee dat geen enkele cultuur noch ras het recht heeft op superioriteit, en dat alle culturen in de wereld van dezelfde waarde zijn.
Het onbeschaamde nationalisme van Israël bezorgt hen rillingen, want het Nationaal Socialisme zijn claim op "het superieure ras" was een duivelse parodie op de verkiezing van Israël. De kracht van de Joden en hun succes zijn in de ogen van de Duitsers een ongemakkelijke herinnering van de perversiteit van de Nazi's met hun bijbelse ideeën over uitverkorenheid.
Voor Merkel, en het merendeel van Duitslands elite, is de komst van miljoenen islamitische asielzoekers bij de drempel van Duitsland hun laatste kans op verlossing, een mogelijkheid om zichzelf te bevrijden van de misdaden uit Duitslands verleden door middel van een uitmuntende daad van onzelfzuchtigheid. De Duitsers hebben afstand genomen van hun zelfopoffering voor het Vaderland, en hebben plaatsgemaakt voor extreme zelfingenomenheid. Duitsland werd materialistisch, ongodsdienstig, en Filistijns. Maar de zelfingenomenheid was een trieste afleiding van de horrorsfeer die er hing na de Tweede Wereldoorlog. De nazi's maakten gebruik van terreur en gruwelijkheden -- Schrecken und Entzsetzen om de Duitse bevolking achter hun leiderschap te krijgen. Het vooruitzicht van nieuwe gruwelijkheden die voortkomen, niet vanuit een botsing in de maatschappij, maar uit interne botsingen binnen de islamitische beschaving, is te veel voor de Duitsers om aan te kunnen, omdat het herinneringen oproept aan gruwelijkheden van de oorlog vroeger.
Dat is waarom Duitsers hals over kop struikelden in hun besluit om miljoenen islamitische vluchtelingen toe te laten, toen de gruwelijkheden van oorlog in de deuropening van Duitsland zelf leken te staan. Totdat de vluchtelingenstroom afgelopen zomer Centraal-Europa bereikte, toonde Duitsland weinig interesse in hun problemen. Zoals eerder genoemd, was Duitsland alleen van plan 6,000 vluchtelingen op te vangen in 2015. Pas toen in september een foto van een verdronken Koerdisch jongetje viraal ging in het nieuws, en tientallen rottende lichamen werden gevonden in een verlaten vrachtwagen in Oostenrijk, verklaarde Merkel: "Wir schaffen es." ["We kunnen het aan."] Het is tevens de reden waarom Duitsland niet haar beleid zal veranderen, welke misdaden de vluchtelingen ook plegen.
De rationaliteit van mevr. Merkel valt uiteen voor het gruwelijke vooruitzicht van menselijk leed. Duitslands elite hoopt erop, dat een laatste, grote nationale afscheidsrede de deur zal openen naar het vooruitzicht van verlossing.
De gewone Duitse burger is echter, met alle zekerheid, niet blij met seksuele mishandeling gepleegd door georganiseerde bendes, of blootstelling aan andere sociale pathologieën die de vluchtelingen met zich meebrengen. Ondanks sommige bezwaren, waarvan een aantal hele luide, zullen Duitsers desalniettemin luisteren naar wat de Obrigkeit [autoriteit] hen zegt, precies zoals ze altijd al gedaan hebben.
Helaas is Duitsland niet in de juiste gebieden opzoek naar verlossing. Haar obsessie met het helpen van vluchtelingen is niet een fout of een verkeerd oordeel, maar een existentiële impuls, die zo sterk is dat zelfs al het bewijs in de wereld van de onheilspellende gevolgen van dit beleid hier niet tegenop kunnen. Er is geen mogelijkheid om de Duitsers af te praten van hun gehaaste zelfdestructie. Ze kunnen enkel dienen als een schrikbarend voorbeeld voor alle anderen.
David Goldman is een American econoom, schrijver en een directeur van Asia Times HK, Ltd.