Tijdens Turkije's meest recente verkiezingen op 7 juni, scoorde de pro-Koerdische HDP een overwinning door 13% van de stemmen veilig te stellen, waardoor het nu 80 van de 550 zetels in het Turkse parlement bezit — niet heel de partij is Koerdisch, sommige leden zijn Turks of behoren tot een andere etnische groep. In elk ander land zou dit verwelkomd worden door de autoriteiten als potentiële manier om het gigantische nationale Koerdische dossier, zonder geweld op te lossen. Bovendien op een manier die voor zowel Turken als Koerden gunstig is.
Helaas lijkt Turkije niet van plan dit te doen. De meest recente incidenten, waarbij Ferhat Encu, een Koerdisch lid van de HDP bedreigd, beledigd en geslagen werd door Turkse soldaten in het Koerdische stadje Roboski, is hier een manifestatie van. (Zie hier, hier en hier voor videobeelden van dit incident.)
Al vier maanden lang heeft het Turkse leger de plateaus in Roboski geblokkeerd, en de bewoners verboden die plaatsen te bezoeken, vertelt Ferhat Encu Gatestone Institute.
Zware militaire versterkingen zijn naar het dorpje gestuurd, dat grenst aan Irak's Koerdische regio, en dit zorgt volgens Encu voor veel spanning.
In 2011 doodde de Turkse luchtmacht 34 onschuldige burgers, waaronder 17 kinderen, in een luchtaanval op Roboski. Ferhat Encu verloor 11 familieleden in de slachtpartij, waaronder zijn broer Serhat Encu.
Op 7 juni reisde Encu af naar Roboski, zijn thuisstad, om de situatie te observeren en er de spanningen te bedaren.
Tussen de slachting van 2011 en zijn betreding van het parlement in juni 2015, is Ferhat Encu zes keer opgepakt door de politie, en vervolgens weer losgelaten.
"Roboski is een openluchtgevangenis," zei hij later. Op 6 juli begonnen mensen met een tweedaags protest tegen het reisverbod over de plateaus, en tegen de militaire versterkingen in de regio. Maar de soldaten vuurden met hun wapens op de dorpelingen.
"Op 7 juli onderschepten zo'n 20 soldaten ons, en gooiden zij traangasbommen naar onze auto. Daarna stapte een journalist van de Cumhuriyet, Mahmut Oral, uit de auto en vroeg de soldaten geen traangas meer te gooien, maar ze bedreigden hem."
"Toen stapte ikzelf uit de auto en vertelde hen dat ik een parlementaire afgevaardigde was. Er was zo'n vijf meter tussen de soldaten en mijzelf. Op dat moment begonnen de soldaten hun wapens willekeurig af te vuren."
Wellicht schoten zij hun wapens in de lucht. Misschien deden zij het slechts om de journalisten bang te maken, niet om hen te doden. Maar zelfs als zij hen wel gedood hadden, hadden zij hier nooit verantwoordlijk voor worden gehouden.
Encu zei dat niemand weerstand tegen de soldaten bood, en vroeg hen te stoppen met schieten.
"Maar ze antwoordde: 'Jij bent niet onze afgevaardigde. Jij bent de afgevaardigde van terroristen, verraders en bandieten. En wij vertegenwoordigen de eer van de Staat."
"De commandant droeg me op weg te gaan, en liep naar me toe — ik probeerde te voorkomen dat hij me sloeg. Vervolgens vuurden de soldaten hun geweren weer in de lucht, terwijl anderen mij sloegen."
Mahmut Oral, de journalist van Cumhuriyet die eerder tijdens de confrontatie ook aanwezig was, schreef:
"Toen we uit de auto stapten en zeiden dat we journalisten waren, werden we geslagen door de soldaten en bedreigd met wapens. Toen de situatie ernstiger werd, stapte Encu uit de auto, maar de soldaten grepen hem bij de kraag en omsingelden hem. De soldaten vertelden Encu dat 'zij hier de staat waren. Welke vertegenwoordiger ben jij? Je bent een terrorist en een bandiet...'Ze bleven de journalisten beledigen die tussen hen en Encu wilden komen... Ze dreigden met het breken van onze cameras en ons neer te schieten als we niet terug in onze auto zouden stappen."
De Robosko slachtpartij van 2011
Op 28 december 2011 voerden Turkse F-16's een vijf uur lange luchtaanval uit op Roboski, waarbij 34 burgers omkwamen, waaronder 17 kinderen, sommigen zo jong als twaalf.
De slachtoffers hadden goedkope sigaretten, dieselolie en soortgelijke items Turkije in getransporteerd toen het bombardement begon. De lichamen werden dusdanig verbrand en ontleed dat ze niet meer te identificeren waren.
De AKP-regering heeft nooit een geschreven of verbale verontschuldiging uit doen gaan. In plaats daarvan bedankte Erdogan, op 30 december 2011, de Turkse Generale staf voor hun "gevoeligheid rondom het onderwerp, ondanks de media."
Volgens een rapport door mensenrechtenactivisten, doctoren en advocaten, zijn sommige slachtoffers doodgevroren na de slachtpartij. Er werd geen hulp geleverd en zelfs uren na de aanval werden er geen ambulances toegelaten.
In mei 2012 zei Erdogan dat iedereen de de Roboski-slachtpartij op de politieke agenda wilde houden, een "terroristische organisatie of een medeplichtige was."
In juni 2012, toen de families en vertegenwoordigers van NGO's de doden herdachten, stuurde de politie waterkanonnen op hen af.
Eerst waren de openbare aanklagers uit Diyarbakir verantwoordelijk voor het onderzoek van de Roboski-slachtingen. Maar toen, in 2013, kondigden zij aan dat zij zich hier niet langer mee bezig zouden houden, wegens een "gebrek aan jurisdictie", en legden zij de zaak voor aan militaire aanklagers.
In januari 2014 lieten de militaire aanklagers de zaak vallen en en het onderzoek naar de Roboski-slachting vallen. Het 16 pagina's tellende besluit stelde dat "de staf van de Turkse krijgsmacht in lijn handelde met beslissingen van het Turkse parlement en de raad van ministers, met de goedkeuring van de generale staf." Het besluit stelde tevens dat Necdet Ozel, chef van de Turkse militaire generale staf, het commando tot de luchtaanval vanuit zijn huis had gegeven.
Veli Encu, Ferhat Encu's broer, zei dat het ontvangen van dit besluit even erg was als de 34 slachtoffers opnieuw gedood zien worden:
"We hebben twee jaar gezwoegd om deze zaak voor het gerechtshof te krijgen, maar de staatsvertegenwoordigers hebben het besluit niet eens naar onze advocaten gestuurd. We hoorden het op TV," zei hij. "Geen verantwoordelijken voor de slachting zijn ooit van hun positie gehaald. De daders worden beloond in plaats van bestraft."
Hij voegde hieraan toe dat de overheid probeert de dorpelingen toegang tot de plaats van de slachting te ontzeggen.
"Ikzelf en vier vrienden namen een schrijfster mee naar de grens, die een boek over de slachting zou schrijven. Op onze terugweg, stopten militairen ons voertuig. Zij hadden ongeveer 30 honden bij zich. Ze pakten ons op zonder dat we de grens zowaar overstaken. Daarbij gaven ze ons een boete van 2000 Lira's voor grensoverschrijding."
Familieleden, waaronder kinderen van 12 en 13, die 500 dagen na de aanval bloemen op de plek wilden leggen, werden gestopt, kregen boetes en werden gevraagd zich op het politiebureau te melden voor het "schenden van de paspoortwet".
Zeki Tosun, die zijn zoon verloor tijdens de aanval, zei "We gingen erheen om 34 kruidnagels te leggen. Maar ze gaven ons een boete van 3000 Lira per kruidnagel... het is hier als een kooi. Elke stap die we zetten wordt gevolgd door het Turkse leger. We zitten eigenlijk al in hechtenis."
De familieleden van de slachtoffers werden voor de rechter gedaagd, maar vrijgesproken in augustus 2014.
Ondertussen zijn de daders van de aanval nooit voor de rechter verschenen, terwijl er wel justitiële onderzoeken liepen tegen Davut Encu, Servet Encu en Haci Encu. Zij werden verhoord tijdens januari 2012.
* * *
Aanvallen tegen dit dorp gaan nog altijd door.
Tijdens juni 2015 vertelde Ferhat Encu de Bianet News Agency dat soldaten mensen in Roboski twee dagen lang aangevallen hadden en dat mensen niet meer naar buiten durfden.
"Soldaten vielen onze huizen binnen, sloegen onze vrouwen, pakten vier mensen op en beledigden ons volk. Een burger raakte gewond en het voertuig dat hem vervolgens vervoerde, kreeg een ongeluk. Toen de soldaten vertrokken, kalmeerde alles weer."
"Rond deze morgen om 5 uur opende soldaten het vuur zonder enige waarschuwing, en doodden zij vijf ezels. Als mensen op dat moment buiten hadden geweest, hadden zij dood geweest."
"Ik kan deze beestachtigheid niet bevatten. Wat willen ze van Roboski?"
Dat is de vraag: Wat wil het Turkse leger — dit flamboyante NAVO-lid — van dit kleine Koerdische dorp?
Het antwoord is dat de ontmenselijking van Koerden in Turkije zo intens en wijdverbreid is dat de Turkse autoriteiten niets kunnen verdagen dat met de Koerdische existentie te maken heeft. Niet alleen de Koerdische verkiezingszege — ondanks dat deze voor het Turkse parlement was, niet voor Koerdistan — maar ook de Koerdische roep om straf voor de daders van de slachting, is niet te verdragen voor ze.
Koerden behoren geen leden van het parlement te zijn, zelfs niet de patriottistische parlementsleden die strijden voor nationale rechten. Zij behoren zich te assimileren als Turk, of onzichtbaar te zijn, of dood. Zoals het beruchte gezegde van Turkse racisten gaat: "De enige goede Koerd is een dode Koerd."
Ervaring heeft ons geleerd dat er in de 12e eeuw twee manieren zijn voor het oplossen van een nationaal probleem.
Eerst is daar de juiste manier — de morele, beschaafde en democratische manier — waarbij de mensen onder uw gezag met respect behandeld worden. Wanneer een inheemse bevolking zegt dat ze leiden en dat ze klachten hebben of iets van je eisen, dan luister je, probeer je hen te begrijpen, en een overeenkomst te bereiken, omdat je hen als gelijken beschouwt en weet dat dit inheemse volk hier woont sinds mensenheugenis. Eigenlijk, behandel je ze in eerste instantie niet eens alsof ze minder menselijk zijn. Ook zorg je dat ze niet teveel lijden.
Maar zelfs dan, kunnen er onenigheden ontstaan. In zo'n geval maak je ook duidelijk welke verwachtingen je hebt, en wil je dat deze groep jouw recht op leven en vrijheid erkent. En zoals het alle beschaafde partijen betaamt, zou je kunnen besluiten de wegen de scheiden en goede buren te worden. Maar als je wilt dat deze mensen binnen uw grenzen blijven, dan moet toch minstens het nationale bestaansrecht van deze mensen erkennen. Welke politieke en culturele rechten u heeft, moet u hen ook toekennen. Dit is hoe moreel geaarde leiders zich zouden moeten gedragen.
Dan zijn er de traditionele Turks-islamitische- en Midden-Oosten-manier. In zo'n politieke cultuur, wanneer inheemse mensen en minderheidsgroepen klachten hebben, of iets eisen, vernietig je ze gelijk met het leger. Je vermoordt ze massaal, ontzegt hen een bestaan, martelt hen willekeurig, beledigt hen dagelijks, en noemt hen "terroristen", "verraders" en "bandieten". En al deze misdaden pleeg je op basis van een ding: je militaire macht.Want dat is de enige "waarde" die je hebt.
Koerden die het Turkse parlement betreden na zoveel stemmen en een verkiezingszege gewonnen te hebben, zouden gekoesterd moeten worden als een mogelijkheid voor het bereiken van een democratische vrede in de regio.
En de Koerden hebben het keer op keer duidelijk gemaakt dat ze in vrede willen leven. Voor de verkiezingen stelde Selahattin Demirtas, de co-president van de pro-Koerdische HDP, zei dat "ongeacht of de HDP het parlement betreedt of niet, wij de vrede zullen blijven verdedigen."
Maar zelfs als parlementslid worden en een legale weg eisen om de Koerdische kwestie door dialoog op te lossen, de Koerden geen politieke erkenning en nationale rechten oplevert, wat rest hen dan nog?
Is het niet de hoogste tijd dat de internationale gemeenschap zich het lot van de Koerden aantrekt, en hen steunt? De VS hielpen Kosovo bevrijden. Het westen zou druk op Turkije moeten uitoefenen en het manen humaan, moreel en verantwoordelijk om te gaan met Koerden en andere minderheden.
We weten allemaal dat de Obama-regering dit nooit zal doen. Maar er zijn duizenden activisten, academici en universiteiten die het lot van de Koerden negeren, alsof hun mishandeling de normaalste zaak van de wereld is.
Als zij simpelweg onwetend zijn en niet op de hoogte van de Koerden en andere minderheden in de regio, dan moeten wij hen onderwijzen, en hopen dat als zij de waarheid leren kennen, zij zullen "handelen". Hun universiteiten lopen over van de evenementen waarin Israel gedemoniseerd wordt. Maar als u het hen vraagt, hebben ze geen idee wat de Turkse leiders de Koerden aan doen. Deze activisten zijn onwetend danwel hypocriet. Hun activisme heeft weinig te doen met naastenliefde, het gaat om jodenhaat. Wanneer Turkije Israel veroordeelt om het "begaan van slachtingen", zou Israel Turkije de les moeten lezen over de dood van tienduizenden Koerden, en over hoe Turkije de Koerden nog altijd behandelt.