De pogingen van Turkije tot een "normalisering van de betrekkingen met Israël" is blijkbaar niet echt bedoeld om de betrekkingen te normaliseren.
Zoals zo vaak gebeurt in het Midden-Oosten, zijn er twee geluiden te horen - één wellicht in het Engels naar Israël toe, en één in het Turks naar de Turkse burgers van Turkije. En beide kunnen niet gelijk zijn.
Op 1 juli 2010 richtte de Turkse minister Ahmet Davutoglu zich tot het parlement:
"Jeruzalem is ons probleem. In tegenstelling tot waar u van uitgaat, het is niet het gebied van Israël. Volgens het internationaal recht is Oost-Jeruzalem een deel van de staat Palestina en is het een van de gebieden die onder bezetting zijn. De Al-Aqsa Moskee staat ook Oost-Jeruzalem. En ook de Al-Aqsa-moskee is niet Israëlisch grondgebied en zal niet dat niet zijn. Als er vrede komt op een dag - en dat is wat ik bedoel - zal Oost-Jeruzalem de hoofdstad van Palestina zijn en daar zal ook een vergadering van de Arabische liga worden gehouden. We geven een boodschap hier. Ja, zal er vrede zijn en Oost-Jeruzalem zal de hoofdstad van Palestina zijn."
Jeruzalem, zo zei hij, was een Turkse kwestie, vanwege de periode van Ottomaanse overheersing:
"Zelfs de religieuze locaties in Oost-Jeruzalem worden beheerd op basis van een Ottomaans precedent. Er is geen andere toepassing. Er is geen andere wet. Het Ottomaanse precedent is nog steeds geldig daar."
En dan, verwijzend naar het Mavi Marmara incident waarbij door Israël een Turkse vloot werd onderschept bij zijn poging om de maritieme blokkade van de Gazastrook door Israël te breken, zei hij:
"Dit is de eerste keer dat Israël in dergelijke mate geïsoleerd is in de wereld. Wij hebben een enorme solidariteit gezien. Dat is de reden waarom de regering [van Israël] is begonnen te breken. Het gaat nog verder afbreken. Het is onze nationale eer om de wet te volgen van de Turkse burgers."
Davutoglu, minister van Buitenlandse Zaken op het moment van het Mavi Marmara incident, voegde eraan toe dat Turkije Israël zou blijven isoleren op de internationale platforms.
Sinds Davutoglu premier werd in augustus 2014 is zijn houding tegenover Israël niet veranderd.
Op 26 april 2015, in een AKP partijbijeenkomst in de provincie Erzincan, richtte hij zich op Kemal Kılıçdaroğlu, de leider van de Republikeinse Volkspartij (CHP), en beweerde dat Kılıçdaroğlu hem eerder had gevraagd: "Waarom hebben we geen ambassadeurs in Syrië, Egypte en Israël?"
"Kılıçdaroğlu stelde ons een vraag vanwege Israël. Ze zouden bang zijn voor het stellen van vragen aan Israël. Omdat hun meesters instructies krijgen van hen [de Israëli's]."
Hij ging verder met de criteria uit te leggen voor het vormen van internationale vriendschappen door zijn regering:
"Een: We kunnen geen vrienden zijn met tirannen. Twee: We kunnen geen vrienden zijn met hen die staatsgrepen doen [er podium aan geven of ondersteunen]. Drie: We kunnen geen vrienden zijn met hen die de menselijke waardigheid vertrappen. a: Wij zijn de vrienden van de onderdrukten, b: Wij zijn verdedigers van de vrijheid, c: Wij spreken altijd rechtvaardig.
"Zolang Israël Gaza vervolgt, zo lang als het Jeruzalem bezet, en de Al-Aqsa Moskee met zijn strijdlaarzen... om dan vrienden met Israël te zijn is uit den boze. We zullen het niet zijn [hun vriend]."
Eerder op 18 juli 2014 bekritiseerde Kılıçdaroğlu, de leider van de CHP, Erdogan, voor het niet houden van beloftes over Gaza:
"Erdogan deed een aankondiging na het Mavi Marmara incident: 'Ik ga naar Gaza in april.' Daarna zei hij: 'Ik ga naar Gaza, maar niet in april, maar in mei.' Maar het gebeurde niet. Toen vertelde John Kerry hem: 'Ga niet naar Gaza. Toen deed Erdogan een andere aankondiging: "De verklaring van Kerry was niet leuk. De datum is vastgesteld. Ik ga naar Gaza."... Hoeveel juni's zijn er al verstreken? Is het premierschap van de Turkse republiek zo goedkoop?"
Ongeacht of men zich bij het koor voegt dat voortdurend publiekelijk op Israël inhakt; voor de overheid lijkt niets genoeg te zijn. Wat nog tragischer is, is dat de Turkse politieke partijen, met een geschiedenis die gevuld is met vele moordpartijen en etnische zuiveringscampagnes tegen minderheden, een wedstrijd lijk te houden in het veroordelen, onder druk zetten, of Israël af te straffen om zichzelf te verdedigen.
Op 26 mei 2015 was Davutoglu aanwezig bij de openingsceremonie van een luchthaven die vernoemd is naar Salah al-Din al-Ayubbi ("Saladin"), een moslim sultan van Koerdische afkomst en de stichter van de Ayyubid dynastie van Egypte en Syrië, die Jeruzalem binnenviel in 1187. "We hebben besloten om deze luchthaven naar Salah al-Din al-Ayubbi te noemen, om daarmee te zeggen dat Jeruzalem voor eeuwig toebehoort aan de moslims", zei Davutoglu. "Degenen die zeggen: 'Jeruzalem is de heilige plaats van de Joden' moeten zich schamen."
Zijn opmerkingen waren gericht tegen Selahattin Demirtas, de mede-leider van de pro-Koerdische Democratische Volks Partij (HDP), die eerder publiekelijk had gezegd dat Jeruzalem toebehoort aan de Joden. Toen riep hij uit, als sultan Saladin:
"Net zoals je zei: 'Jeruzalem behoort niet tot de kruisvaarders,' is ons getuigenis dat we zullen blijven zeggen: Jeruzalem behoort toe aan de moslims. We zijn geen vrienden geweest met hen die de Al-Aqsa moskee binnengingen met hun strijdlaarzen. En we zullen het niet [hun vriend] zijn".
In Istanbul gaven op 30 mei 2015 voor honderdduizenden mensen ter gelegenheid van de viering van de 562e verjaardag van de val van Constantinopel, Davutoglu en anderen hun toespraken, gericht tegen de twee oppositiepartijen in het Turkse parlement en hun leiders: Selahattin Demirtas, de mede-leider van de Democratische Volks Partij (HDP) en Kemal Kılıçdaroğlu, de partijleider van de Republikeinse Volks Partij (CHP).
"Morgen is het de verjaardag van de Mavi Marmara [het incident]. Demirtas vraagt om uw stem. Ik roep uit naar mijn Koerdische broers met geloof en in geweten. Demirtas verraadt de martelaren van de Mavi Marmara en verraadt Salah al-Din al-Ayubbi en zegt: 'Jeruzalem behoort toe aan de Joden.' Hoe kan iemand die voor een dergelijk persoon stemt rust vinden? Ik vraag openhartig aan de kiezers van de CHP die altijd hun hoofd hoog hebben gehouden tegen het imperialisme: Hoe kunt u stemmen voor Kılıçdaroğlu die zaken doet met Israël en met degenen die een staatsgreep hebben uitgevoerd in Egypte?"
En dan sprak op 22 december 2015 Davutoglu "plotseling" over de lopende onderhandelingen met Israël: "Gesprekken die met Israël worden gehouden zijn positief," zei hij, "maar er is nog geen definitieve oplossing gekomen." Met betrekking tot de verontschuldiging die werden gemaakt door Israël aan Turkije, zei Davutoglu verder:
"Het breekpunt in onze betrekkingen met Israël was het incident met de Mavi Marmara en het martelaarschap van onze geliefde burgers. Na het incident hebben we aangekondigd dat we drie voorwaarden stelden om onze betrekkingen te normaliseren. Israël moet excuses aanbieden aan Turkije; het moet een vergoeding betalen aan de families van de martelaren en de blokkade van Gaza worden verwijderd. Aan de eerste voorwaarde is voldaan in 2013 toen de Israëlische premier Netanyahu een verontschuldiging heeft gemaakt. De verontschuldiging werd openlijk en duidelijk gemaakt, en werd ook bevestigd in een schrijven op dezelfde dag. De Staat van de Republiek Turkije heeft de eer gehad om de eerste staat te zijn waaraan Israël excuses heeft aangeboden voor een dergelijk incident.
"De onderhandelingen om aan de andere voorwaarden te voldoen zijn gaande tussen de twee partijen [Turkije en Israël]. ... Speculaties die zijn gedaan over deze zaak mogen niet serieus worden genomen. Wat onze positie gisteren was, is vandaag de dag nog steeds dezelfde, en het zal ook morgen dezelfde blijven. Turkije houdt vast aan haar eisen van een schadevergoeding en het opheffen van de blokkade van Gaza."
Vanuit het oogpunt van Israël zou het verwijderen van de zeeblokkade Hamas, dat de Gazastrook regeert en zich openlijk gewijd heeft aan de vernietiging van Israël, toestaan om wapens bestemd voor dat doel te importeren. Dat was in de eerste plaats de reden waarom de blokkade werd opgericht.
In zijn vergadering van 20 december 2015 met Khaled Mashaal, de Voorzitter van het Hamas Politiek Bureau haalde Davutoglu aan dat zij aan de kant van hun Palestijnse broeders staan, elke keer en overal:
"Turkije zal onbeperkte steun blijven geven aan de inwoners van Palestina. Niemand mag er enige twijfel over hebben. Totdat de vrije Palestijnse staat is gevestigd met Jeruzalem als hoofdstad, zal onze steun zich voortzetten.
"Niemand mag durven vragen over onze gevoeligheid ter oorzake van Palestina. Wie zegt dat 'Turkije de bevolking van Gaza is vergeten en in een proces van toenadering naar Israël zit met het negeren van haar steun voor Palestina' spreekt de grootste laster tegen ons uit. Zelfs in onze dromen vergeten we Gaza en Palestina niet, laat staan in de onderhandelingen. Niemand kan ons de les leren over Palestina. Wat mis is voor Palestina is ook verkeerd voor ons. We hebben deze onderwerpen besproken tijdens onze ontmoetingen met mijn geliefde vriend, Khaled Mashaal, tot in de detail. Dit is de belangrijkste doelstelling achter de gesprekken van het normaliseren van de banden met Israël. We zouden nooit een stap doen die Palestina, Gaza, zou kwetsen en we zouden nooit aarzelen om welke stap dan ook te nemen die hen [de Palestijnen] ten goede zou komen."
Turkije - na het beschadigen of zelfs het vernietigen van zijn betrekkingen met bijna al zijn buren - staat nu aan de deur van Israël. De Turkse regering heeft het meerdere keren veroordeeld met te verwijzen naar Israël als "meer barbaarser dan Hitler" en zelfs de wens uitgesproken van de oprichting van "een moslim Jeruzalem".
Als gevolg van dergelijke negatieve uitspraken met betrekking tot Israël is het Turkse publiek grotendeels gehersenspoeld en gevuld met intense vooroordelen tegen Israël. Hen daarvan bevrijden zal uiterst moeilijk zijn.
Turkse leiders zouden er goed aan doen om te stoppen met Israël alleen te zien als een "bron van wapens en handel" met diens kracht en samenwerking, waarbij ze doen wat ze willen, terwijl ze doorgaan met hun buren en minderheden te pesten.
Turkse leiders zouden er ook goed aan doen om in het openbaar de soevereiniteit van de staat Israël te erkennen. Eigenlijk kan het zelfs al te laat zijn voor de Turkse regering om positieve uitspraken te doen over Israël. Turkse politici hebben zo veel anti-Israël retoriek aangevoerd om steun te krijgen van het publiek, dat veel van hun kiezers waarschijnlijk in woede zouden ontsteken als ze hun politieke vertegenwoordigers iets aardigs horen zeggen over Israël.
Zij zouden er ook goed aan doen om te stoppen met de demoniserende uitspraken over de Joodse staat en totaal andere dingen te zeggen naar hun Israëlische collega's dan ze doen naar het Turkse publiek.
Helaas, de huidige Turkse regering lijkt niet de potentie te bezitten om dat te doen.
De pogingen van Turkije van "normalisering van de betrekkingen met Israël" lijken meer gericht te zijn op het verkrijgen van grotere Israëlische steun - zowel economisch, diplomatiek als militair - om daarvan te profiteren; maar de "niet zo vriendelijke" verwijzingen naar Israël door de Turkse ambtenaren zullen niet stoppen.
Vertellen de Turkse regeringsvertegenwoordigers ook aan hun Israëlische collega's dat Khaled Mashaal hun "beste vriend is"? Hebben ze ook onthuld dat het enige doel van de onderhandelingen is om een vergoeding te krijgen voor het Mavi Marmara incident en om de "blokkade" te verwijderen op Gaza, zodat wapens die tegen Israël te gebruiken zijn, er in kunnen komen? Heeft Israël iets te winnen uit een mogelijke normalisering? Wat nog belangrijker is, vertellen de Turkse ambtenaren openlijk aan hun Israëlische collega's dat ze uiteindelijk ernaar streven om een "moslim Jeruzalem" te willen zien?
Geen Anatolische stad is er voor de Turken, wat Jeruzalem is voor de Joden, zowel historisch, cultureel als theologisch. Wat diep geworteld is in Anatolië is het christendom. Wat zouden de Turkse ambtenaren denken als Israëlische functionarissen hun burgers vertellen over "een heropleving van de christelijke steden van Anatolië"?
Waarschijnlijk zullen noch de joodse wortels van Jeruzalem, noch de christelijke wortels van Anatolië iets zijn voor Davutoglu en zijn vertegenwoordigers; veel islamitische extremisten denken dat de islam de enige ware religie is geweest sinds het begin der tijden, en ze ontkennen de authenticiteit van andere religies.
Als de Turkse autoriteiten zouden streven naar een eerlijke en productieve deal met Israël, evenals een echte vrede tussen Arabieren en Joden, dan zouden zij ook aandacht besteden aan het probleem van het Arabische geweld tegen de Joden in Israël, en zeggen dat ze ernaar zouden streven om het te verminderen.
En ook, in plaats van te proberen Mashaal te legitimeren, die een genocidale terroristenleider is, had Davutoglu hebben kunnen zeggen: "Om vrede de overhand te laten krijgen in Israël, moet ook Hamas zijn gewelddadige manieren veranderen en streven naar een vreedzame coëxistentie met Israël. We zijn er klaar voor om ons best te doen. Breng beide zijden samen op een niet-gewelddadige manier."
Helaas, Davutoglu zal niet iets dergelijks zeggen. Hij sprak over "trots te zijn op het maken van excuses door Israël," aldus onthullend dat de Turkse regeringsfunctionarissen deze verontschuldiging niet zien als slechts een diplomatiek gebaar, gemaakt ter wille van een compromis; zij zien het als één van hun triomfantelijke daden waarmee ze de Joodse staat beledigen en onderwerpen.
Als Turkije nog steeds zo dol is op Hamas en nog steeds zo toegewijd aan zijn dromen van de oprichting van een "moslim Jeruzalem", wat voor goeds kan er dan voortkomen uit deze gesprekken met Israël?
Totdat een andere aanpak overheerst in Turkije, lijken deze gesprekken en deals voorbestemd om grote schade aan Israël toe te brengen.
Uzay Bulut is een Turkse journalist gevestigd in Ankara.