De luchtaanvallen door Amerikaanse en Arabische strijdkrachten tegen ISIS en andere terroristische doelen lopen parallel aan Israëls luchtaanvallen tegen terroristische doelen van Hamas in Gaza. Volgens de gepensioneerde generaal Wesley Clark, zijn de Amerikaanse luchtaanvallen bedoeld om de infrastructuur van de terroristische groepen te ontwrichten en eventueel te vernietigen, met inbegrip van het elektriciteitsnet, de bron van hun financiële inkomsten naast andere gemengde militaire-burgerlijke doelwitten.
Een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Defensie bericht over de luchtaanvallen in Syrië, 23 september 2014. |
Toen Israël militaire doelwitten van Hamas aanviel, met inbegrip van sommigen die gemengde toepassingen kenden, werd het veroordeeld door diezelfde Arabische landen die deelnamen aan de gezamenlijke Amerikaans-Arabische aanval in Syrië. Het verschil is natuurlijk dat de dreiging van ISIS lang niet zo bedreigend is als de bedreigingen van Hamas. Dit geldt zeker ten opzichte van de Verenigde Staten en ook met betrekking tot haar Arabische partners.
Onder de meest hypocriete naties die deelnemen aan de Amerikaanse aanvallen, bevindt zich uiteraard Qatar, dat niet enkel Israël veroordeelde voor de verdediging van haar burgers tegen de raketten en tunnels van Hamas, maar wel degelijk de aanslagen van Hamas financierde en asiel verleende aan de terroristische Hamasleiders die die aanvallen bevolen. Hypocrisie is niets nieuws als het gaat om de dubbele standaard die door de internationale gemeenschap wordt toegepast jegens Israël.
De Verenigde Staten en de Arabische partners hebben het recht om preëmptieve actie te ondernemen tegen terroristische groepen zonder in angst te moeten leven voor een veroordeling door de Verenigde Naties, een Goldstone Rapport of bedreigingen om haar leiders voor het Internationaal Strafhof te brengen. Toch wordt Israël, ongeacht wat het ook doet om het aantal burgerslachtoffers te minimaliseren, het voorwerp van internationale veroordeling.
Indien de Amerikaanse aanvallen in Syrië blijven voortduren, zullen er waarschijnlijk ook burgerslachtoffers vallen, omdat ISIS zijn strijders zal mengen onder de burgers en veel gijzelaars heeft genomen. Wanneer dat gebeurt, zullen de Amerikaanse en Arabische bommen sommige burgers doden. Het is interessant om 's werelds reactie op die burgerdoden te vergelijken met haar reactie op de Palestijnse doden die werden veroorzaakt door Israëlische raketten die door Hamas met opzet als menselijke schilden werden ingezet.
Als met het verleden de toekomst kan voorspeld worden, zal de verhouding van burgerslachtoffers tot die van terroristendoden aanzienlijk hoger liggen onder leiding van de Amerikaanse luchtaanvallen dan dat het was tijdens de Israëlische luchtaanvallen. Oorlogen in het verleden zoals die in Afghanistan, Irak, Pakistan en het voormalige Joegoslavië, was de verhouding van burgerdoden tot strijders veel hoger dan de verhouding die werd teweeggebracht door Israëlisch geschut in Gaza, waar Hamas bewust had gekozen voor de tactiek van menselijke schilden.
Het kan ook interessant zijn om de reactie te zien van de internationale gemeenschap en verschillende NGO's op de door de Amerikanen geleide aanvallen op gemengd militaire-burgerlijke doelen, zoals het elektriciteitsnet en de financieringsbronnen. Het internationaal recht inzake deze kwesties is vaag en open en dus onderworpen aan selectieve toepassing. Twijfels die altijd tegen Israël worden uitgespeeld worden in het voordeel van andere naties opgelost die betrokken zijn bij soortgelijke militaire acties.
De gezamenlijke aanval van de Verenigde Staten en het handvol Arabische landen, kan tenslotte de wereld overtuigen dat de wetten van oorlogvoeringmoeten aangepast worden aan de nieuwe realiteit van het terrorisme. Indien iemand de woorden van Sectie 51 van het VN-Handvest terrelijk zou willen toepassen, kan geen enkel land zich verdedigen tegen dreigende aanslagen, hetzij door terroristen of conventionele legers. Die Sectie vereist dat een gewapende aanval door een vijandelijke staat heeft plaatsgevonden vooraleer het recht van zelfverdediging begint te gelden.
Deze bepaling was onrealistisch tijdens het opstellen ervan en het is thans veel meer onrealistisch in het gezicht van terroristische bedreigingen. De wetten van oorlog vereisen ook een proportionaliteitsbeginsel, dat wordt gedefinieerd als voorwaarde dat de verwachte dood van burgers wordt afgewogen tegen de militaire waarde van het doel. Maar het houdt geen rekening met situaties waarin de vijand haar waardevolle militaire doelen achter menselijke schilden verbergt.
Het is voor de internationale gemeenschap gemakkelijk geweest om deze regels streng en onrealistisch toe te passen wanneer het enige land op de hele planeet waarop ze van toepassing is die van het Joodse volk is. Maar thans zouden ze deze over de hele lijn moeten toepassen en dat eist van hen dat ze deze op een zulkdanige verstandige en realistische manier zouden moeten definiëren zodat deze geen onrechtmatig voordeel oplevert voor terroristen die weigeren zich te houden aan de principes van de rechtsstaat.