De terroristische aanslag in Barcelona heeft dezelfde reactie gekregen als alle grootschalige terroristische aanslagen in Europa: tranen, gebeden, bloemen, kaarsen, teddyberen en plechtige verklaringen dat "islam vrede betekent". Toen mensen bijeenkwamen om strengere maatregelen te eisen tegen de toenemende invloed van het islamisme over het hele continent, werden ze geconfronteerd met een "antifascistische" protestbijeenkomst. Moslims organiseerden een demonstratie om de islam te verdedigen; zij beweerden dat moslims die in Spanje wonen de "voornaamste slachtoffers" van terrorisme zijn. De voorzitter van de Spaanse Federatie van Islamitische Religieuze Genootschappen, Mounir Benjelloun El Andaloussi, sprak over een "samenzwering tegen de islam" en zei dat terroristen "instrumenten" van islamofobische haat waren. De burgemeester van Barcelona, Ada Colau, jammerde voor de camera's en zei dat haar stad een "open stad" zou blijven voor alle immigranten. De gouverneur van Catalonië, Carles Puigdemont, gebruikte bijna dezelfde taal. Premier Mariano Rajoy, de conservatieve premier van Spanje, was de enige die het jihadistische terrorisme bij de naam durfde te noemen. Bijna alle Europese journalisten hebben gezegd dat Rajoy's woorden te hard waren.
Na de aanslag in Barcelona, Spanje, toen mensen zich op die plek verzamelden om strengere maatregelen te vragen tegen een toenemende invloed van het islamisme over het hele continent, werden ze geconfronteerd met een 'anti-fascistische' rally. Foto: 'Anti-fascisten' slaan op 18 augustus 2017 een man waarvan ze beweerden een 'rechtse sympathisant' te zijn op de Las Ramblas, Barcelona. (Foto van Carl Court / Getty Images) |
Belangrijke Europese kranten, die de verschrikking nog eens beschreven, zochten naar verklaringen voor wat zij 'onverklaarbaar' bleven noemen. Het vooraanstaande Spaanse dagblad El Pais schreef in een redactioneel artikel dat 'radicalisering' het bittere fruit is van de 'uitsluiting' van bepaalde 'gemeenschappen' en voegde daaraan toe dat het antwoord erop meer 'sociale rechtvaardigheid' is. In Frankrijk suggereerde Le Monde dat terroristen "haat willen ontketenen" en benadrukte dat de Europeanen 'vooringenomenheid' moeten vermijden. In het Verenigd Koninkrijk legde The Telegraph uit dat 'moordenaars het Westen aanvallen, omdat het Westen het Westen is, niet om wat het doet' – maar de krant sprak van 'moordenaars', niet van 'terroristen' of 'islamisten'.
Antiterrorisme specialisten, die op televisie geïnterviewd werden, hebben gezegd dat de aanvallen, die op het continent in een steeds sneller tempo worden uitgevoerd, dodelijker zullen worden. Zij vermeldden dat het oorspronkelijke plan van de Jihadisten in Barcelona was geweest de kathedraal van de Sagrada Família te vernietigen en duizenden mensen te doden. De specialisten praatten elkaar na dat de Europeanen gewoon maar moeten leren leven met de dreiging van een wijdverspreide slachting. Ze hebben geen enkele oplossing aangeboden. Voor de zoveelste keer hebben velen gezegd dat terroristen geen echte moslims zijn – en dat de aanvallen "niets te maken hebben met de islam".
Veel leiders van de West-Europese landen behandelen het islamitisch terrorisme als een onontkoombaar feit waar Europeanen aan moeten wennen – als een soort afwijking, die geen raakvlakken heeft met de islam. Ze vermijden dan ook te spreken over 'terrorisme'. Na de aanslag in Barcelona kwam de Duitse kanselier Angela Merkel met een korte afkeuring over een 'walgelijke' gebeurtenis. Zij verklaarde "zich solidair" met het Spaanse volk en vervolgde haar weg. De Franse president Emmanuel Macron tweette een boodschap van medeleven en sprak over een 'tragische aanval'.
In heel Europa worden uitdrukkingen van woede zorgvuldig gemarginaliseerd. Oproepen tot mobilisering, of welke serieuze verandering in het immigratiebeleid dan ook, komen alleen van politici die minachtend worden omschreven als "populist".
Zelfs de geringste kritiek op de islam wekt onmiddellijk een bijna unanieme verontwaardiging op. In West-Europa zijn boeken over de islam die vlot verkrijgbaar zijn, geschreven door mensen die nauwe contacten onderhouden met de islamitische broederschap, zoals Tariq Ramadan. Boeken die "politiek incorrect zijn" zijn er ook, maar die worden onder de toonbank verkocht, alsof het smokkelwaar betreft. Islamitische boekenwinkels verkopen brochures die oproepen tot geweld, zonder zelfs te verbergen wat ze doen. Tientallen imams, zoals Abdelbaki Es Satty, het vermoedelijke brein achter de aanval in Barcelona, blijven straffeloos preken; als ze gearresteerd worden, worden ze snel weer vrijgelaten.
Onderwerping regeert. Overal heerst de algemene opvatting dat, ondanks de toenemende bedreigingen, de Europeanen hun leven zo normaal mogelijk moeten leiden. Maar de Europeanen zien in welke bedreigingen er zijn. Ze zien dat het leven allerminst normaal is. Ze zien politieagenten en soldaten in de straten, veiligheidscontroles die snel in aantal toenemen, strikte controles bij de ingang van theaters en winkels. Ze zien overal onzekerheid. Tegen hen wordt alleen maar gezegd dat zij de bron van de bedreigingen moeten negeren, maar zij weten wat de bron is. Ze beweren dat ze niet bang zijn. In Barcelona schreeuwden duizenden, "No tinc por" ("We zijn niet bang"). Maar in werkelijkheid zijn zij doodsbang.
Opiniepeilingen laten zien dat de Europeanen pessimistisch zijn en dat zij denken dat de toekomst er somber uit zal zien. Uit opiniepeilingen blijkt ook dat de Europeanen niet langer vertrouwen hebben in degenen die hen regeren, maar zij hebben het gevoel dat hen geen keuzemogelijkheid wordt gelaten.
Deze verschuiving in hun leven heeft in zeer korte tijd, in minder dan een halve eeuw, plaatsgevonden. Voorheen waren in West-Europa slechts enkele duizenden moslims aanwezig – meestal geïmmigreerde arbeiders uit vroegere Europese kolonies. Zij zouden tijdelijk in Europa blijven, dus werd aan hen nooit gevraagd om te integreren.
Het aantal bedroeg al snel honderdduizenden, toen miljoenen. Hun aanwezigheid was permanent geworden. Velen werden staatsburgers. Toen hen gevraagd werd te integreren, gebeurde het ondenkbare: de meesten lijken zich in de eerste plaats als moslim te beschouwen.
Europese leiders lieten na hun eigen beschaving te verdedigen. In plaats daarvan zeiden ze dat naar alle culturen op dezelfde manier moest worden gekeken. Zij lijken zich gewonnen te hebben gegeven.
De onderwijs-curricula werden veranderd. Kinderen werd geleerd dat Europa en het Westen de moslimwereld hebben beroofd – hen werd niet geleerd dat in werkelijkheid de moslims het christelijke Byzantijnse Rijk, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, het grootste deel van Oost-Europa, Griekenland, Noord-Cyprus en Spanje waren binnengevallen en die gebieden hadden veroverd. Kinderen wordt geleerd dat de islamitische beschaving prachtig en weelderig was, voordat de kolonisatie zogenaamd kwam om die te vernielen.
De welvaartsstaten, die in de naoorlogse periode werden opgericht, begonnen met het creëren van een grote onderklasse van mensen die permanent afhankelijk waren, net toen het aantal moslims in Europa zich verdubbelde.
Wijken met sociale woningbouw waren plotseling moslimwijken. De toename van de massale werkloosheid, die vooral minder gekwalificeerde werknemers heeft getroffen, veranderde moslimwijken in wijken met een massale werkloosheid.
Welzijnswerkers kwamen om werkloze moslims te vertellen dat de Europeanen na de plundering van hun herkomstlanden gebruik hadden gemaakt van moslimarbeiders om Europa weer op te bouwen en zij behandelden hen nu als nutteloze gebruiksvoorwerpen.
Misdaad heeft wortel geschoten. Moslimwijken werden wijken met een hoge criminaliteit.
Extremistische moslimpredikers arriveerden; Zij hebben de haat tegen Europa versterkt. Zij zeiden dat de moslims niet moeten vergeten wie zij zijn; dat de islam wraak moet nemen. Ze legden jonge islamitische criminelen, die in de gevangenis zaten, uit dat geweld kon worden gebruikt voor een edele zaak: de jihad.
De politie kreeg de opdracht om niet in te grijpen, uit vrees dat ingrijpen de spanning zou verergeren. Gebieden met hoge criminaliteit werden No-Go zones, broedplaatsen voor de werving van islamitische terroristen.
De Europese leiders hebben de transformatie van delen van hun landen in vijandelijke gebieden goedgekeurd.
Ongeregeldheden vonden plaats; de leiders deden nog meer concessies. Zij hebben wetten aangenomen die de vrijheid van meningsuiting beperken.
Toen het islamitisch terrorisme voor het eerst Europa trof, wisten de leiders niet wat ze moesten doen. Ze weten nog steeds niet wat ze moeten doen. Zij zijn gevangenen van een situatie die ze hebben gecreëerd en kunnen die niet meer onder controle houden. Ze schijnen zich machteloos te voelen.
Zij kunnen de islam niet aanklagen: de wetten die zij hebben goedgekeurd, maken het onwettig om dat te doen. In de meeste Europese landen wordt zelfs de islam in twijfel trekken gestigmatiseerd als 'islamofobie'. Dat leidt tot hoge boetes, of zelfs rechtszaken of gevangenisstraf (zoals bij Lars Hedegaard, Elisabeth Sabaditsch-Wolff, Geert Wilders of George Bensoussan). Zij [de leiders] kunnen de openbare orde in de No-Go gebieden niet herstellen: dat zou de interventie van het leger en een verschuiving in de richting van de staat van beleg vereisen. Zij kunnen de oplossingen die zijn voorgesteld door partijen die zij in de oppositie, in de marges van het Europese politieke leven hebben geduwd, niet aannemen.
Zij kunnen niet eens hun grenzen sluiten, die mogelijkheid is in 1995 met het Schengen-akkoord afgeschaft. Het opnieuw instellen van grenscontroles zou kostbaar zijn en tijd vergen.
De leiders van Europa lijken noch de wil noch de middelen te hebben om zich te verzetten tegen de inkomende golven van miljoenen moslimmigranten uit Afrika en het Midden-Oosten. Ze weten dat zich onder de migranten terroristen verstoppen, maar zij controleren hen nog steeds niet. In plaats daarvan nemen zij hun toevlucht tot drogredenen en leugens. Ze creëren "deradicaliseringsprogramma's" die niet werken: het lijkt erop dat de 'radicalen' niet "gederadicaliseerd" willen worden.
De leiders van Europa proberen 'radicalisering' te definiëren als een symptoom van een 'mentale ziekte'; Zij overwegen om psychiaters te vragen de puinhoop op te lossen. Dan praten ze over het creëren van een 'Europese islam', die totaal anders zal zijn dan de islam elders op aarde. Ze nemen een hooghartige houding aan om de illusie van morele superioriteit neer te zetten, zoals Ada Colau en Carles Puigdemont dat in Barcelona hebben gedaan: ze zeggen dat ze hoge principes hebben; dat Barcelona "open" zal blijven voor immigranten. Angela Merkel weigert de gevolgen van haar beleid, om talloze migranten te importeren, onder ogen te zien. Ze straft landen in Centraal-Europa, die weigeren haar beleid te aanvaarden, streng.
De Europese leiders kunnen zien dat er een demografische ramp plaatsvindt. Zij beseffen dat Europa binnen twee of drie decennia zal worden geregeerd door de islam. Zij proberen de niet-moslimbevolking onder verdoving te brengen door middel van dromen over een idyllische toekomst, die nooit zal bestaan. Ze zeggen dat Europa moet leren te leven met terrorisme, dat niemand er iets aan kan doen.
Maar zij kunnen er veel aan doen; ze willen het gewoon niet – het zou hen moslimstemmen kunnen kosten.
Winston Churchill zei tegen Neville Chamberlain: "U had de keuze tussen oorlog en oneer. U hebt voor oneer gekozen, u zult oorlog krijgen". Hetzelfde gaat ook op voor vandaag.
Tien jaar geleden, toen hij beschreef wat hij 'de laatste dagen van Europa' noemde, zei de historicus Walter Laqueur dat de Europese beschaving stervende is en dat alleen oude monumenten en musea zullen overleven. Zijn diagnose was te optimistisch. Oude monumenten en musea zullen misschien wel vernietigd worden. Kijk alleen maar naar wat de black-hooded-supporters van "Antifa" [ze dragen een zwarte capuchon] – een "antifascistische" beweging, waarvan de acties volledig fascistisch zijn – doen met standbeelden in de Verenigde Staten.
De kathedraal van de Sagrada Família van Barcelona werd alleen gespaard dankzij de onhandigheid van een terrorist, die niet wist hoe hij met explosieven om moest gaan. Andere plaatsen zijn misschien niet zo gelukkig.
De dood van Europa zal bijna zeker gewelddadig en pijnlijk zijn: niemand lijkt bereid om die te stoppen. Kiezers kunnen dat nog doen, maar ze moeten dat nu doen, voor het te laat is.
Dr. Guy Millière, professor aan de Universiteit van Parijs, is de auteur van 27 boeken over Frankrijk en Europa.