Tijdens een evenement op 11 april ter onthulling van het Verslag over de Europese Islamofobie in 2017, dat was uitgebracht door de Stichting voor Politiek, Economisch en Sociaal Onderzoek, riep de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Mevlut Çavuşoğlu, de regeringen van de EU op om islamofobie strafbaar te stellen.
"Er is geen ideologie of terminologie die 'islamisme' wordt genoemd; er is maar één islam en dat betekent 'vrede'," verklaarde hij - ten onrechte: salaam betekent vrede; islam betekent onderwerping. Hij beweerde ook dat populistische politici "zich in toenemende mate bezighouden met extremistische, anti-immigranten-, xenofobe en islamofobe retoriek om nog maar een paar stemmen te krijgen", en dat "centrumpolitici ... een soortgelijke retoriek gebruiken om de verloren stemmen terug te krijgen".
Çavuşoğlu drong er bij alle politici op aan om islamofobie in de grondwet te erkennen als "een haatmisdrijf en een vorm van racisme", en beschuldigde het Europese rechtstelsel ervan met twee maten te meten door minder aandacht te besteden aan islamofobie dan aan antisemitisme. Hij trok een vergelijking met de Holocaust: "We hoeven Auschwitz niet te herbeleven of te wachten totdat de moslims verbrand worden in gaskamers zoals de Joden."
Çavuşoğlu's visie is niet nieuw, maar het verdraaid het verleden en de recente geschiedenis, die gevormd lijkt te zijn door een opvatting dat de islam superieur is aan andere religies, evenals van surah 9:33 uit de Koran:
"Hij is het, die Zijn boodschapper met leiding en de godsdienst der waarheid heeft gezonden, om deze in alle godsdiensten tot uitdrukking te brengen...". (Sahih vertaling)
De standpunten van Çavuşoğlu komen ook overeen met die van de Turkse regering onder leiding van president Tayyip Erdogan.
Zoals we allemaal hebben gezien, worden niet-moslims in de hele islamitische wereld vervolgd. Moslims in Europa genieten daarentegen gelijke rechten en godsdienstvrijheid. Helaas gebruiken veel radicale imams de vrijheden die de Europese democratieën hun hebben toegekend om Jodenhaat en gewelddadige Jihad te prediken, strijders te rekruteren en shariarechtbanken (islamitisch recht) op te richten in hun wijken.
Sommige moslims, geïnspireerd door de lezing en het klimaat gecreëerd door deze imams, begaan gruwelijke, religieus gemotiveerde misdaden tegen de niet-moslims. Zo is onlangs een gehandicapte holocaustoverlevende van 85 jaar in haar appartement in Parijs verkracht, gemarteld en vermoord door een extremistische moslim.
Çavuşoğlu heeft in zijn toespraak tegen islamofobie geen melding gemaakt van de gruweldaden van radicale islamisten in Europa. Deze misstanden liggen aan de basis van het debat over de vraag hoe oproepen tot geweld in de islam kunnen worden aangepakt zonder dat de burgerlijke vrijheden van gezagsgetrouwe moslims worden aangetast. Door het voorstel om alle kritiek op de islam te verbieden omdat die "extremistisch, anti-immigranten, xenofoob en islamofoob is", laat Çavuşoğlu zien dat hij een verbod op vrije meningsuiting ter bescherming van een religieuze ideologie zou verwelkomen.
Dat de minister van Buitenlandse Zaken klaagt over de houding van Europa ten opzichte van moslims, die het tegenovergestelde is van islamofobie, is het toppunt van hypocrisie, gezien de ongastvrije behandeling van niet-moslims door Turkije door de eeuwen heen. Om het geheugen van Çavuşoğlu op te frissen is een overzicht van de staat van dienst van Turkije op zijn plaats.
Niet-moslims in Turkije zijn blootgesteld aan ernstige vervolging en pogingen tot uitroeiing, zoals de christelijke genocide in de jaren 1914-1923, de dienstplicht voor de "twintig klassen" voor alle mannelijke christenen en joden, met inbegrip van ouderen en geesteszieken, in de periode 1941-1942 en de vermogensbelasting van 1942, die erop gericht was niet-moslims te verarmen en hun rijkdom aan moslims over te dragen.
Tegenwoordig bestaat slechts 0,2 procent van de Turkse bevolking van bijna 80 miljoen uit christenen of Joden . Hieronder volgt een kort overzicht van de manier waarop Turkse regeringen het land hebben ontdaan van zijn niet-islamitische burgers:
Grieken: Er zijn iets minder dan 2000 Grieken overgebleven in Istanbul, dat tot de invasie door de Ottomaanse Turken in de 15e eeuw de Griekse stad Constantinopel was. Ondanks haar geringe omvang lijdt de gemeenschap nog steeds onder schendingen van haar rechten. Eén daarvan was de gedwongen sluiting in 1971 van het orthodoxe Halki-seminarie, de enige school om leiders van het orthodoxe christendom op te leiden. Sindsdien is het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel, het geestelijk centrum van het orthodoxe christendom, dat gevestigd is in Turkije, niet in staat geweest geestelijken en potentiële opvolgers op te leiden tot patriarch.
Het is ook belangrijk om op te merken dat de steden die in de 9e en 8e eeuw voor Christus door de Grieken werden gesticht in Klein-Azië of Anatolië geen Grieken meer hebben. Zij zijn vermoord, gedeporteerd of op de vlucht geslagen voor ernstige vervolging, zoals de anti-Griekse pogrom van september 1955 in Istanbul en de uitwijzing van Grieken uit heel Turkije in 1964.
Armeniërs: Zelfs na de genocide van 1915, waarbij 1,5 miljoen Armeniërs omkwamen, eindigde de vervolging van Armeniërs in Turkije niet. Sindsdien worden van de resterende Armeniërs voortdurend onroerende goederen en andere eigendommen in beslag genomen. Daarnaast zijn verbale en fysieke aanvallen door het Turkse publiek en media op leden van de Armeense gemeenschap, scholen en de enige Armeense krant in het land nog steeds gewoon.
Joden: Sinds de stichting van de Turkse Republiek worden Joden blootgesteld aan systematische discriminatie en diverse vormen van druk. De wetten in de jaren '20 die Joden en andere niet-islamitische burgers van bepaalde beroepen uitsloten en het vrije verkeer van Joden belemmerden, de anti-Joodse pogrom in Oost-Thracië in 1934 en de aanhoudende anti-Joodse haat zaaiende uitlatingen in de Turkse media en in bepaalde politieke kringen zijn voorbeelden van de vervolging en discriminatie van burgers van Joodse overtuiging in Turkije.
Assyriërs: Volgens de Internationale Groep van Rechten voor Minderheden zijn de Assyrische christenen in Turkije
"slachtoffer van gedwongen uitzettingen, massadeportatie en het platbranden van hun huizen en dorpen, ontvoeringen (waaronder priesters), gedwongen bekeringen tot de islam door verkrachting alsmede gedwongen huwelijken, en moord. Deze druk en andere geniepige vormen van vervolging en discriminatie hebben de gemeenschap gedecimeerd.
Tegenwoordig zijn er nog maar zo'n 20.000 Assyriërs over in het land. En ze hebben nog steeds moeite met het openen van een basisschool in Istanbul omdat de overheid financiële steun weigert. Ondertussen gaan zowel de regering als een aantal lokale Koerdische moslims in het zuidoosten van Turkije door met de illegale inbeslagname van hun land en bezittingen.
Protestanten: De Turkse regering erkent de protestantse gemeenschap niet als "rechtspersoon". Volgens een rapport uit 2017 over schendingen van de mensenrechten van de Turkse Vereniging van protestantse kerken hebben protestanten nog steeds niet het recht om in vrijheid gebedshuizen op te richten en te onderhouden. Andere problemen waar protestanten mee te maken krijgen, zijn onder meer, maar niet beperkt tot, haat- en spraakdelicten, verbale en fysieke aanvallen en discriminatie op de werkvloer.
Yazidi's: De Turkse overheid erkent het Yazidisme niet als religie. Daarom is het vakje "religie" in het identiteitsbewijs van de Yazidi's in Turkije ofwel leeg gelaten of met een "X" gemarkeerd. Door aanhoudende vervolging en druk vanuit de overheid en samenleving zijn veel Turkse Yazidi's naar Europa gevlucht. Naar verluidt zijn hun particuliere gronden bezet en de eigenaren bedreigd. Sommige van hun verlaten dorpen zijn onbewoonbaar geworden. De meeste van de voormalige Yazidi-dorpen in Turkije zijn volledig geïslamiseerd. De geschatte bevolking van Yazidi's in het land bedraagt tegenwoordig ongeveer 350 - met uitzondering dan van de recente asielzoekers uit Irak en Syrië. Onlangs is hierover verslag uitgebracht:
"De Yazidi's, die onlangs het doelwit waren van moordpartijen, verkrachtingen en seksslavernij door ISIS, worden nu geconfronteerd met gedwongen bekering tot de islam onder bedreiging met de dood door Turkse strijdkrachten die op 18 maart de Koerdische enclave van Afrin hebben ingenomen."
Alevieten: De Turkse regering erkent het alevitisme, een ander minderheidsgeloof, niet. De Alevieten in Turkije worden voortdurend afgeslacht en geteisterd door pogroms, waaronder de moordpartijen in Dersim (Tunceli) in de jaren 1937-1938, het bloedbad van Malatya in 1978, het bloedbad van Sivas in 1978, het bloedbad van Maras in 1978, het bloedbad van Corum in 1980, het bloedbad van Sivas in 1993 en het bloedbad van Gazi in 1995. De alevieten in Turkije worden tegenwoordig nog steeds bedreigd en willekeurig gearresteerd.
De gezichten van veel van de slachtoffers die werden vermoord tijdens de moordpartij op Alevieten in Sivas in 1993 zijn te zien op dit affiche, dat in 2012 in Duitsland werd gebruikt. (bronafbeelding: Bernd Schwabe, Wikimedia Commons) |
Sinds de 11e eeuw - toen Turkse stammen oorspronkelijk uit Centraal-Azië, die zich tot de islam hadden bekeerd en steden in Klein-Azië en het Armeense hoogland begonnen te bezetten - lijken de Turken een traditie te hebben, zoals hierboven beschreven, om zich als een slechte buur te gedragen. Het Westen moet eraan herinnerd worden dat deze traditie in het moderne Turkije springlevend is.
De kritiek van Çavuşoğlu op Europa kan een poging zijn geweest om het smerige verleden en het precaire heden van zijn land te verdoezelen, maar het zou een waarschuwing moeten zijn voor het gevaar dat liberale democratieën overal ter wereld lopen.
Uzay Bulut is een Turkse journaliste en onderzoekster bij de groep voor openbare bestuur en nieuws het Haym Salomon Center. Zij is momenteel gevestigd in Washington D.C.