De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, United Nations Relief and Works Agency (UNRWA), heeft recent de beslissing gemaakt om te bezuinigen op hun diensten. Hierdoor zijn Jordanië en andere Arabische landen erg bezorgd over dat ze mogelijk gedwongen zullen zijn staatsburgerschap toe te kennen aan miljoenen Palestijnen.
De afgelopen weken hebben veel Jordaniërs laten weten ernstig bezorgd te zijn over de maatregelen van de UNRWA, die wellicht deel uit kunnen maken van een "complot" die het koninkrijk zal verplichten de Palestijnse vluchtelingen zich te laten hervestigen.
Volgens statistieken van de UNRWA leven er meer dan twee miljoen geregistreerde Palestijnse vluchtelingen in Jordanië. Meerendeel van deze vluchtelingen hebben volledige (Jordaans) staatsburgerschap, zoals te zien is in de cijfers. De vluchtelingen leven verspreid over 10 door UNRWA erkende kampen, in Jordanië.
Jordanië is het enige Arabische land dat staatsburgerschap heeft toegekend aan Palestijnen. Alsnog zien veel Jordaniërs hun aanwezigheid in het koninkrijk als tijdelijk.
Hoewel er geen officiële gegevens bekend zijn over het aantal Palestijnse inwoners, wordt er geschat dat dit ongeveer de helft van de Jordaanse populatie betreft. Dit staat ongeveer gelijk aan zeven miljoen. Er bestaan echter beweringen dat de bevolking voor tweederde uit Palestijnen bestaat.
De laatste paar decennia is het idee van de hervestiging van de Palestijnen, door het toekennen van permanent staatsburgerschap, Jordanië' s grootste nachtmerrie geworden. Ook de geruchten dat Jordanië wellicht een Palestijnse staat zou kunnen worden heeft gezorgd voor paniek en woede bij de Jordaniërs.
Het "demografische probleem" van Jordanië kwam vorige week opnieuw aan de orde, toen een hoge Jordaanse politicus waarschuwde voor de Palestijnse hervestigingsplannen in het koninkrijk.
De voormalige Jordaanse premier Taher al-Masri, wie sterk verbonden is aan de huidige regerende Hasjemitische monarchie, alarmeerde hierover in een interview met een Turkse nieuwszender.
Op de zware financiële crisis van de UNRWA, die als gevolg had dat ze hun diensten aan de Palestijnse vluchtelingen in Jordanië, Syrië, Lebanon, de westoever en de Gazastrook moesten verminderen, zei al-Masri het volgende: "Ik denk dat dit onderdeel is van een plan om het probleem van de Palestijnse vluchtelingen te veranderen in een intern probleem van Jordanië.
De UNRWA is de weg aan het bereiden voor de liquidatie van de Palestijnse zaak."
Al-Masri, wiens visie vaak een afspiegeling is van die van de monarchie, liet weten dat hij angstig is over dat de bezuinigingen van de UNRWA ervoor zullen zorgen dat de wereld aangemoedigd zal worden de Jordaanse Palestijnen permanent staatsburgerschap toe te willen laten kennen. Vooral nu de meesten al in het bezit zijn van een Jordaans paspoort.
Al-Masri en andere Jordaanse ambtenaren blijven erbij dat Jordanië het recht heeft haar 'nationale identiteit" te beschermen door het opnemen van niet-Jordaniërs te weigeren.
Eerder deze week heeft de Jordaanse premier Abdulah Ensour vele wenkbrauwen doen fronsen toen hij aangekondigde dat er meer dan twee miljoen Palestijnen inJordanië leven zonder een permanente staatsburgerschap. Hier had hij het blijkbaar over de Palestijnen met een tijdelijk Jordaans paspoort.
Jordaanse en Palestijnse politieke analisten beschrijven de uitspraken van Ensour over de Palestijnen in Jordanië als "vaag" en "controversieel". Ze vonden het opmerkelijk dat Ensour de Palestijnen samen met de Irakese en Syrische vluchtelingen benoemde, die de afgelopen jaren een schuilplaats hebben gevonden in het koninkrijk, en hiermee de Jordaniërs de aanwezigheid van de Palestijnen in hun land dus als tijdelijk beschouwen.
"De uitlatingen van de premier zijn onduidelijk, controversieel en erg zorgwekkend", zei Bassam al-Badareen, een zeer gerespecteerde journalist uit Amman. "Hij benoemde de Palestijnen als deel van de vreemdelingen en Irakese vluchtelingen in Jordanië."
De uitlatingen van Ensour, zijn net als die van al-Masri bewijs van het feit dat Jordanië en de andere Arabische landen niet geïnteresseerd zijn in het verhelpen van het probleem van de Palestijnse vluchtelingen. Jordanië, Lebanon en Syrië – de drie Arabische landen waar de meeste vluchtelingen wonen – zijn sterk tegen elk idee dat suggereert dat Palestijnen zich hervestigen binnen hun grenzen.
Dit is de reden waarom deze landen, en de meerderheid van de Arabische landen, de Palestijnen blijven discrimineren en hen blijven blootstellen aan Apartheid wetten en reglementen. Hoewel Jordanië aan veel Palestijnen staatsburgerschap heeft toegekend, worden ze er nog steeds continue behandeld als tweederangsburgers.
De afgelopen jaren hebben Jordaanse autoriteiten het staatsburgerschap van Palestijnen ingenomen. Deze maatregel werd verworpen en weggezet als "onrechtvaardig" en "inconstitutioneel".
De Arabische landen rechtvaardigen hun discriminerende beleid tegen de Palestijnen voortdurend als standpunt te vermelden dat dit de enige manier is om er zeker van te zijn dat de vluchtelingen op een dag terug zullen keren naar hun voormalige woonplaats in Israël. Volgens deze logica willen de Arabische landen de Palestijnen geen staatsburgerschap toekennen of ook maar enige basisrechten gunnen, zodat ze een potentiële situatie kunnen voorkomen waarbij Israël en de internationale gemeenschap dat als excuus zouden kunnen gebruiken om hen het "recht van terugkeer" te ontnemen.
Echter verwerpen sommige Palestijnen dit argument en beschuldigen ze de Arabische landen ervan dat ze hun Palestijnse broeders de rug toe keren.
Dr. Ahmad Abu Matar, een Palestijnse academicus gevestigd in Oslo, vervloekte de Arabische landen voor hun voortdurende mishandeling van de Palestijnen.
"Alle Arabische landen zijn tegen de hervestiging en naturalisatie van Palestijnen, niet omdat de Palestijnse zaak ze iets kan schelen, maar door interne en regionale overwegingen", schreef Abu Matar. "We moeten onze moed verzamelen om uit te spreken dat het verbeteren van de leefomstandigheden van Palestijnse vluchtelingen in Arabische landen, inclusief het toekennen van staatsburgerschap, hun recht op terugkeer niet automatisch wegneemt."
Lang de zijn burgerrechten van de Palestijnen in de Arabische wereld ontnomen. Vooral in Lebanon, waar ze geen recht hebben op een baan in veel beroepsgroepen en waar ze in kampen leven waar de omstandigheden niet beter zijn dan van "dieren in de jungle". Hier tegenover staat dat de V.S. en Europa hun grenzen hebben geopend voor de Palestijnen en hen zelfs staatsburgerschap hebben gegeven, schreef Abu Matar.
Naar de Arabische landen schreef de academicus: "Verbeter de leefomstandigheden van de Palestijnse vluchtelingen. Geef ze de kans om zich te vestigen. Geef ze het recht op staatsburgerschap zodat ze kunnen leven zoals mensen horen te leven."
Echter lijkt het erop dat Abu Matar's ideaal in de doofpot zal worden gestopt bij de Arabische landen. De Arabieren geven niets om de Palestijnen en zien graag dat ze het probleem blijven van Israël. Landen zoals Lebanon en Syrië zien de Palestijnen nog liever leven als "dieren in de jungle" dan dat ze hen basisrechten gunnen zoals werk, scholing en staatsburgerschap.
Het komt niet als een verassing dat vluchtelingen uit Syrië niet de behoefte hebben om zich in een van de Arabische landen te vestigen. Ze weten namelijk dat hun leven in een Arabisch land niet beter zal zijn dan van een Palestijn in Jordanië, Syrië, Lebanon of een van de landen in die regio.