De hypocrisie van de leiders van de Arabische burgers van Israël, die nu onheil schreeuwen over de nieuwe Joodse Natiestaat- wet, heeft de afgelopen dagen nieuwe hoogtes bereikt.
Dit zijn dezelfde leiders wier woorden en daden de afgelopen twintig jaar ernstige schade hebben toegebracht aan de betrekkingen tussen Joden en Arabieren in Israël en aan de belangen van hun eigen kiezers, de Arabische burgers van Israël.
De Israëlische Arabische leiders, in het bijzonder de Knesset-leden, stellen dat ze niet alleen verontwaardigd zijn omdat de wet Israël definieert als het vaderland van het Joodse volk, maar ook omdat de nieuwe wetgeving niet de uitdrukking "volledige gelijkheid van rechten voor alle burgers" bevat.
Als er ooit een storm in een glas water is geweest, dan is dit het wel. Het zou overbodig zijn geweest om deze woorden toe te voegen: de nieuwe wet doet geen afbreuk aan enige eerdere wet of aan de onafhankelijkheidsverklaring van Israël, waarin dit al beschreven werd. In Israël zijn er ook andere basiswetten die gelijke rechten voor iedereen garanderen. Bijvoorbeeld de Grondwet: Menselijke Waardigheid en Vrijheid, aangenomen in 1992, bepaalt:
"Het doel van deze Grondwet is de menselijke waardigheid en vrijheid te beschermen, teneinde in een Grondwet de waarden van de staat Israël als Joodse en democratische staat vast te leggen."
...
"De fundamentele rechten van de mens in Israël zijn gegrondvest op de erkenning van de waarde van de mens, de onschendbaarheid van het menselijk leven en het beginsel dat iedereen vrij is; deze rechten worden geëerbiedigd in de geest van de beginselen die zijn neergelegd in de Verklaring betreffende de oprichting van de staat Israël."
De Verklaring van Onafhankelijkheid van Israël uit 1948, die uiteraard niet wordt aangetast door de nieuwe Joodse Natiestaat- wet, belooft ook gelijkheid aan alle burgers, ongeacht hun religie, kleur of ras. Daarin wordt verklaard:
"De staat Israël zal de ontwikkeling van het land voor al zijn inwoners bevorderen; het zal gebaseerd zijn op vrijheid, rechtvaardigheid en vrede, zoals de profeten van Israël voor ogen hebben; het zal volledige gelijkheid van sociale en politieke rechten waarborgen voor al haar inwoners, ongeacht godsdienst, ras of geslacht; het zal vrijheid van godsdienst, geweten, taal, onderwijs en cultuur waarborgen; het zal de heilige plaatsen van alle godsdiensten beschermen; en het zal trouw zijn aan de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties."
Dus wat is nu precies de oorzaak van de felle aanval van de Israëlische Arabische leiders op de Joodse Natiestaat- wet, aangezien de bestaande wetten van Israël en de Israëlische Onafhankelijkheidsverklaring ongewijzigd blijven en deze alle burgers gelijke rechten garanderen? Is het echt zo omdat ze zich zorgen maken over gelijkheid of is het iets anders? Het antwoord is te vinden in hun eigen verklaringen: ze zijn in principe tegen het idee dat Israël het vaderland van het Joodse volk is. Zij weten heel goed dat de Joodse Natiestaat- wet geen invloed heeft op de status en de rechten van de Arabische burgers als gelijkwaardige burgers van Israël.
Neem bijvoorbeeld het geval van het Arabische Knesset-lid Zouheir Bahloul (Zionistische Unie), die deze week zijn voornemen bekendmaakte om uit protest tegen de Joodse Natiestaat- wet zijn ontslag in te dienen bij het parlement. Hij klaagde erover dat de Knesset een "afdrukstempel voor racistische wetgeving" was geworden.
Ten eerste is Bahloul de laatste Arabische staatsburger van Israël die het recht heeft om over discriminatie te klagen. Decennialang was hij een van Israëls populairste sportjournalisten, aanbeden door zowel Arabieren als Joden. Als zodanig, heeft hij altijd genoten van een comfortabel leven in Israël waarvan hij nooit had kunnen dromen in een Arabisch land.
Ten tweede, als Bahloul een probleem heeft met een wet die Israël definieert als het vaderland van het Joodse volk, wat doet hij dan in een partij die de Zionistische Unie heet? Als je eenmaal hebt ingestemd met het lidmaatschap van een zionistische partij, kun je later niet meer klagen als Israël zegt het vaderland te willen zijn van het Joodse volk. Is er iemand die serieus gelooft dat deze Arabische parlementariër al die jaren niet wist dat zionisme de nationale beweging van het Joodse volk is, die zich inzet voor het herstel van een Joods vaderland in het gebied dat wordt gedefinieerd als het historische Land Israël?
Zouheir Bahloul, Arabisch lid van de Knesset, is de laatste Arabische burger van Israël die het recht heeft om over discriminatie te klagen. Decennialang was hij een van Israëls populairste sportjournalisten, aanbeden door zowel Arabieren als Joden. Hij heeft altijd genoten van een comfortabel leven in Israël waarvan hij nooit had kunnen dromen in een Arabisch land. (Foto: Woordvoerder van de Knesset) |
Ten derde is het ook vermeldenswaardig dat zijn Zionistische Unie-partij hem sowieso zat was en van plan was om van hem af te komen, vooral na zijn besluit vorig jaar om een Knessetceremonie ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Balfour-verklaring te boycotten. Ironisch genoeg werd in het tweede deel van de Balfour-verklaring bepaald dat de vestiging van een Joods vaderland "geen afbreuk [mag] doen aan de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina".
De huidige controverse over de Joodse Natiestaat-wet gaat dus niet over gelijke rechten. In plaats daarvan gaat het erom het bestaan van Israël te accepteren als het vaderland van het Joodse volk. Bahloul boycotte de ceremonie van de Balfour-Verklaring in de Knesset blijkbaar omdat hij zich verzette tegen het idee van een Joods vaderland. Waarom zou een Arabier die in Israël woont zich anders verzetten tegen een verklaring waarin openlijk wordt gesteld dat een Joods vaderland de rechten van niet-Joden niet mag "schaden"?
Voorzitter Avi Gabbay van de Zionistische Unie had Bahloul's beslissing als "extremistisch" bekritiseerd.
Bahloul wist vermoedelijk dat hij uit zijn partij zou worden gegooid, en lijkt te hebben besloten om de Joodse Natiestaat-wet als excuus te gebruiken om ermee te stoppen, en om Israël in een kwaad daglicht te stellen door het ten onrechte "een staat met symptomen van apartheid" te noemen, en de Knesset een "rubberen stempel voor racistische wetgeving".
Ten vierde: Bahloul heeft zijn ontslag uit de Knesset niet onmiddellijk ingediend. In plaats daarvan zei hij dat hij zijn ontslagbrief zal indienen wanneer de Knesset half oktober terugkomt van haar verlengde zomerreces. Met andere woorden, Bahloul wil blijkbaar nog een paar maanden in de Knesset doorbrengen, waarschijnlijk om een mooi salaris en andere privileges voor parlementsleden te kunnen blijven ontvangen. Door zijn ontslag uit te stellen, hoopt hij ook zeer waarschijnlijk dat iemand hem zal komen smeken om zijn beslissing te herroepen. Alsof hij zegt: "Houdt u mij alstublieft tegen om de Knesset te verlaten!" Welnu, mijnheer Bahloul, als u zo ontdaan bent over de wet en geen deel wilt uitmaken van het Israëlische politieke systeem, waarom staat u dan niet op en vertrekt? Waarom zou u nog een paar maanden in een parlement willen verblijven dat u van "racisme" ten opzichte van Arabieren beschuldigt?
Het "smerig geheimpje" is dat zelfs als de woorden over gelijkheid voor alle burgers aan de nieuwe wet zouden zijn toegevoegd, Bahloul en enkele van zijn Arabische collega's in de Knesset er nog steeds tegen zouden zijn geweest. Ze zijn gewoon fel gekant tegen het idee dat Israël een Joodse staat is.
Sommigen van hen, zoals Ahmed Tibi, hebben consequent opgeroepen tot de omvorming van Israël van een "Joodse staat" tot een "staat voor al zijn burgers" of een "staat voor al zijn nationale (etnische) groepen".
Een ander Arabische Knesset-lid, Jamal Zahalka, bespotte onlangs Joodse symbolen en zei: "Ik zou liever sterven dan het Israëlische volkslied te zingen". Veel Arabische leden van de Knesset hebben nooit het volkslied of de vlag van Israël aanvaard, die het symbool van de zes puntige van Davidster draagt. Over de Israëlische vlag zei Zahalka: "Elke vlag is voor mij een vod. Het is een stuk stof. Het is een stuk erger dan een vod.
Het Arabische Knessetlid Hanin Zoabi uitte haar verzet tegen de definitie van Israël als het vaderland van het Joodse volk tenminste rechtdoorzee. Het Joodse volk heeft geen zelfbeschikkingsrecht, stelde ze in oktober 2017.
"De Joden zijn geen nationaliteit, dus we kunnen het niet hebben over zelfbeschikking voor het Joodse volk... De Israëli's kunnen zelfbeschikking hebben, maar niet als een Joodse staat, binnen een seculiere democratische staat."
In dit verband is het vermeldenswaard dat Zoabi, die afkomstig is van een grote clan uit Nazareth, in 2014 door de Knesset werd geschorst vanwege het aanzetten tot haat en geweld nadat ze het afvuren van raketten door Hamas op Israël en de ontvoering (en daaropvolgende moord) van drie Israëlische tieners door Palestijnse terroristen rechtvaardigde.
Het zijn figuren als Zoabi die de betrekkingen tussen Joden en Arabieren in Israël ernstige schade hebben berokkend- en dat nog steeds doen. Hun venijnige anti-Israëlische retoriek en acties zijn de belangrijkste reden dat steeds meer Joden de Arabische burgers van Israël zien als een "vijfde colonne" of een "vijand van binnenuit".
Sommige Israëlische Arabische leiders spreken geringschattend over Israël vanwege publicitaire redenen. Ze weten dat geen enkele krant er ooit melding van zou maken als ze zich bezig zouden houden met zaken als riolering of een tekort aan klaslokalen in de Arabische scholen. Als ze echter iets negatiefs zeggen over Israël, of de Joden provoceren, dan krijgen ze zeker een krantenkop in de pers.
De hoogste prioriteit voor de Arabische burgers van Israël is het terugdringen van de hoge werkloosheid onder Arabische afgestudeerden van de universiteiten. De Arabische burgers van Israël willen volledig in Israël worden geïntegreerd. Ze vechten voor betere overheidsdiensten, vooral met betrekking tot de infrastructuur in hun steden en dorpen. Maar in plaats van de werkelijke belangen van hun kiezers te vertegenwoordigen, besteden Tibi, Zoabi, Zahalka en anderen hun tijd aan het veroordelen van Israël en identificeren ze zich met haar vijanden.
De daden en woorden van deze Arabische Knesset-leden hebben de kloof tussen Joden en Arabieren alleen maar verdiept, en dat in een tijd waarin de Israëlische regering serieuze pogingen onderneemt om het leven van Arabische burgers te verbeteren. Zo heeft een Israëlische parlementaire commissie in april jongstleden een besluit aangekondigd om 20 miljoen shekel (€4,9 miljoen) toe te wijzen aan een nieuw programma om het aantal Israëlische Arabieren met banen in de technologiesector te verhogen. Het comité stelde dat de Israëlische overheid reeds €1,05 van de €3,6 miljard heeft toegewezen aan en geïnvesteerd in de economische ontwikkeling van Arabieren en andere minderheden als deel van een kabinetsbesluit van 2015.
De Arabieren in Israël zijn gelijkwaardige burgers en de rechten die zij genieten zijn veel groter dan in welk ander land in het Midden-Oosten dan ook. In een opiniepeiling uit 2016, zegt 55 procent van de Arabische burgers van Israël trots te zijn op het feit dat ze Israëlische staatsburgers zijn. Uit een andere opiniepeiling uit 2017 blijkt dat 60 procent van de Arabische burgers van Israël positief staat tegenover de staat.
Israëlische Arabische leiders kunnen ophitsen tegen Israël wat ze maar willen. Hun laster zal niets veranderen aan de realiteit dat Israël de enige bloeiende democratie in het Midden-Oosten is, en haar minderheden met respect behandelt. Terwijl in Syrië, Libanon, Egypte, Irak, Libië en andere Arabische en islamitische landen minderheden worden vervolgd en vermoord, worden de Arabische burgers van Israël in de staat geïntegreerd. Zij bekleden hoge functies bij het Hooggerechtshof, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de gezondheidssector en zelfs de Israëlische politie.
De nieuwe wet heeft deze realiteit niet veranderd; in feite lijken de meeste Arabische burgers zich niet eens zo druk te maken om de nieuwe wet. De meerderheid van de Arabieren in Israël wordt 's-ochtends wakker om verder te gaan met hun leven. Ze kunnen werken waar ze willen, ze kunnen overal in het land reizen, en ze zullen alle privileges, voordelen en vrijheden blijven genieten die Joodse burgers hebben.
Sommige leiders van de Arabische burgers van Israël hebben echter iets heel anders in gedachten. Ze willen dat Israël haar wens om een Joods vaderland te zijn opgeeft, omdat ze hopen dat op een dag de Joden een minderheid in hun eigen land zullen worden. Veel te lang hebben ze hun kiezers opgehitst tegen Israël en de Joden. Als deze leiders zo ongelukkig zijn in Israël, zouden ze misschien kunnen overwegen om naar Ramallah te gaan, of de Gazastrook, of welk Arabisch land dan ook. Misschien willen ze uit de Knesset stappen. Waarom doen ze dat niet? Omdat zij en hun kinderen in dit Joodse vaderland, dat zo schadelijk voor hen zou zijn, goed kunnen leven en gedijen.
Bassam Tawil, een islamitische Arabier, is gevestigd in het Midden-Oosten.