Na mijn terugkeer van een vreselijk weekendje weg met een christelijke jeugdgroep, vertelde ik mijn moeder dat ik wilde stoppen met naar de kerk te gaan in die andere plaats maar wel in de stad waar we woonden. "Niemand houdt daar van me," zei ik. Haar antwoord was direct en bruut: "Misschien zijn niet zij het probleem. Misschien ben jij het."
Dat was een schok. Van moeders wordt niet verondersteld dat ze zo praten tegen hun 11-jarige zoon (dacht ik). In de jaren daarna heb ik geprobeerd, met wisselend succes, om wanneer ik in een moeilijke positie zat, te kijken naar mijn eigen rol in het creëren van de omstandigheden waarin ik mezelf bevond.
Misschien heb ik me op een onsympathieke manier gedragen en zal ik daarmee moeten stoppen. Samen leven met anderen — met een zekere mate van vrede — vereist een bereidheid om af te zien van een soort vals geloof in je eigen onschuld. Wij hebben allemaal de neiging om te geloven dat het nooit onze schuld is. Maar het is waarschijnlijker, ons te realiseren dat er veel meer dingen zijn.
Er zijn tijden wanneer ik wilde dat mijn moeder de tegenwerpingen zou kunnen maken tegenover de Palestijnse intellectuelen, waarvan velen christenen zijn, en die ik tegen kom in mijn werk. Als ik naar hen luister, lijkt het vaak alsof de moeilijkheden die ze beschrijven uitsluitend het gevolg zijn van andermans daden. Het meest verontrustend is echter de bereidheid van de Westerse vredes- en mensenrechtenactivisten om dit verlammende verhaal van onschuld te bevestigen.
In plaats van Palestijnen maar over hun hoofd te blijven aaien en hen te vertellen dat alles aan Israël ligt, is het misschien tijd om hen eens wat in te korten en hen te vertellen: "Misschien zijn jullie het zelf!" En erop aandringen dat de Palestijnen evengoed eens moeten kijken naar de onrechtvaardigheden en fouten die in de afgelopen decennia begaan werden door Arabieren. Misschien is het tijd om de Palestijnen eens te confronteren met de keuzes die zij maakten: ze kunnen blijven proberen om aan het Joodse volk hun recht op een soevereine staat te blijven ontzeggen, óf ze kunnen vrede sluiten en een staat krijgen en hun eigen land. Ze kunnen niet beide krijgen. Als Palestijnen ge?nteresseerd zijn in het sluiten van vrede, moeten ze misschien eens beginnen met het verdienen van het vertrouwen van de Israëli's, en een einde maken aan het ophitsen, en hun kinderen opvoeden voor vrede in plaats van moord, en beginnen met het opbouwen van een toekomst voor zichzelf en hun kinderen, zonder Israël te beschuldigen voor elke tegenslag die ze verduren.
Hier gaat het vermogen van de Palestijnen feitelijk tegen hen werken om te romantiseren en sympathieke, empathische en neerbuigende vredesactivisten te verkrijgen. Dat belemmert hun ontwikkeling als volk, omdat het de ontwikkeling van de menselijke capaciteit verhinderd om te bemiddelen, of de mogelijkheid daartoe. Met de woorden van de psycholoog Albert Bandura: "Opzettelijk invloed te hebben op iemands functioneren en levensomstandigheden... mensen zijn niet slechts toeschouwers bij hun gedrag. Ze dragen bij aan hun levensomstandigheden, en zijn niet alleen producten ervan."
Maar al te vaak moedigen buitenstaanders het Israëlisch-Palestijnse conflict aan, en daarbij moedigen de Palestijnen zichzelf aan om als toeschouwers te kijken naar hun eigen lijden, zonder hen aan te moedigen na te denken over wat hun leiders deden die dit leed veroorzaakten. Op de lange termijn helpt een dergelijke neerbuigendheid niet en kan dodelijk zijn.
U ziet deze neerbuigendheid in de flapteksten ter bevordering van de verkoop van The Drone Eats With Me: A Gaza Diary, (Beacon, 2016) door de Palestijnse schrijver Atef Abu Saif.
Michael Ondaatje, auteur van het veelgeprezen boek The English Patient schrijft: "Dit is wat oorlog is in de eenentwintigste eeuw, de stem van een burger in drone-aanval, een stem die we nooit eerder hebben gehoord." Molly Crabbapple, de radicale auteur van Drawing Blood, verklaart dat Saifs boek "het verdient om een moderne klassieker van oorlogsliteratuur te worden." Het lijkt erop dat Saif een verhaal van torenhoog belang heeft geschreven.
Helaas heeft hij dat niet gedaan. Saif biedt een krachtig verhaal, in de eerste-persoon, van de lijdensweg van de Palestijnen die in de Gazastrook wonen tijdens de 2014-oorlog tussen Israël en Hamas. De verhalen die Saif vertelt in zijn dagboek, waarvan delen eerder zijn gepubliceerd in westelijke kranten, zijn schrijnend, tragisch en goed geschreven, met name wanneer hij vertelt over de lijdensweg van ouders wiens kinderen werden gedood door het Israëlische raket- en geweervuur. De vermelding bij 15 juli 2014 is tekenend:
"Op tv, de vader van één van de kinderen welke gedood zijn bij een aanval op de Shuja'iyya wijk op 9 juli weeklaagt bij het lichaam van zijn zoon: "Vergeef me, zoon, ik kon je niet beschermen!" Het is moeilijk om daarnaar te kijken, en diep van binnen te weten dat dit mij ook had kunnen overkomen in die week. Dat vader-zijn een diepgeworteld instinct met zich meebrengt om te beschermen, maar ook de veronderstelling dat je hen kunt beschermen. Je bent voor je kinderen een held, hun superman. Je zegt tegen jezelf dat je de vliegtuigen, tanks en oorlogsschepen kunt verschalken, om hen te beschermen. Je kunt alles doen voor hun bestwil. Maar deze vader op tv kon niets doen ter bescherming van zijn zoon. Alleen de piloot had een andere keuze in deze zaak."
Het probleem in Saifs denken wordt duidelijk in die laatste zin: "Alleen de piloot had een andere keuze in deze zaak."
Het idee dat de Israëlische piloot de enige persoon is die aansprakelijk is voor de dood van het kind is eenvoudig vals. Een heleboel slechte keuzes werden gemaakt — door Palestijnen — reeds vóór de dood van het jonge kind. En Saif weet dat. Hij kan gewoon niet — of wil niet — deze keuzes noemen, althans niet in dit verhaal.
Door alle schuld op de Israëli's te leggen voor de dood van het kind, moedigt hij zijn lezers aan te geloven dat de Palestijnen machteloos zijn om de omstandigheden waaronder zij leven te veranderen. Volgens hem kan alleen de internationale gemeenschap, die Saif neerzet als ineffectief en onverschillig, dat doen.
De realiteit waarmee Saif zich in zijn boek niet wil confronteren, is dat Hamas, de terroristische organisatie die de Gazastrook controleert, een enorm deel van de verantwoordelijkheid draagt voor het leed dat hij beschrijft. Hamas is herhaaldelijk oorlogen begonnen die het niet kon winnen, tegen een land dat zich niet kan veroorloven om te verliezen. Tijdens deze conflicten heeft het raketten gelanceerd vanaf schoolpleinen. Het heeft ziekenhuizen gebruikt als commando-centra voor haar leiders, om daarmee burgers aan beide zijden van het conflict in gevaar te brengen. Wanneer kinderen worden gedood door Israëlische aanvallen in de Gazastrook, stelt Hamas hun lichamen ten toon om Israël te demoniseren, en schrijvers zoals Saif helpen bij deze tactiek.
Hamas heeft zijn burgers opgeroepen om op de daken van bepaalde gebouwen te gaan staan, om te dienen als menselijk schild, nadat Israël had gewaarschuwd dat deze gebouwen snel zouden worden aangevallen. Tijdens de oorlog in 2008-2009 heeft Hamas voedsel- en brandstof achtergehouden van de beoogde ontvangers, als onderdeel van haar beleid om het lijden in de Gazastrook te vergroten, zodat Israël slecht lijkt. Het heeft cement en andere bouwmaterialen, dat werd toegelaten in de Gazastrook ten behoeve van de Palestijnse burgers, gebruikt voor het bouwen van tunnels om te kunnen doordringen in Israël en die dienden als een middel om Israëlische soldaten en burgers te ontvoeren.
In de maanden voorafgaand aan de 2014-oorlog verklaarden Hamas-leiders openlijk dat zij overgingen tot een invasie van Israël en allerlei rode lijnen zouden overschrijden in het komende conflict. Hamas maakte deze belofte waar door te proberen de nucleaire installaties te raken in Dimona met langeafstandsraketten. De raketten raakten de stad, maar miste de nucleaire faciliteiten van de stad.
De poging van een aanval op de nucleaire installatie van Israël in Dimona tijdens de oorlog van 2014 is in overeenstemming met talloze verklaringen van Hamas dat het streeft naar de vernietiging van het Joodse volk. Afgezien van zowel de Palestijnse Autoriteit als het Hamas Handvest, was er bijvoorbeeld een paar maanden vóór deze zomer-oorlog een tv-show die werd uitgezonden op een Hamas-televisiezender, waarin Palestijnse kinderen aangemoedigd werden om alle Joden te doden.
Tijdens de 2012-oorlog met Israël verklaarden Hamas-leiders dat het doden van Joden een religieuze verplichting is. Hamas streeft naar een genocidale organisatie, die de vernietiging van Israël tot doel heeft. Maar desondanks spreekt Saif geen woord over deze dodelijke ideologie en de acties vóór of tijdens deze oorlog van 2014.
Erop aandringen dat Saif Hamas zou confronteren met haar wandaden in dit boek dat pagina na pagina vertelt over de tragische dood van Palestijnse kinderen als gevolg van Israëlische luchtaanvallen, lijkt voor sommige lezers, misschien genadeloos en harteloos om te doen. Maar als het doel is om deze sterfgevallen eens tot een einde te brengen, is dat precies wat Saif en andere Palestijnse intellectuelen moeten doen.
Maar al te vaak worden de Palestijnse doden gebruikt voor het verhinderen van een gesprek over wat Palestijnse leiders verkeerd hebben gedaan, en over wat de onderliggende oorzaken van het conflict zijn. Eerlijkheid is een eerste vereiste wat de dood van deze Palestijnse kinderen kan dienen — en niet belemmeren — en het gesprek richting Palestijnse middelen en verantwoordelijkheid te leiden. Zolang de gemiddelde Palestijn zichzelf bekijkt als zwak en hulpeloos, blijven hun leiders hen verblinden en hun kinderen in gevaar brengen.
Natuurlijk heeft Saif Hamas veroordeeld voor zijn totalitaire gedrag, dat was nadat de organisatie voorkwam dat hij in 2015 de Gazastrook zou verlaten om een literaire prijsuitreiking bij te wonen om een prijs voor zijn boek The Suspended Life in ontvangst te nemen. Dit boek werd vermeld voor de internationale prijs voor Arabische literatuur in 2015, en wees naar verluidt op Hamas' onderdrukkende agenda en de stijl van "regeren". Saif verklaarde nogal uitdrukkelijk en krachtig dat "de vrijheden zich geleidelijk aan beperkten onder de heerschappij van Hamas in Gaza."
Een andere Palestijnse schrijver uit Gaza, Asmaa al-Ghoul, heeft ook kritiek geuit op Hamas op dit punt. Sprekend in Oslo in mei 2013, verklaarde zij: "Journalisten in Gaza moeten veel ondergaan vanwege de islamitische regering van Hamas. Het is puur en simpel een dictatuur." Dit kan helpen verklaren waarom kritiek op Hamas nergens te vinden is in Saifs boek.
Voorspelbaar, Saif is heel krachtig in zijn veroordeling van Israël. In zijn verhaal van 20 juli 2014, dat geschreven is in antwoord op een Israëlische drone-aanval die tragisch genoeg Palestijnse kinderen doodde, schrijft hij:
Wie zal deze generatie van Israëli's ervan overtuigen dat wat ze deze zomer hebben gedaan een misdaad is? Wie zal de piloot overtuigen dat het hier niet gaat om een missie voor zijn volk, maar een missie ertegen? Wie leert hem dat het leven niet kan worden opgebouwd op de ru?nes van een ander leven? Wie zal de drone-operator ervan overtuigen dat de mensen van Gaza geen personages in een videogame zijn? Wie zal hem ervan overtuigen dat de gebouwen die hij op zijn scherm ziet niet iets grafisch zijn, maar huizen met woonkamers en keukens, badkamers en slaapkamers, waar kinderen binnen zijn en slapen; waar mobiele telefoons boven hun bedden hangen; waar teddyberen en speelgoed dinosaurussen op de vloer liggen; posters aan de muren hangen? Wie zal hem ervan overtuigen dat de boomgaarden waar zijn vliegtuig in het donker overheen vliegt niet alleen een cluster van pixels is? Iemand heeft die bomen geplant, bewaterd, gekeken hoe ze groeiden. Sommige van deze bomen zijn oud, in feite, misschien ouder dan de Thora zelf, ouder dan de legendes en fantasieën waarover hij als een jongen heeft gelezen.
Zo gaat hij verder in een emotionele en krachtige, maar intellectueel oneerlijke klaagzang. Saif kan gewoon niet oppakken welke verantwoordelijkheid de Palestijnse leiders hebben voor het lijden in de gebieden die ze besturen. Evenmin kan hij ertoe komen om de hoop en de dromen van de mensen aan de andere kant van het conflict te begrijpen. De verwijzing naar de Thora is een nodeloze klap — evenals zijn gebruik van de woorden als "legendes en fantasieën", om te beschrijven wat er in het hoofd van de drone-operator omgaat.
Helaas, het boek is geen "klassieker in oorlog literatuur", maar slechts gewoon een andere verhaal in het overbevolkte genre van de anti-zionistische polemiek, anders bekend als "verzetsliteratuur". In de wereld die Saif beschrijft, zijn de Palestijnen onschuldige slachtoffers zonder enige mogelijkheid of verantwoordelijkheid voor de omstandigheden waar ze in zitten. De Israëli's zijn voor hem de almachtige monsters die niets dan minachting hebben voor de internationale gemeenschap die erin faalt hen verantwoordelijk te stellen.
Dit is precies wat Saif met zijn neerbuigende patronen en ophitsing in het Westen zoekt — verhalen die hen in staat stelt om de ongefundeerde haat te omarmen en te verspreiden tegen de Joodse staat, in de naam van de mensenrechten.
Westerlingen die van dit verhaal smullen, zullen de Palestijnen niet helpen, hen eerder kwaad doen door op de misdaden van de Palestijnse elites te reageren met neerbuigend aaien over hun hoofd in plaats van de verwijten uit te spreken die zij verdienen.
Dexter Van Zile is een christelijk media analist voor het Comité voor Accuraatheid in de Midden-Oosten Reportage in Amerika (CAMERA).