Voor bijna tweeduizend jaren is het Europese continent het land van vervolging en haat jegens het Joodse volk geweest. De bloedsprookjes en de gemeenste beschuldigingen tegen de Joden waren steeds vergezeld van geweld, pogroms en opsluiting in getto's en natuurlijk in doodskampen.
Acht decennia geleden, in de jaren 1930, werd antisemitisme als eerbaar beschouwd en botste op weinig weerstand. Later zette de nazimachine zich op gang richting "Endlösung" en enthousiaste collaborateurs bestonden virtueel in heel continentaal Europa. Deze "gewillige beulen" waren niet alleen Duitsers, integendeel.
Na 1945 werd het antisemitisme opeens taboe en moesten Europese antisemieten zwijgen. Maar het verdween niet. In de jaren 1960, na de Zesdaagse Oorlog, verscheen een nieuwe manier om antisemitisch te zijn die hen toeliet om het oude te recycleren: zij konden weliswaar geen "antisemieten" zijn, maar zij konden wel "anti-Israëliërs" zijn.
Ze verheugden zich toen generaal de Gaulle in Frankrijk sprak over de Joden als een "trots en dominant volk" en interpreteerden deze woorden als een soort van officiële sanctie, een groen licht. Sindsdien werd het "anti-Israëlisme" snel gemeengoed. Europese politici, diplomaten en journalisten hebben hun best gedaan om nooit een kans te missen om Israël uit te schelden en te bekritiseren.
Antisemitische termen die in de jaren 1930 werden gebruikt, konden weer gebruikt worden, deze keer om de Joodse staat te beschrijven.
Toen de "Palestijnse zaak" verscheen, werd het onmiddellijk een heilige zaak in Europa, ongeacht welke waarden of vorm van bestuur het aannam. Toen het mogelijk leek om Joden te beschuldigen van het "zich gedragen als nazi's" werd die kans niet onbenut gelaten.
Vandaag is de haat jegens Israël één van de meest gedeelde en prominent aanwezige gevoelens in Europa. Het gebruiken van antisemitische termen om Israël te bekritiseren is gemeengoed, normaal en "politiek correct." Het vechten voor de "Palestijnse zaak" is in naam van de "vrede" en is de enige strijd die politici van zowel de linker als de rechterzijde weer kan samenbrengen.
Om het even welke terreuraanslag tegen Israël wordt bijna unaniem beschreven als de vruchten van de "cyclus van geweld" en van "Israëlische onverzoenlijkheid," ongeacht het feit dat het in feite de Palestijnen zijn die zich historisch altijd onverzoenlijk hebben opgesteld. Een Israëlische reactie op een terreuraanslag wordt door Europese diplomaten onmiddellijk bekritiseerd als "disproportioneel." Een Palestijnse aanslag wordt helemaal nooit bekritiseerd.
Wanneer anti-Israëlische groepen samenkomen om Israël te boycotten en met geweld winkels binnenvallen die Israëlische producten verkopen, zijn de enige veroordelingen enkel te horen bij Joodse organisaties. Het is in deze context dat het recente EU-besluit, om zijn leden te verbieden om nog handel te drijven met Joodse gemeenschappen en met om het even welke Jood die leeft voorbij de "grenzen van 1967″, moet worden bekeken.
De Europese leiders die dit besluit namen en diegenen die het goedkeurden, weten zeer goed dat er nooit een "grens van 1967″ is geweest, enkel wapenstilstandslijnen die in 1949 werden getrokken [op een kaart met een groene viltstift, van daar Groene Lijn genoemd), maar zij handelen alsof zij het niet weten. De Europese leiders weten ook zeer goed hoe onverdedigbaar die "grenzen van 1967″ voor het Israëlische leger zijn, maar opnieuw handelen zij alsof zij het niet weten.
De Europese leiders weten ook goed dat de "grenzen van 1967″ de Oude Stad van Jeruzalem en de Westelijke Muur (Klaagmuur) en de Tempelberg (de heiligste plaats van het Judaïsme) buiten de grenzen van Israël zetten. Zij weten ook wat het verlies hiervan voor Israël en het Joodse volk zou betekenen, maar zij blijven op hun standpunt staan.
Zij weten eveneens dat hun houding dezelfde is als die van de Palestijnse Autoriteit, die streeft naar etnische zuivering van Judea, Samaria en oostelijk Jeruzalem streeft, maar daar toch eigengereid blijft op aandringen. Zij weten ook dat de Golanhoogten, krachtens de Israëlische wet en het beleid sinds 1981, jarenlang door Syrië werd gebruikt als platform om de landbouwers in de vallei nte beschieten en zijn zich volledig bewust van de situatie in Syrië en zijn al-Qaeda bondgenoten die zich vandaag nabij de Golanhoogten ophouden, maar volharden desalniettemin hun houding.
Voor meer dan vier decennia, hebben verscheidene Europese landen en de Europese Unie zelf, nauwe en compromitterende betrekkingen met diverse regimes in de Arabische wereld gevestigd. Zij zijn de gevangenen geworden van wat Europa's "Arabische Beleid" wordt genoemd, met volledige steun voor de "Palestijnse zaak" en "anti-Israëlische" activiteiten en bewegingen, ongeacht hoe door en door schadelijk deze voor hun eigen overleving zouden kunnen zijn – zoals werd beschreven door Bat Ye'or in haar profetisch boek Eurabia dat in 2005 werd uitgebracht.
De Europese leiders die voor het verbod stemden en ook diegenen die het goedkeurden, blijven bij hun standpunt deels omdat de migratiestromen de demografie van Europa hebben veranderd en omdat in Europa het aantal moslims – waarvan een significant deel geradicaliseerd is geworden – scherp zijn toegenomen.
Vandaar dat het tegenwoordige Europa niet alleen een gevangene is van Europa's "Arabisch Beleid" de "Palestijnse zaak" steunt alsook "anti-Israëlische" activiteiten en bewegingen: het wordt ook gegijzeld door zijn moslimbevolking, door islamisten en door het immense succes van de intimidatie campagne die door moslims tegen hen werd opgezet, dusdanig dat om het even welk incident, of om het even welke politieke houding onplezierig voor moslims lijkt, reeds tot rellen kan leiden.
Wanneer de leiders van Israël een oproep lanceren aan Europa's "morele waarden", dan zouden zij zich moeten realiseren dat wanneer het onderwerp over Joden gaat, bijna alle Europeanen hun morele waarden zeven decennia geleden hebben losgelaten en hetzelfde kan tevens gezegd worden over hun meningen over Israël. Als de morele waarden zijn wat de Israëliërs en de Joden in Europa zoeken, kijken zij op de verkeerde plaats.
Europa heeft nogmaals gekozen voor lafhartigheid en medeplichtigheid.
Europese regeringen en de Europese Unie zijn de grootste donoren in financiële hulp aan de Palestijnse zaak en de Palestijnse Autoriteit. Zij zijn ook de grootste donoren van de meeste anti-Israël bewegingen die in Europa en in Israël werkzaam zijn. Zij financierden in feite de BDS bewegingen (Boycot, Divestment and Sanctions) lang vooraleer zij het besluit namen dat de BDS thans tot een officieel Europees beleid maakt.
De Israëlische regering heeft Europese regeringen en de Europese Unie gewaarschuwd dat dit een ernstige crisis kan veroorzaken in de betrekkingen tussen Europa en Israël," in werkelijkheid is de crisis al reeds lange tijd aan de gang.
Op 26 juli gaf minister van Defensie Moshe Ya'alon opdracht aan de Coördinator van de Activiteiten van de Regering in Judea, Samaria en Gaza [COGAT] om het even welk verzoek van de Europese Unie af te wijzen betreffende deze gebieden.
In een artikel dat op 27 juli werd gepubliceerd in The Jerusalem Post, suggereert Caroline Glick verdere Israëlische reacties op het Europese besluit: "het goedkeuren van een wet in de Knesset die alle Israëlische entiteiten betreft die akkoord gaan om te opereren onder de financieringsrichtlijnen van de EU, om hen als buitenlandse agenten te registreren en al de bijdragen van de EU te vermelden. Die bijdragen," voegt zij eraan toe, "zouden dan vervolgens aan het hoogste belastingtarief moeten worden belast."
Aangezien het "C-Gebied" (Area-C) het gebied behelst van Judea en Samaria waar Israël burgerlijke en militaire bevoegdheden uitoefent, schrijft Glick dat Israël "alle EU- projecten in Area C moet opschorten. Toekomstige EU projecten zouden vooraf door het burgerlijk bestuur aan een intens en nauwkeurig onderzoek moeten worden onderworpen. Israël zou moeten afstappen van zijn standaardpositie eerder dan in te gaan op zulke verzoeken, gezien hun vijandige intentie."
De leiders van Israël zien wel zeker dat de Europese regeringen en de Europese Unie geen vrienden van Israël zijn.
De Europese regeringen en de EU zijn overigens nooit vrienden van Israël geweest. Nu, zijn zij minder vrienden van Israël dan ooit. De waarschijnlijkheid dat zij ooit een positievere houding ten aanzien van Israël zullen aannemen is nulkommanul.
Zij spreken als vijanden van Israël. Zij gedragen zich als vijanden van Israël. Zij nemen besluiten die slechts vijanden van Israël zouden nemen.
Zij zijn in oorlog met Israël. Zij nemen niet rechtstreeks aan de oorlog deel maar voeren die via andere kanalen, hypocriete, achterbakse en lafhartige.
In de jaren 1940 was Europa het continent van Auschwitz. Vandaag is Europa een continent waar politici en technocraten steun verlenen aan wat wijlen Abba Eban de "Auschwitz-grenzen" noemde [ook de pre-1967 lijnen ofte Groene Lijn van april 1949.]
Er is geen twijfel dat zij hopen op resultaten gelijkend op diegene die zijn verkregen in Auschwitz, zij het dan met andere middelen.