Israël als een Joodse staat; het blijft een anathema voor de Palestijnse gemeenschap. Dit is een houding die van hoog naar laag wordt gecommuniceerd - op een constante basis - door de president van de Palestijnse Autoriteit (PA), Mahmoud Abbas.
De Palestijnse weigering om Israël te erkennen als een Joodse staat, is gebaseerd op het argument dat een dergelijke stap zou betekenen dat men "het recht op terugkeer" naar Israël opgeeft voor de miljoenen "vluchtelingen". Deze weigering is ook gebaseerd op de blijvende ontkenning van de historische Joodse verbinding met het land.
In de afgelopen weken heeft de president van de PA zijn sterke oppositie tegen het erkennen Israël als een Joodse staat nogmaals herhaald.
De Palestijnse weigering om Israël te erkennen als een Joodse staat is één van de voornaamste belemmeringen voor vrede tussen Israël en de Palestijnen.
Bouwklachten over nederzettingen zijn niets meer dan een rookgordijn van de Palestijns Autoriteit.
Er wordt tegenwoordig veel gesproken over het voornemen van de Palestijnse Autoriteit om de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties te vragen een resolutie te laten uitgaan ter veroordeling van Israël voor de bouw van de nederzettingen. Het is nog niet duidelijk of de PA zijn bedreiging zal uitvoeren. Wat echter wel duidelijk is, is dat deze obsessie over de nederzettingen zeker de aandacht zal afleiden van de kernzaken, zoals een Palestijnse erkenning van een Joods Israël. Veel Palestijnen blijven Israël zien als één grote nederzetting die moet worden verwijderd uit het Midden-Oosten.
Waarom weigeren de Palestijnen Israël in feite als een Joodse staat?
Abbas heeft consequent geweigerd om zijn redenen voor zijn totale afwijzing van Israël als een Joodse staat te vermelden. In januari 2014 verklaarde de PA-president:
"De Palestijnen willen niet de Joodsheid erkennen van de staat Israël en zullen het niet aanvaarden. De Israëli's zeggen dat als we de Joodsheid niet erkennen, er geen oplossing kan komen. En wij zeggen dat we de Joodsheid van Israël niet zullen erkennen of accepteren, en we hebben veel redenen voor deze afwijzing."
Bij een andere gelegenheid in hetzelfde jaar zei Abbas: "Niemand kan ons dwingen om Israël te erkennen als Joodse staat. Als zij [Israël] dat willen, kunnen ze naar de VN gaan en vragen om hun naam te veranderen in wat ze willen - zelfs als ze Joodse Zionistische Staat willen worden genoemd." Abbas faalde opnieuw om de Palestijnse hartstochtelijke felheid betreffende deze vraag uit te leggen.
(Afbeeldingsbron: Palestijnse Media Watch) |
De hoofdonderhandelaar van de Palestijnse Autoriteit, Saeb Erekat, heeft enig licht geworpen op de zaak: "We hebben reeds het bestaan van Israël erkend met de grenzen 1948 van bezet Palestina," zo legde Erekat uit. Hij voegde eraan toe dat hij dit duidelijk heeft gemaakt aan de voormalige Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Tipi Livni, tijdens een bijeenkomst in München; dat de Palestijnen "niet hun geschiedenis, religie en cultuur zullen veranderen door Israël te erkennen als een Joodse staat."
Terwijl de Palestijnse leiders nogal onwillig ingaan op de redenen achter hun rejectionisme, zijn andere Palestijnen hier guller over geweest.
Eén daarvan is Palestijnse politieke wetenschapper Dr. Saniyeh Al-Husseini, die onlangs een artikel publiceerde met de titel "Waarom Palestijnen weigeren de Joodsheid te aanvaarden van de staat Israël." Het artikel werd herdrukt door het officiële persagentschap van de Palestijnse Autoriteit, WAFA - een duidelijk teken dat het Palestijnse leiderschap zijn standpunten onderschrijft.
In het artikel wijst Al-Husseini erop dat de VS de Israëlische voorwaarde ondersteunt, die zij omschreven als een "verlammende vraag".
Het artikel waarschuwt dat "accepteren van de Joodsheid van Israël betekent: afstand doen van alle Palestijnse rechten op de Palestijnse gebieden, met inbegrip van de gebieden die in 1967 werden bezet." Volgens Al-Husseini zijn er twee belangrijke redenen waarom de Palestijnen tegen deze eis zijn. De eerste heeft te maken met het "recht op terugkeer" voor Palestijnse vluchtelingen naar hun vroegere dorpen en huizen binnen Israël; de tweede is gerelateerd aan de status van Israëls Arabische burgers.
Verwijzend naar de eerste van deze, schrijft Al-Husseini:
"De Palestijnse aanvaarding van het Israëlische verhaal zou elk Palestijns recht op Palestina ontkennen, en een wettiging zijn van Israëls oorlogen tegen de Palestijnen. Palestijnse erkenning van de Joodsheid van Israël betekent de aanvaarding van het Israëlische verhaal over het Joodse recht op Palestina en Israël vrijstellen van verantwoordelijkheid voor de morele en juridische gevolgen die ze dragen vanwege al hun misdaden tegen de Palestijnen."
In de weergave van Al-Husseini weigeren de Palestijnen een Joodse staat te erkennen, omdat zij geloven dat dit legitimiteit zou verlenen van "de Joodse rechten op het land van Palestina" en aan het ondermijnen van de Palestijnse vraag naar het "recht op terugkeer" voor miljoenen vluchtelingen naar Israël.
Laten we een moment nemen om dit te verduidelijken: de Palestijnse Autoriteit wil een Palestijnse staat naast Israël terwijl ze tegelijkertijd Israël willen overstromen met miljoenen vluchtelingen. Dat is natuurlijk iets waarmee geen Israëlische regering ooit zou kunnen instemmen. Nog belangrijker is de Palestijnse weigering om het Joodse recht op het land te erkennen. Deze weigering is een langdurige pijler van het officiële Palestijnse verhaal. Zelfs degenen die zeggen dat ze de tweestatenoplossing hebben aanvaard, zijn niet bereid om alle Joodse verbanden naar de geschiedenis met het land te erkennen.
De tweede reden, die betrekking heeft op de Arabische burgers van Israël, is op dezelfde manier te verklaren. Volgens Al-Husseini wordt Israëls uiteindelijke doel door deze eis "verraden", het wil zich ontdoen van haar Arabische burgers.
Er is inderdaad een verraad aan de hand, maar dat wordt niet gepleegd door Israël. Ten eerste heeft door het herdrukken van Al-Husseini's artikel de PA het feit "verraden" dat het zichzelf heeft aangewezen als de bewaarder van de Arabische burgers van Israël.
Aangezien Israël een democratie is - in tegenstelling tot de dictatoriale Palestijnse regimes - hebben Israëls Arabische burgers hun eigen leiders en vertegenwoordigers in de Israëlische Knesset. Het laatste wat zij nodig hebben is de Palestijnse Autoriteit of Hamas of welke andere Palestijnse factie dan ook om zich te mengen in hun interne aangelegenheden.
Maar het verraad blijft. De Arabische burgers van Israël worden vertegenwoordigd door leiders, met inbegrip van sommige leden van de Knesset, die zo bezig zijn met de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, dat ze vergeten wie hun echte kiezers zijn.
Denk maar aan Knessetlid Zouheir Bahloul, die zijn waardevolle tijd besteedt aan het herdefiniëren van het woord "terrorist". Bahloul, een lid van de Labor Partij, lijkt te genieten van de publieke verontwaardiging die hij onlangs creëerde toen hij verklaarde dat een Palestijn die soldaten van de IDF probeerde neer te steken in Hebron vorige maand geen terrorist was.
Het is als alsof Bahloul en de andere Arabische Knessetleden alle problemen van de Arabische gemeenschap in Israël hebben opgelost en nu is alles wat is overgebleven, om ervoor te zorgen dat niemand een Palestijnse messensteker een terrorist noemt. Onnodig te zeggen, maar deze kwestie staat niet bovenaan de agenda van de Arabische burgers van Israël.
Het verraad reikt dus breed en diep. Israëlische Arabische leiders verraden hun kiesdistricten door de vermeende belangen van Palestijnse Arabieren te bevoorrechten, terwijl Palestijnse Arabische leiders zijn verraden door hun achterban, die elk verband blijven weigeren tussen Joden en het land. Dit is een houding waardoor vrede een non-starter is in het Midden-Oosten. Wanneer de internationale gemeenschap de klachten over nederzettingen en dergelijke gepresenteerd krijgt, zouden ze eens kunnen nadenken over deze kleine maar kritische punten.
Khaled Abu Toameh, een bekroond journalist, is gevestigd in Jeruzalem.