In de laatste week van juni jl. werd de Grote Bazaar van Teheran gesloten, en dit voorbeeld volgend sloten andere zakenwijken van de hoofdstad, zoals Maqsud-Shah, Qaysarieh, Khayyam, Sayyed Vali en Pachenar, ook hun deuren. Tegelijk organiseerden ook de bazaars in verschillende andere steden, met name Isfahan, Mash'had, Bandar Abbas, Kerman en Tabriz symbolische stakingen uit sympathie voor de Teheranese marktkramers.
Het is niet gemakkelijk om de Grote Bazaar te sluiten en dit was ook niet meer gebeurd sinds de onstuimige dagen van 1978-79 toen de opstand tegen de Sjah zijn hoogtepunt bereikte.
De Grote Bazaar bestaat uit meer dan 40 met elkaar verbonden passages over een totale afstand van 10,6 kilometer. De gangen zijn verdeeld in 20 segmenten, elk gespecialiseerd in een aantal handelsafdelingen, van levensmiddelenwinkels, goudsmeden-werkplaatsen tot tapijten-showrooms, voor van alles wat een megastad van bijna 15 miljoen inwoners nodig kan hebben.
De Grote Bazaar is echter niet alleen een gigantisch winkelcentrum, het is de kern van een levensstijl.
Het bestaat uit zes moskeeën, 30 hotels, meer dan 20 banken, zes bibliotheken, negen religieuze seminaries, 13 basis- en middelbare scholen, twee theaters, en een "krachthonk" (zurkhaneh) waar echte of vermeende "stoere kerels" het traditionele worstelen en bodybuilding beoefenen.
De Grote Bazaar in Teheran, Iran. (Bron: Diego Delso/Wikimedia Commons) |
De marktkramers van de Bazaar betalen ook een fors deel van de inkomsten van de sjiitische geestelijkheid in de vorm van 'khoms' (een vijfde van de inkomsten), 'sahm-Imam' (het aandeel van de Imam) en een hele reeks andere vrijwillige donaties. Zonder geld van de bazaar en soortgelijke instellingen in de provincies had de sjiitische geestelijkheid zijn status wellicht niet kunnen behouden in de wisselvallige en stormachtige Iraanse geschiedenis.
Van oudsher speelt de Grote Bazaar ook een belangrijke rol bij het bevorderen van de sociale cohesie, voornamelijk via verenigingen die mensen uit de 31 provincies van Iran vertegenwoordigen. De grootste zijn de Azerbeidzjaanse Vereniging, gevolgd door de Vereniging van Isfahanen in de hoofdstad.
Meer dan 500 goede doelen zijn afhankelijk van de steun van Grote Bazaar, die ook verbonden is met talloze soefibroederschappen. De Qaemiyah Beweging, die de verjaardag van de Verborgen Imam op 15 Shaaban op de maankalender organiseert, heeft naar schatting 1,2 miljoen leden in en rond Teheran. Dezelfde organisatie toont elk jaar zijn spierenballen in de rouwmaanden van Muharram en Safar met meer dan 500 rouwprocessies (bekend als dasteh sineh-zani) in alle delen van Teheran, de uitgestrekte hoofdstad die een oppervlakte van 662 vierkante kilometer bestrijkt. De provinciale verenigingen onderhouden netwerken over heel Iran en kunnen, indien nodig, extra "spierkracht" naar de hoofdstad brengen vanuit honderden steden en duizenden dorpen van nabij en veraf.
Misschien nog belangrijker is dat de Grote Bazaar werk verschaft, direct of indirect, aan meer dan 600.000 mensen.
De vroege geschiedenis van de Grote Bazaar begint ongeveer 400 jaar geleden in het Safavid-tijdperk. Maar de belangrijkste structuren van het huidige netwerk werden 200 jaar geleden onder de Qajars gebouwd. Onder de Sjah Reza de Grote, de oprichter van de Pahlavi-dynastie, heeft de Grote Bazaar zich kritisch opgesteld ten opzichte van het nieuwe regime vanwege zijn moderniseringsproject, dat onder meer het vleugellam maken van de geestelijkheid en het bevorderen van handelsondernemingen in Europese stijl omvatte. Onder de laatste sjah verbeterden de betrekkingen aanvankelijk, maar slechts in geringe mate, en vanaf 1978 mondde dit uit in openlijke vijandigheid tegen het Pahlavi-regime. De meeste Iraanse deskundigen zijn het erover eens dat zonder de financiële steun en mankracht van de Grote Bazaar de overleden Ayatollah Ruhollah Khomeini en zijn communistische bondgenoten de macht niet hadden kunnen grijpen zonder veel strijd.
Sindsdien is het enthousiasme in de Grote Bazaar voor het Khomeinistische regime wel wat afgezwakt maar niet openlijk vijandig geworden. De huidige gebeurtenissen moeten dan ook worden gezien als een kortstondige dwaling of als een serieuze indicatie dat het Khomeinistische regime een van zijn belangrijkste steunpilaren aan het verliezen is.
Natuurlijk, aangezien niets in Iran is wat het lijkt te zijn, zouden de protesten wel eens deel kunnen uitmaken van de machtsstrijd binnen het Khomeinistische establishment.
Als dat het geval is, moet aangenomen worden dat de meer radicale factie, die de "Opperste Gids" Ayatollah Ali Khamenei als mascotte presenteerde, de protesten aanwakkerde om de zieltogende regering van president Hassan Rouhani de genadeklap te geven.
Er zijn zeker feiten die zo'n theorie benadrukken.
Radicale leden van de Islamitische Majlis, onder wie Ahmad Amir-Abadi, Fatemeh Zolqadr en Ayatollah Mujtaba Zolnur, praten openlijk over het afzetten van Rouhani of hem te dwingen om af te treden. 71 radicale Majlis-leden ondertekenden recentelijk een motie, waardoor Rouhani 15 dagen krijgt om een nieuw beleid aan te bieden, of er wordt een afzettingsprocedure gestart.
Nu het "nucleaire akkoord" met de voormalige Amerikaanse president Barack Obama opgeschort is, lijkt de gedachte te zijn dat Rouhani's regering het politieke "kroonjuweel" heeft verloren.
Het feit dat sommige vooraanstaande militairen, waaronder voormalig bevelhebber van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC), generaal Yahya Rahim Safavi, en voormalig bevelhebber Gen. Ghayb-Parvar van Baseej (mobilisatie), indirect kritiek hebben geuit op Rouhani, versterkt deze theorie nog meer.
Een aantal radicale leden van de geestelijkheid, onder wie Ayatollah Nuri Hamadani en Ayatollah Makarem Shirazi, hebben zich ten gunste van de marktkramers van de Bazaar uitgesproken en Rouhani en zijn team dringend gewaarschuwd.
Andere analisten zijn echter van mening dat de bazaar een afspiegeling is van de bredere bezorgdheid in de Iraanse samenleving in een tijd van toenemende economische ontberingen en sociaal-politieke onderdrukking. Soortgelijke zorgen veroorzaakten de nationale opstand van afgelopen winter, welke zich uitspreidde over meer dan 1250 steden in het hele land.
Deze analyse is op grond van verschillende feiten geloofwaardig. Om te beginnen bestempelen de officiële media het huidige protest niet als "een nieuw Zionistisch-CIA-complot", zoals ze sinds 1979 altijd hebben gedaan. Sommige nieuwskanalen beweren dat de protesten werden aangewakkerd door "onruststokers" of "economische saboteurs", maar er wordt niet gepoogd om hen in verband te brengen met verbannen groepen of traditionele nationalistische of islamitisch-marxistische tegenstanders van het regime.
Eén ding is zeker: De Grote Bazaar heeft gerenommeerde en beproefde werkwijzen om het volk op de been te brengen en zijn kracht in de straten te tonen. Indien vertoond, kan het zijn woede tonen. En als dat gebeurt, zou het dwaas zijn om er geen rekening mee zou houden.
Amir Taheri was van 1972 tot 1979 hoofdredacteur van het dagblad Kayhan in Iran. Hij werkte of schreef voor talloze publicaties, publiceerde elf boeken en is sinds 1987 columnist bij Asharq Al-Awsat.