Palestijnse Autoriteit (PA) President Mahmoud Abbas mag binnenkort bekend worden om zijn gevoel voor humor. Zoals veel Palestijnen is Abbas van mening dat westerlingen zijn groothandel in leugens wel zullen slikken. Abbas eindigde bijvoorbeeld zijn 3 mei-ontmoeting met de Amerikaanse President Donald Trump met de volgende kanjer: "We voeden onze jeugd op, onze kinderen, onze kleinkinderen, in een cultuur van vrede."
Abbas geeft geen nadere details over deze "cultuur van vrede" waarin de Palestijnse kinderen worden opgevoed. Evenmin heeft iemand de moeite genomen om aan hem of een lid van zijn gezelschap te vragen om voorbeelden te geven van die "cultuur van vrede" in de Palestijnse samenleving. Grote westerse media waren nogal snel in het publiceren van Abbas' onmiskenbare leugen.
Amerikaanse President Donald Trump ontmoet de President van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas in het Witte Huis, op 3 mei 2017. (Afbeeldingsbron: video screenshot) |
Blijkbaar is Abbas er net als zijn voorganger Yasser Arafat van overtuigd dat de Palestijnen "alle mensen, van alle tijden" voor de gek kunnen houden over hun ware doelen en bedoelingen. Arafat heeft de presidenten George W. Bush en Bill Clinton voorgelogen toen hij hen vertelde dat hij en de Palestijnse Autoriteit bezig waren met het bevorderen van vrede en met een samenleven met Israël. Onder Arafat heeft men juist het anti-Israël aanzetten in de Palestijnse media, scholen en moskeeën opgevoerd, totdat Palestijnen in september 2000 de tweede Intifada uitvoerden. Deze intifada was het resultaat van zeven jaar boosaardige ophitsing en indoctrinatie, wat kwam na de ingreep door de PA. In een echt ironische wending gaven de Oslo-akkoorden, die gesloten zijn tussen Israël en de PLO in 1993, gaven de Palestijnen de mediakanalen, met inbegrip van de televisie- en radiostations, dagelijks berichten die vervolgens werden gebruikt voor het versterken van de haat tegen Israël en de Joden.
Arafat gebruikte deze mediakanalen om zijn mensen te vertellen - zoals toen de Israëlische premier Ariel Sharon de Tempelberg bezocht in september 2000 - dat Israël van plan was om de al-Aqsa-moskee te vernietigen. Het was precies deze ophitsing die de tweede Intifada activeerde, waarin Palestijnen een massale en meedogenloze campagne van zelfmoordaanslagen uitvoerden en met rijdende beschietingen de dood van honderden Israëli's veroorzaakte.
Onder Arafat was er van alles, maar geen "cultuur van vrede". Zijn boodschap aan de Palestijnen was: "Wij zullen naar Jeruzalem marcheren en wij zullen miljoenen martelaren onderweg opofferen!"
In tegenstelling tot de vele Israëliërs die door Palestijnen werden vermoord op aansporing van Arafat, is Arafats beroemde strijdkreet nog springlevend. Het wordt op dit moment weerspiegeld door veel Palestijnen, met inbegrip van de kinderen, tijdens bijeenkomsten en demonstraties op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Deze oproep-naar-strijd moedigt openlijk de Palestijnse jongeren aan om te "marcheren richting Jeruzalem" en "martelaren" te worden.
Slechts één week voordat de Abbas zijn vergadering met Trump had, riep de voorzitter van de PA-Fatah-factie de Palestijnen op om de straten op te gaan voor botsingen met de Israëlische soldaten en Joodse kolonisten. De oproep werd gemaakt in "solidariteit" met Palestijnse gevangenen die momenteel een "hongerstaking" uitvoeren in de Israëlische gevangenissen. De hongerstaking gaat niet over Israëls gevangenissen, ondermeer bekend als de meest comfortabele in de wereld. De hongerstaking is feitelijk een politieke zet in de concurrentiestrijd over welke terrorist de opvolger van Abbas moet worden. De gevangenen zijn terroristen, met bloed aan hun handen; hoe meer bloed, hoe groter de promotie.
In de strijd voor de Palestijnse leiders is het "afstuderen" in een Israëlische gevangenis veel belangrijker dan afgestudeerd zijn aan de Universiteit van Texas in Austin. De Palestijnse voormalige minister-president Salam Fayyad is econoom en hervormer, geëerd in het westen, maar kreeg slechts 2% van de Palestijnse stemmen.
Door te pleiten voor botsingen met Israëliërs, is Fatah bezig met het aanzetten van Palestijnse jongeren om gewelddadige aanvallen te verrichten op Israëlische soldaten en kolonisten. Dit is dezelfde Fatah onder leiding van Abbas. Dezelfde Abbas, de babbelaar met leugens over een "cultuur van vrede". Door intonatie van een solidariteit met de veroordeelde moordenaars en ze te prijzen als rolmodellen en helden van de Palestijnen, duwt Abbas de Fatah Palestijnse jongeren in hun voetspoor om deel te nemen aan het geweld.
Een dag na de vergadering van Abbas en Trump nam de huidige Palestijnse Autoriteit premier, Rami Hamdallah, deel aan een demonstratie in Ramallah, in solidariteit met de honger-stakende terroristen. De demonstratie was met volledige steun van Hamdallah, en hij bevestigde de volle steun van de PA aan de terroristen door te zeggen dat hij eraan werkt om hun zaak onder de aandacht van de internationale gemeenschap te brengen.
Net zoals Arafat blijft Abbas de vermeende maar niet-bestaande bedreigingen van de al-Aqsamoskee gebruiken om Palestijnse jongeren op te roepen tegen Israël. De afgelopen vijftig jaar werd aan de niet-moslims, met inbegrip van Joden, toegestaan om een bezoek te brengen aan de Tempelberg als toeristen. De bezoeken werden opgeschort toen de tweede Intifada begon in 2000. Maar sinds de hervatting van de toeristische bezoeken een paar jaar geleden, hebben de moslims geprobeerd om de Joden uit de buurt te houden van de heilige plaats. De moslims beweren dat Joden de al-Aqsamoskee (op de Tempelberg) willen "vernietigen" en "ontheiligen" - een valse claim die wordt toegevoegd aan de lange lijst van leugens en bloedsprookjes die verspreid zijn door Abbas en vele moslims. Abbas' verklaring kwam niet als reactie op eventuele incidenten bij de al-Aqsa moskee, zoals Abbas en andere Palestijnen beweerden: de bezoeken van Joden aan de Tempelberg zijn routineneus en rustig.
In september 2015 verklaarde Abbas dat hij "elke druppel bloed verwelkomt welke is vergoten in Jeruzalem."
Kort na deze verklaring begonnen de Palestijnen een campagne te voeren van aanvallen met messen en auto's tegen Israëli's, in een gewelddadige opstand, nu bekend als de "messen-intifada". "Wij zullen Jeruzalem beschermen en wij zullen niet toestaan dat zij [Joden] de al-Aqsa (moskee) zullen verontreinigen en de kerk van de Heilige Sepulchure met hun smerige voeten," zo heeft Abbas huichelachtig aangekondigd.
Het is nog onduidelijk waarom hij besloot om de kerk te betrekken in de controverse rond de Joodse bezoeken aan de Tempelberg. Wat duidelijk is, is dat Abbas loog: Joden hebben niet de kerk of de al-Aqsa moskee betreden.
Sinds Abbas' verklaring tot ophitsing, hebben echter tientallen Palestijnse jongeren aan zijn oproep gehoor gegeven door erop uit te gaan en neer te steken of te overrijden de eerste Jood die ze zien. Hun bloed kleeft aan Abbas' handen. Hij is degene die de jongeren stuurde om de al-Aqsa moskee te "beschermen" tegen de fictieve Joodse "invallers". Hij is degene die ten onrechte blijft praten over "hordes kolonisten in een bestorming van de al-Aqsamoskee" - in werkelijkheid zijn het vreedzame routine bezoeken door Joden aan de Tempelberg. Volgend op Abbas' onwaarheden blijven zijn media echter tot op de dag van vandaag verdraaid praten over "Joodse indringers en kolonisten bestorming" van de islamitische en christelijke heilige plaatsen in Jeruzalem. Dit, en dit alleen, is de bron van de mes- en de autoram-aanslagen op Israëliërs.
Dit is blijkbaar de "cultuur van vrede" waarnaar Abbas verwijst. Hoe kan hij zulke een onthutsende leugens uiten wanneer zijn media en topambtenaren bezig blijven om Israël te delegitimeren en het dagelijks demoniseren van de Joden? Hoe is Abbas eigelijk bezig met het bevorderen van de vrede als zijn Palestijnse Autoriteit scholen en openbare pleinen benoemt naar Palestijnse terroristen met Joods bloed aan hun handen? Eerder dit jaar benoemde Abbas bijvoorbeeld zijn Fatah-jeugdkamp in Jericho naar Dalal al-Mughrabi, een vrouwelijke terrorist die 38 burgers, waaronder 13 kinderen, heeft gedood en meer dan 70 verwond, in 1978.
Door het eren van moordenaars van de Joden is Abbas in plaats daarvan alleen maar bezig met het bevorderen van een cultuur van haat en geweld. Zijn boodschap aan Palestijnse jongeren is eenvoudig: hoe meer Joden je zult doden, hoe meer eer en respect je zult ontvangen van je mensen.
Abbas spreekt over een "cultuur van vrede", maar dat was een tijd dat hij en zijn Palestijnse Autoriteit alle vormen van "normalisering" met Israël bestreden. De anti-normalisatie-campagne in Ramallah en in andere Palestijnse steden richt zich op elke Palestijn die Joden (zelfs "pro-Palestijnse" Joden) durft te ontmoeten. Zij opereren uitsluitend onder de auspiciën van de PA-regering. Deze campagne bevordert ook de boycot, desinvestering en sancties tegen Israël. Het doel is om de Palestijnen die toewerken naar vrede en coëxistentie met Israël te intimideren. En tevens een verbod op elke vorm van zaken met Joden. Kan een Palestijn Joden uitnodigen voor een vergadering in Ramallah zonder door het "anti-normalisatie" tuig te worden aangevallen, van wie velen zijn verbonden met Abbas' Fatah?
Misschien bedoelt Abbas met een "cultuur van vrede" - zoals hij en zijn ambtenaren regelmatig doen - het roepen over een Israël als een apartheid en racistische staat. Of misschien betekent de "cultuur van vrede" om alle Joden "bezetters" en "kolonisten" te noemen - of het aan de kaak stellen en bedreigen van Palestijnse kinderen die met Israëlische kinderen voetballen. Of de naamgeving van scholen en kieslijsten naar veroordeelde moordenaars? Dit lijken onbetwistbare manieren te zijn ter bevordering van zijn "cultuur van vrede".
Onder Abbas is de anti-Israël ophitsing en indoctrinatie een bedrijf dat exponentieel is uitgebreid. Het is in feite uitgegroeid tot aan het punt dat een nieuwe generatie is opgegroeid in de verheerlijking van de jihadisten, een generatie die ongeduldig is om nog meer Joods bloed te vergieten. Als dit Abbas' "cultuur van vrede" is, wat, zo vraagt men zich af, wat zal hij dan vinden van een cultuur van oorlog?
Bassam Tawil is een geleerde, gevestigd in het Midden-Oosten.