Veel Libanezen zijn bezorgd over de toenemende Palestijnse protesten in hun land - met name nu de demonstraties buiten de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon plaatsvinden. Afbeelding: Het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared in Tripoli, Libanon. (Foto door Salah Malkawi/Getty Images) |
De Libanezen zijn boos. Waarom? Omdat de Palestijnen protesteren tegen de onderdrukking van illegale buitenlandse werknemers in Libanon en daarmee het Libanese racisme en de haat voor hun Palestijnse broeders aan de kaak stellen.
De afgelopen drie weken hebben duizenden Palestijnen in Libanon gedemonstreerd tegen het optreden van de Libanese autoriteiten t.a.v. illegale arbeiders, wat vooral gericht is tegen de Palestijnen en Syriërs die daar wonen.
"De Palestijnen zijn geen buitenlanders in Libanon", aldus de Palestijnse academicus en politiek analist Abdel Sattar Qassem.
"De Palestijnen in Libanon zijn vluchtelingen en moeten als zodanig behandeld worden in overeenstemming met de internationale regelgeving op het gebied van vluchtelingen. De Palestijnen zijn een sterke economische pijler van Libanon gebleken. Zij droegen aanvankelijk bij tot de vooruitgang van de primitieve Libanese economie; zij ploegden het land, plantten en oogstten, en richtten projecten op die de Palestijnen en de Libanezen steunden. De Palestijnen hebben ook bijgedragen aan de veiligheid van Libanon en ze zijn nog steeds bereid om te strijden voor de bescherming van Libanon en het behoud van veiligheid. Het is waar dat sommige Palestijnse facties fouten hebben gemaakt in verband met de burgeroorlog in Libanon; maar later realiseerden ze zich deze fout en hebben ze deze hersteld".
Deze week zweerden Palestijnse activisten in Libanon dat ze hun protesten tegen het harde optreden voortzetten nadat de Libanese regering de eisen om de maatregelen tegen illegale arbeiders in te trekken had afgewezen. De activisten stelden dat ondanks de beloften van hoge Libanese ambtenaren om te stoppen met het aanvallen van Palestijnse arbeiders en bedrijven, het hardhandig optreden werd voortgezet. Ze wezen er ook op dat de Libanese regering tot nu toe heeft nagelaten een officiële verklaring af te geven om de crisis op te lossen.
In het kader van hun campagne tegen de Libanese maatregelen hebben vertegenwoordigers van verschillende Palestijnse facties in Libanon een ontmoeting gehad met Hassan Huballah, een functionaris van de door Iran gesteunde terreurgroep Hezbollah in Beiroet, en er bij hem op aangedrongen om te helpen bij het stoppen van het harde optreden tegen Palestijnse arbeiders en bedrijven. Hezbollah is volgens berichten in de Libanese media tegen de maatregelen van de Libanese regering gericht op de illegale arbeiders.
De Palestijnse facties in Libanon beschouwen Iran en zijn bondgenoot Hezbollah als belangrijke bondgenoten in de strijd tegen Israël en de VS. Tijdens de ontmoeting met Huballah zouden de vertegenwoordigers van de Palestijnse factie Hezbollahs "rol in de confrontatie met het Amerikaans-Zionistische project in de regio" geprezen hebben.
Het bondgenootschap tussen de Palestijnen en Hezbollah, evenals de voortdurende demonstraties tegen het hardhandig optreden tegen illegale arbeiders, heeft sommige Libanezen ertoe aangezet, om in de afgelopen weken te beginnen met ophitsing tegen de Palestijnen en de spanningen tussen de Palestijnen en de Libanezen te verhogen.
De Libanese christelijke minister van Buitenlandse Zaken, Gebran Bassil, was de eerste die boze reacties van de Palestijnen (en sommige Libanezen) uitlokte nadat hij de maatregelen van zijn land tegen buitenlandse werknemers verdedigde. Op Twitter schreef Bassil afgelopen juni: "Het is normaal om de Libanese arbeiders te verdedigen tegen alle andere buitenlandse arbeiders, of het nu gaat om Syrische, Palestijnse, Franse, Saoedische, Iraanse of Amerikaanse arbeiders, de Libanezen komen op de eerste plaats!"
Veel Palestijnen en Libanezen klommen in de pen op de sociale media om de minister van Buitenlandse Zaken te veroordelen voor zijn "racistische" opmerking. "Bassil wil alleen maar christenen om zich heen, en dat bouwt niet aan een goed Libanon. Hij is als een Palestijnse Hitler," aldus een social media gebruiker.
Veel Libanezen zijn bezorgd over de groeiende Palestijnse protesten in hun land - vooral nu de demonstraties plaatsvinden buiten de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon. Voor deze Libanezen is er geen probleem, zolang de Palestijnen maar in de vluchtelingenkampen protesteren. Als de Palestijnen echter buiten de kampen protesteren, is er reden voor de Libanezen om zich zorgen te maken over scènes van anarchie en wetteloosheid.
Als weerklank van de wijdverbreide zorgen riep een prominente Libanese actrice, Soha Kikano, op tot het verbranden van Palestijnen in de nazi-ovens. Haar commentaar op Twitter kwam als reactie op een Palestijnse demonstratie in de stad Sidon in Zuid-Libanon om te protesteren tegen het harde optreden tegen de illegale arbeiders. Kikano beschreef de Palestijnen als "monsters" die in Libanon willen blijven en zonder de juiste vergunningen van de lokale autoriteiten willen werken.
De ongekende aanval van de actrice op de Palestijnen leidde tot scherpe veroordelingen van veel Palestijnen, die klaagden dat de haat tegen de Palestijnen in Libanon toeneemt. Sommige Libanese burgers, aan de andere kant, hebben de actrice verdedigd door te beweren dat ze alleen maar de Libanese arbeiders wilde verdedigen.
De controverse rond het harde optreden tegen illegale arbeiders en bedrijven en de toegenomen angst in Libanon dat de Palestijnse protesten het land in geweld en anarchie zouden kunnen storten, zullen de komende dagen waarschijnlijk escaleren: de Libanese autoriteiten lijken vastbesloten om de arbeidswetten in hun land te handhaven.
De Palestijnen in Libanon hoopten waarschijnlijk dat met hun protesten veel Libanezen achter hen zouden gaan staan. In plaats daarvan lijken de Palestijnen veel Libanezen van zich te hebben vervreemd, die de Palestijnen beschouwen als tweederangs burgers die ze graag Libanon zien verlaten.
De discriminerende en apartheidswetten en -maatregelen van Libanon tegen de Palestijnen zijn niet nieuw. Volgens de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees (UNRWA) zijn de Palestijnen in Libanon uitgesloten van de belangrijkste onderdelen van het sociale, politieke en economische leven. Palestijnse vluchtelingen worden geconfronteerd met wettelijke beperkingen die hun rechten beperken, waaronder het verbod om te werken in 39 beroepen, en om eigendom te bezitten. Bovendien hebben zij beperkte toegang tot de door de staat verleende diensten zoals gezondheidszorg en onderwijs.
Beroepen die voor de Palestijnen verboden blijven, zijn onder meer gezondheidszorg, techniek, vervoer, visserij, de openbare sector en de advocatuur.
Het vergt weinig verbeeldingskracht om de wereldwijde onrust te voorspellen, als bijvoorbeeld Israël de Arabieren zou verbieden om als ingenieurs, chauffeurs, verplegers of artsen te werken. De internationale gemeenschap en pro-Palestijnse groeperingen lijken echter duidelijk onverschillig te staan tegenover de benarde situatie van de Palestijnen in een Arabisch land.
Wat zou de internationale verontwaardiging zijn als een prominent Israëlische figuur of ambtenaar een oproep zou doen voor het "verbrandend van Palestijnen in ovens". Maar als een bekende Arabier dat doet, zijn de zelfverklaarde pro-Palestijnse activisten plotsklaps Oost-Indisch doof.
Hoewel de angst van het Libanese volk voor Palestijns geweld in hun land gerechtvaardigd is, er is geen enkele reden waarom een Arabisch land Palestijnen zou moeten onderwerpen aan discriminerende en apartheidsregels. Het verhaal van de mishandeling van Palestijnen in Libanon is een microkosmos van een groter probleem: het Arabische "verraad" en het "in de steek laten" van Palestijnen.
Veel Arabische landen zien de Palestijnen als een last, een ondankbaar volk dat hun Arabische geldbroeders al lange tijd uitmelkt. Het keerpunt was in 1990, toen de Palestijnen de invasie van Saddam Hoessein in Koeweit steunden - een land dat hen daarvóór miljoenen dollars aan hulp verstrekte. De Palestijnen renden de straat op om de bezetting van Koeweit te vieren. Toen Koeweit een jaar later werd bevrijd door de door de VS geleide coalitietroepen, hebben het kleine emiraat en andere Golflanden honderdduizenden Palestijnen gedeporteerd en de financiële hulp aan de PLO en vele Palestijnse instellingen stopgezet.
Voorlopig wijzen alle tekenen erop dat de Palestijnen in Libanon hetzelfde lot is beschoren als hun broeders in Koeweit en de Golfstaten in het begin van de jaren negentig. Tenzij de internationale gemeenschap tussenbeide komt om Libanon en andere Arabische landen onder druk te zetten om de Palestijnen niet langer als pionnen te gebruiken in hun campagnes tegen Israël. Het is tijd dat de Arabische landen de lippendienst aan de Palestijnen vervangen door daden. Het is ook tijd dat de internationale gemeenschap en de zogenaamde pro-Palestijnse groeperingen rekening gaan houden met het werkelijke lijden van de Palestijnen, met name in Libanon.
Khaled Abu Toameh, een bekroond journalist uit Jeruzalem, is een Shillman Journalistisch Onderzoeker van het Gatestone Institute.