Op 13 augustus arriveerde een groep moslimmannen op een strand in Sisco, Corsica, in het gezelschap van vrouwen die 'boerkini's' (allesbedenkende badkleding) droegen. De moslimmannen vroegen de toeristen op het strand stellig om te vertrekken en plaatsten borden waarop stond 'Geen Toegang.' Toen een aantal tieners dit weigerden, reageerden de moslimmannen met een harpoen en knuppels. De politie kwam en trad op – maar dit was slechts het begin.
In de dagen daarop, verschenen op stranden door heel Frankrijk heen moslimmannen die vergezeld werden door vrouwen in boerkini's, waarna ze vroegen de andere strandgangers te vertrekken. Toeristen pakten hun spullen en vluchtten. Tientallen burgemeesters van strandresorts besloten om deze vorm van badkleding te verbannen, en hiermee begon het 'schandaal van het boerkiniverbod.'
Sommige politici zeiden dat het verbannen van de boerkini de moslims 'stigmatiseert' en in strijd is met hun 'mensenrechten' om te kunnen dragen wat ze willen. Andere politici, waaronder Minister-President Manuel Valls en voormalig President Nicolas Sarkozy, noemden de boerkini 'provocatief,' en vroegen om een wet om het te verbannen. De Raad van State, de hoogste juridische instelling, verklaarde uiteindelijk dat de boerkini verbieden tegen de wet is; het verbod werd afgewezen.
Het is belangrijk om uit te leggen wat er schuilt achter het 'boerkiniverbod.'
Dertig jaar geleden was Frankrijk een land waar de islam aanwezig was, maar waar islamitische eisen virtueel afwezig waren, en islamitische sluiers waren zelden te zien.
Toen, in september 1989, in een buitenwijk in het noorden van Parijs, besloten drie vrouwelijke studenten om hun middelbare school te betreden met een hoofddoek op. Toen de directeur dit weigerde, dienden de ouders, met de steun van de nieuwe opgerichte moslimorganisaties, een klacht in. De ouders wonnen.
Ineens vermenigvuldigde het aantal hoofddoeken op middelbare scholen en op straat, en al snel werden deze vervangen door lange zwarte sluiers. Moslimorganisaties riepen het volk op om 'een eind te maken aan discriminatie,' dienden een verzoek in voor halalvoedsel in schoolkantines, en klaagden over de 'islamofobe inhoud' van geschiedenisboeken. Ongesluierde vrouwen in islamitische wijken werden mishandeld of verkracht.
Nadat de Franse overheid een onderzoekscommissie startte, kwam er in 2003 een wet die 'religieuze symbolen in openbare scholen' verbood. Onder het mom van het weigeren de islam te 'stigmatiseren' en uit 'respect voor de mensenrechten,' werden ook christelijke kruizen en joodse keppeltjes verboden, naast de islamitische hoofddoeken.
Buiten scholen bleven de zwarte sluiers zich profileren, en verschenen er niqabs en boerka's die het gezicht bedekken, en de eisen van moslimorganisaties escaleerden.
Al snel verschenen er halalmenu's in schoolkantines. Moslimstudenten begonnen te eten bij aparte tafels en weigerden om naast niet-moslims te zitten. Geschiedenisboeken werden herschreven om een positievere visie op de islam te laten zien. Op middelbare scholen met moslimstudenten, stopten de docenten met het bespreken van onderwerpen zoals de Holocaust. In moslimwijken stopte het terroriseren van ongesluierde vrouwen niet. In een buitenwijk van Parijs, werd er een ongesluierd moslimmeisje levend verbrand. Moslimwijken veranderden in 'no-go-zones.'
De Franse overheid richtte een nieuwe commissie van onderzoek op. In 2011, acht jaar na de vaststelling van de wet die religieuze symbolen verbood op scholen, kwam er een nieuwe wet: het werd illegaal om gezichtsbedekkingen te dragen in openbare ruimten. Wederom werd, onder het mom van het weigeren van de 'stigmatisering' van de islam en uit 'respect voor mensenrechten,' het beestje niet bij de nam genoemd, en werden de termen boerka en niqab niet genoemd in de wet.
Sindsdien zijn zwarte sluiers alleen maar meer zichtbaar, en gezichtsbedekkende niqabs zijn, ondanks het verbod, niet verdwenen. Halalmenu's zijn praktisch in elke school aanwezig; studenten die niet halal eten worden mishandeld. In de geschiedenisboeken worden islamitische beschavingen geprezen, en in de meeste scholen is praten over de Holocaust of het noemen van het jodendom verboden. In islamitische wijken gaan steeds minder vrouwen ongesluierd naar buiten, en islamitische gebieden zijn veranderd in 'shariazones.'
In 30 jaar is het islamiseringsproces in Frankrijk als een sneltrein gegaan.
Frankrijk was voorheen een land waar religieuze neutraliteit in openbare ruimtengezien werd als een essentieel principe. Moslimextremisten maken gebruik van islamitische sluiers en hoofddoeken als symbool om duidelijk te maken dat de islam zich overal bevindt. Het dragen van een hoofddoek lijkt een manier te zijn om een statement te maken; een manier om de zichtbaarheid van de islam vast te stellen.
Het lijkt erop dat de wens van moslimextremisten in bredere zin inhoudt dat ze de zichtbaarheid van de islam te gebruiken om een islamitische visie op meerdere domeinen op te dringen.
De invloed van de islam gaat nu verder dan transformaties in schoolkantines, klaslokalen, en wijken. De effecten ervan zijn te zien in de media, in de cultuur, overal. Het is zelfs moeilijker, of anders wel gevaarlijker, om ook maar iets te publiceren wat een sceptische houding heeft tegenover de islam. De moord op de cartoonisten van Charlie Hebdo laten zien dat 'godslastering' kan leiden tot een wrede dood.
Het dagelijks leven is anders nu. Veel vrouwen gaan niet alleen naar buiten in de avond. Joden weten dat ze in de gaten worden gehouden.
Toen islamitische hoofddoeken voor het eerst verschenen, zeiden Franse politici er niets van – voor de goede orde zeiden ze dat de islam niet 'gestigmatiseerd' moet worden. Ze bleven echter hun kop in het zand steken omtrent vrouwen die zich niet bedekken. Ze willen de gewelddadigheid niet zich, of de seksuele mishandelingen, en de vernietiging van vrijheid.
De Franse politici die zeiden dat de boerkini provocatief van aard is hebben gelijk. De vrouwen op het strand in Corsica waren in het gezelschap van mannen met een harpoen en knuppels – het voorval voltrok zich niet zomaar. De plotselinge komst van andere vrouwen, die islamitisch gekleed waren of boerkini's droegen op de andere stranden lijken dit van tevoren gepland te hebben. Mannen met camera's stonden paraat, en van de andere plaatsen was het bekend dat ze in de gaten werden gehouden door de politie.
Politici beweren dat ze mensenrechten respecteren, ze zijn echter ogenschijnlijk de mensenrechten vergeten van de vrouwen die zich niet bedekken. Ze geven blijkbaar niet om de mensenrechten van degenen die lijden aan de islamisering, degenen die niet langer vrij zijn om te schrijven, om te denken, of een wandeling te maken op straat.
Moslimextremisten lijken op meerdere fronten oorlog verklaard te hebben aan Frankrijk. Sommigen gebruiken geweld om angst te zaaien; anderen gebruiken andere manieren die minder gewelddadig van aard zijn, voor hetzelfde doel. Maar dit doel blijft overal hetzelfde: moslimextremisten hebben Frankrijk inmiddels al enorm veranderd, en ze willen het alleen maar meer veranderen.
Zij weten wat Franse politici niet willen weten: dat de islam niet alleen maar een religie is, maar een complete levenswijze, een doctrine van wat een persoon overwint en de submissie van een ander.
Ze doen niet eens hun best om te verbergen wat ze aan het doen zijn. In zijn boek Priorities of the Islamic Movement in the Coming Phase, legt Yusuf al-Qaradawi, directeur van de Internationale Unie van Islamitische Geleerden en spiritueel leider van de Unie van Moslimorganisaties van Frankrijk (UOIF), uit hoe moslims in het westen te werk moeten gaan; ze mogen gebruikmaken van terreur, ze mogen verleiding gebruiken, misbruik maken van het schuldgevoel van de westerlingen, openbare ruimten overnemen, wetten veranderen, en hun eigen gemeenschap creëren binnen westerse gemeenschappen, totdat deze islamitische gemeenschappen worden.
Islamisten in Frankrijk maken gebruik van Qaradawi's srategie. En het werkt.
Ze zullen niet stoppen, en waarom zouden ze? Niemand beveelt ze om te stoppen.
Ze lijken ervan uit te gaan dat de toekomst van hun is. Geboortecijfers geven hen ook hoop. De transformaties in Frankrijk bewijzen hun gelijk.
Ze zijn zich ervan bewust dat de moslimpopulatie aan het groeien is; dat het merendeel van de Franse moslims van dertig jaar en jonger zichzelf op de eerste plaats als moslim ziet en dat ze een islamitische Frankrijk willen.
Ze zien dat bijna geen een Franse politicus, zelfs niet de meest dapperen, durven uit te spreken dat de islam een probleem vormt. Ze zien dat Franse journalisten schrijven onder de druk van vervolging of mishandelingen, en zelden gebruikmaken van de term 'islamitisch terreur.'
Ze zien dat bijna alle boeken over de islam in de Franse boekwinkels zijn geschreven door islamisten of auteurs die de islam ophemelen.
En ze zien dat de Franse bevolking die niet moslim is, steeds pessimistischer wordt over de toekomst van het land.
Uit peilingen blijkt dat niet-moslims zullen gaan stemmen voor populistisch 'rechts' tijdens de presidentiële verkiezingen in 2017. Andere peilingen laten tevens zien dat niet-moslims in Frankrijk geen grote vooruitgangen verwachten, ongeacht wie er wint.
Na elke aanslag in Frankrijk maakt de woede van niet-moslims tegenover moslims de sfeer minder aangenaam. Maar in het algemeen zijn niet-moslims ouder dan de moslims, en de jaren van politieke correctheid hebben hun effect gehad. Hebben de niet-moslims hun vechtlust verloren?
Dr. Guy Millière, een professor aan de Universiteit van Parijs, is een auteur van 27 boeken over Frankrijk en Europa.