Bijna drie maanden nadat de huidige volksopstand tegen de Islamitische Republiek in Iran begon, zijn drie dingen duidelijk.
Het eerste is dat zelfs als de opstand een intermezzo krijgt om bij te komen, zoals vaak het geval is met dergelijke bewegingen, het onwaarschijnlijk is dat de opstand eenvoudigweg verdwijnt. Zij heeft energieën gemobiliseerd die mettertijd niet getemd kunnen worden, en heeft zulke hoop en verwachtingen gewekt dat zelfs de meest hardgekookte cynici van de machthebbers er niet omheen kunnen.
Vervolgens weten de meesten van degenen die deze energieën hebben gemobiliseerd, dat wil zeggen de duizenden jonge mannen en vrouwen die alles hebben geriskeerd om openlijk een van de wreedste regimes in de hedendaagse geschiedenis aan te vechten, wel wat ze willen, maar niet hoe ze hun verlangens moeten vertalen in de koude politieke realiteit van het veiligstellen en gebruiken van de macht.
Het derde ding dat mij duidelijk lijkt is dat het Khomeinistische establishment wordt getroffen door een verlamming in de besluitvorming die het belet zelfs maar een uitweg te suggereren uit de historische impasse waarin het Iran heeft gebracht.
Het eerste feit dat een waarnemer treft is het onvermogen van het regime om een samenhangend verhaal te ontwikkelen over wat er gebeurt.
Eén factie, laten we ze "struisvogels met tulbanden" noemen, houdt vol dat wat er in bijna elke Iraanse stad gebeurt niets anders is dan "sporadische onlusten", aangewakkerd door Israël, de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië en een handvol afscheidingsbewegingen die door Turkse of Arabische geheime diensten zijn ingehuurd.
Volgens de grootsten onder die struisvogels, waaronder de opperste leider Ayatollah Ali Khamenei, is wat we zien "eghteshashat", een woord dat is ontleend aan het Arabisch en dat in zijn zuiverste etymologische betekenis "het injecteren van onzuiverheid" betekent -- zoals het toevoegen van koper aan goud. Met andere woorden, het Khomeinisme is puur goud en degenen die het aanvechten zijn de "injecteurs van onzuiverheid". Het is niet moeilijk in te zien dat dergelijke metafysische prietpraat geen basis kan vormen voor serieuze beleidsvorming.
Het probleem is dat omdat het Khomeinisme, net als het Hitlerisme en het Noord-Koreaanse Kimisme, gebaseerd is op de persoonlijkheidscultus van de leider, het moeilijk is voor iemand anders binnen de heersende kliek om een radicaal ander verhaal te promoten.
In de eerste twee weken van de opstand heeft een aantal ambtenaren en semi-officiële mullahs, onder wie president Ebrahim Raisi, geprobeerd een "ja-maar"-verhaal te promoten. Laten we hen "twijfelende ezels" noemen, zij die stilzwijgend de legitimiteit van ten minste enkele grieven erkennen, maar onmiddellijk weigeren om van hun standpunt af te wijken of een manier voor te stellen om de grieven aan te pakken.
De derde factie zou kunnen worden aangeduid als "papegaaien die zwijgen": grote en minder grote ayatollahs, generaals, politici, tycoons, beroemdheden, huishoudfilosofen en handlangers die een naam hebben zonder dat iemand weet waarom, die altijd een voorstander zijn geweest van gulheid maar nu plotseling zwijgen.
Het onvermogen van de Khomeinistische kliek om een coherent verhaal te ontwikkelen, laat staan een strategie om het hoofd te bieden aan wat een existentiële crisis voor het regime lijkt, heeft geleid tot een chaotische reactie op de volksopstand. Volgens semi-officiële cijfers hebben de veiligheidstroepen tussen 300 en 500 demonstranten gedood en meer dan 15.000 gevangen gezet. Ten tijde van dit schrijven zijn ook vier executies officieel gemeld.
Maar als je deze cijfers uitsplitst, ontstaat een merkwaardig patroon.
Bijna 60 procent van de doden viel in slechts negen steden in twee provincies: Sistan-Baluchistan en Koerdistan.
Bijna de helft van de arrestaties vond plaats in 30 steden, van de 900 steden in Iran, in 11 van de 31 provincies, waarbij Teheran, Mazandaran en Khorasan de grootste aandelen kregen. Ook wat betreft de vervroegde vrijlating van gearresteerden waren er merkwaardige verschillen. In sommige plaatsen, zoals Bushehr, Qazvin, Sari en Ahvaz, werden veel gearresteerden na enkele dagen vrijgelaten, misschien omdat de gevangenissen te vol waren, zoals de burgemeester van Sari in Mazandaran toegaf. In ten minste enkele tientallen gevallen kochten families van gearresteerden hun vrijlating met contant geld of door het deponeren van eigendomsbewijzen om borgtocht te verkrijgen.
In sommige gevallen werden de arrestanten snel vrijgelaten wanneer bleek dat zij kinderen waren van hooggeplaatste leden van de Khomeinistische kliek of van beroemdheden die te populair waren om lang achter slot en grendel te worden gehouden.
De onsamenhangende reactie van het regime kwam ook tot uiting in de verwarring over hoe en door wie de gearresteerden moesten worden vervolgd. Het Khomeinistische systeem kent een aantal verschillende rechtbanken met het label "islamitisch", "civiel" of "revolutionair", naast militaire en veiligheidstribunalen en episodische rechtbanken die zijn ingesteld door machtige geestelijken die dicht bij de regering staan maar er geen deel van uitmaken. Meer dan een week na de tragische gebeurtenis is het nog steeds niet duidelijk welke rechtbank de vier doodvonnissen in Baluchistan en de 17 nog hangende doodvonnissen in Teheran en Koerdistan heeft uitgesproken.
Ondanks de diepte en breedte van de protesten, zojuist bevestigd door wijdverspreide stakingen in meer dan 30 steden, is het Khomeinistische establishment nog steeds niet in staat te begrijpen wat er werkelijk aan de hand is. Verdeeld tussen hun natuurlijke reflex om elke dissidentie de kop in te drukken en een gebrek aan zelfvertrouwen, verspreidt deze verlamming zich over het hele politieke leven van Iran, in de hoop gered te worden door een vertraging.
Het onvermogen van het regime om een coherente strategie te ontwikkelen leidt ook tot verlamming in zijn buitenlands beleid. De zogenaamde "nucleaire besprekingen", door de opeenvolgende presidenten in Teheran aangeprezen als het ultieme drankje om alle kwalen van Iran te genezen, die blijven bevroren, zo niet dood, omdat de deelnemers de ontknoping van de huidige crisis liever afwachten.
Verscheidene bezoeken van buitenlandse leiders, waaronder de Pakistaanse premier Shahbaz Sharif en de Venezolaanse president Nicolas Maduro, zijn sine die [zonder dagbepaling] "verschoven". Na 10 jaar onderhandelen over de aankoop van aardgas van Iran heeft China besloten in plaats daarvan een overeenkomst voor 60 jaar te sluiten met Qatar. Ook de onderhandelingen over de aankoop van wapens van Rusland zijn bevroren, ondanks het feit dat het embargo van de VN-Veiligheidsraad op wapentransacties met Iran afgelopen oktober is verstreken.
Nu de leiders van de belangrijkste industrielanden naar alle uithoeken van de wereld gaan om energieovereenkomsten te sluiten, maakt niemand een tussenstop in Iran, dat ooit de grootste olie-exporteur ter wereld was. Het geplande seminar van een week ter gelegenheid van de 40e verjaardag van de oprichting van het Hezbollah-netwerk onder Ayatollah Khomeini is afgelast en de ongeveer 300 uitgenodigde "broeders" uit 20 landen is gevraagd thuis te blijven.
Khamenei heeft zijn bewondering voor het "schitterende isolement" van Noord-Korea nooit onder stoelen of banken gestoken en droomt er misschien nog steeds van het als model voor zijn Islamitische Republiek te nemen. Maar daarvoor zou de huidige nationale opstand hoe dan ook moeten worden beëindigd. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat de ayatollah's abracadabra deze geest terug in de fles zal dwingen.
Amir Taheri was hoofdredacteur van het dagblad Kayhan in Iran van 1972 tot 1979. Hij werkte bij of schreef voor talloze publicaties, publiceerde elf boeken en is sinds 1987 columnist voor Asharq Al-Awsat.