Totdat Iran kan aantonen dat het zich bekommert om de mensenrechten van allen - ook van niet-moslims die binnen haar grenzen leven - moeten alle hoogdravende uitspraken over rechten en Palestijnen gezien worden voor wat het is: hypocrisie, leugens en een politieke agenda. (Foto door Drew Angererer/Getty Images) |
In een toespraak voor de Verenigde Naties op 20 september 2017, vermoedelijk om zijn bewering te staven dat Israël "een schurkenstaat en racistisch regime is die de meest elementaire rechten van de Palestijnen met voeten treedt", schilderde de Iraanse president Hassan Rouhani zijn regering herhaaldelijk af als toegewijd aan "gematigdheid en respect voor mensenrechten", en voegde eraan toe:
"In Iran streven we naar de opbouw van vrede en het bevorderen van de mensenrechten van volkeren en naties. Tirannie tolereren we nooit en we verdedigen altijd de stemlozen. We bedreigen nooit iemand..."
Je hoeft alleen maar te kijken naar de christenen in Iran - die 1% van de hele Iraanse bevolking vormen - om deze beweringen te testen. In tegenstelling tot de vervolging die andere christelijke minderheden in moslimlanden ervaren - vaak door individuele moslims of groepen, of door professionele terroristen - is de belangrijkste aanjager van christenvervolging in Iran de regering zelf.
De 2018 World Watch List, samengesteld door Open Doors - een mensenrechtenorganisatie die wereldwijd de vervolging van christenen onder de aandacht brengt - maakt dit duidelijk. Iran behoort tot de top tien van ergste landen, waar christenen te maken hebben met "extreme vervolging":
Terwijl de meeste christenen in de Arabische Golfregio worden vervolgd door de samenleving of radicale islamitische groeperingen, is de grootste bedreiging voor gelovigen in Iran de overheid. Het Iraanse regime verklaarde het land tot een sjiitische staat en breidt zijn invloed voortdurend uit. Fanatici binnen het regime zijn fel gekant tegen het christendom en creëren ernstige problemen voor christenen, met name voor bekeerde moslims. Christenen en andere minderheden worden gezien als bedreigingen voor hun doel en worden daarom vervolgd. De Iraanse samenleving als geheel is toleranter dan hun leiderschap, mede dankzij de invloed van de gematigde en mystieke soefi-islam.
Het grootste deel van de vervolging van het Iraanse regime lijkt gericht tegen protestantse christenen en moslims die zich bekeren tot stromingen van het christendom, met name de evangelische, baptisten en pinksterbeweging. Omdat hun het recht wordt ontzegd om kerken te bouwen, nemen christenen vaak hun toevlucht tot het houden van geheime missen. Steeds vaker vallen de Iraanse autoriteiten deze missen in een huiselijke omgeving binnen, en worden vele arrestaties bericht, of iedereen wordt opgepakt.
In bespreking van deze trend, stelt het Middle East Concern - een andere mensenrechtenorganisatie:
Een groot aantal Iraniërs heeft Christus gevonden en daar zijn de autoriteiten duidelijk erg ontevreden over. Daarom zijn er periodieke arrestaties, opsluitingen en gevangenisstraffen. Er zijn de laatste tijd veel aanklachten geweest met in sommige gevallen nog grotere straffen, van 10-15 jaar voor christenen. En meestal zullen de autoriteiten suggereren dat dit vanwege het ondermijnen van de staat is, of samenzweren tegen de staat, en ze zullen eerder politieke aanklachten gebruiken dan bijvoorbeeld wetten tegen afvalligheid of blasfemie.
In juni 2017 bijvoorbeeld, werden vier moslimbekeerlingen tot het christendom, die een maand eerder werden gearresteerd bij een inval in een huiskerke, elk veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf.
"De vier mannen werden officieel beschuldigd van 'ageren tegen de nationale veiligheid', een excuus dat vaak door de Iraanse regering wordt gebruikt om verschillende soorten religieuze en politieke tegenstellingen te bestraffen. De regering gebruikt het vaak tegen bekeerlingen in plaats van een aanklacht over afvalligheid, volgens de voorstanders van vrijheid van godsdienst als een poging om internationale controle te vermijden".
Een andere bekeerling tot het christendom, Naser Navard Gol-Tapeh, informeerde onlangs naar de aanklacht waarvoor hij werd veroordeeld: "Ageren tegen de nationale veiligheid door de oprichting van huiskerken". In een open brief van augustus 2018 aan de Iraanse rechtbank die hem tot tien jaar gevangenisstraf veroordeelde, vroeg hij:
"...is een gemeenschap van enkele christelijke broeders en zusters in iemands huis, die psalmen zingen, de Bijbel lezen en God aanbidden, een actie tegen de nationale veiligheid? Is het niet een duidelijke schending van de burger- en mensenrechten en een absolute onrechtvaardigheid om een gevangenisstraf van tien jaar te krijgen voor het organiseren van 'huiskerken?"
Hoewel de officiële reden die de Iraanse autoriteiten geven voor al deze arrestaties, namelijk dat dergelijke christelijke activiteiten neerkomen op "misdaden tegen de nationale veiligheid", lijkt het erop dat de werkelijke reden vijandigheid tegen andere religies dan de inheemse religieuze denominaties in Iran is. Bijvoorbeeld: "Terwijl de regering antichristelijk is, verleent zij wel enkele beperkte vrijheden aan historische [niet-protestantse] christelijke kerken," aldus de World Watch List.
"Zij [inheemse orthodoxe en katholieke gemeenschappen] mogen in hun eigen taal prediken aan landgenoten, maar het is hun verboden om mensen met een islamitische achtergrond te bedienen. Leden van deze historische kerken worden behandeld als tweederangsburgers, en zij hebben melding gemaakt van gevangenschap, fysiek misbruik, intimidatie en discriminatie, en gevangenisstraffen, in het bijzonder voor het zich openstellen voor moslims".
Zelfs historische, inheemse kerken worden door de Iraanse autoriteiten vernietigd.
Iran vervolgt niet alleen zijn christelijke minderheden, maar probeert hen ook te dwingen om de islam te aanvaarden - ondanks Rouhani's opschepperij voor de VN dat "Iran niet streeft om... haar officiële religie aan anderen op te leggen", omdat "wij zo overtuigd zijn van de diepte van onze cultuur, de waarheid van ons geloof en de vasthoudendheid en de levensduur van onze revolutie..."
In één geval gaf de regering "opdracht om kinderen uit gezinnen van een van de grootste huiskerkelijke bewegingen van het land om de Koran en Shi'a islamitische leerstellingen te bestuderen of anders uit school te worden gezet," aldus een verslag. Het beleid "berooft christelijke kinderen van basis- en secundair onderwijs, tenzij ze instemmen met religieus onderwijs dat niet overeenstemt met hun geloof." Een ondergedoken Iraanse christen legt uit:
"Rouhani wil bewijzen dat hij een goede moslim is door christenen te vervolgen... De meeste nieuwe christenen zijn voormalige moslims... De autoriteiten proberen het christendom uit te roeien, net als de Islamitische Staat, maar dan slimmer."
Veel christenen die uiteindelijk aan Iran en aan de gevangenis ontsnappen, maken duidelijk dat het onder druk zetten om tot de islam te bekeren een standaardtactiek was. Een verslag uit oktober 2017 "bevestigde berichten dat ze in de gevangenis werden geslagen en bedreigd dat indien ze hun geloof in Christus niet afzweerden en zich niet afkeerden van hun christelijk geloof, en dat ze dan gedwongen zullen worden het land te verlaten of anders doodgeslagen te worden".
Op dezelfde manier, terwijl ze over hun ervaringen in het Iraanse gevangenissysteem vertelden, vertelden twee vrouwelijke bekeerlingen tot het christendom: "Ze werden herhaaldelijk gevraagd om hun christelijk geloof te ontkennen," en "kregen geen medische behandeling vanwege hun geloof en dat ze werden gezien als "vuile ongelovigen".
"Wij doen met je wat we willen en niemand zal ons tegenhouden," zo vertelden hun islamitische ondervragers hen regelmatig. "Hier zijn wij de wet en we kunnen doen wat we willen... Als je ons niet de informatie geeft die we willen hebben, slaan we je tot je bloed braakt..."
"Ze behandelden ons als dieren," herinnerden de vrouwen zich.
"Als de zaak van een gevangene [internationale media-]aandacht kreeg, stopten ze met martelen of verkrachten, omdat ze wisten dat ze door de wereld in de gaten werden gehouden... We hoorden over vele gevangenen die buiten geen stem hadden, en dat er veel met hen gebeurde.
Het ironische is dat Rouhani zelf suggereert dat de Iraanse toewijding aan mensenrechten geen betrekking heeft op niet-moslims. Op een zeker moment in zijn VN-toespraak zei hij: "Mensen- en burgerrechten, samen met de zoektocht naar gerechtigheid en islamitische waarden, vormen de meest centrale eisen van het Iraanse volk... vooral in de Islamitische Revolutie van 1979." Kennelijk tellen voor een Iraniër de "christelijke waarden" niet mee.
Elders zei Rouhani:
"Het is gewoonweg onmogelijk voor iemand om te streven naar stabiliteit, welvaart en ontwikkeling op lange termijn, terwijl moslims in Jemen, Syrië, Irak, Bahrein, Afghanistan, Myanmar en vele andere plaatsen in ellende, oorlog en armoede leven."
Waarom legde Rouhani de nadruk op "moslims"? Waarom zei hij niet "alle mensen" in Syrië, Irak, etc.? Nogmaals, blijkbaar is de "ellende" van niet-moslims die in die landen wonen niet vermeldenswaardig.
Totdat Iran kan aantonen dat het zich bekommert om de mensenrechten van allen - ook van niet-moslims die binnen haar grenzen leven - moeten alle hoogdravende uitspraken over rechten en Palestijnen gezien worden voor wat het is: hypocrisie, leugens en een politieke agenda.
Raymond Ibrahim, auteur van zijn nieuwe boek, Sword and Scimitar, Fourteen Centuries of War between Islam and the West, is een vooraanstaande Senior Onderzoeker bij Gatestone Institute en onderzoeker bij Judith Rosen Friedman bij het Middle East Forum.