Een Frans-Duitse film, waarvan aan niemand in Europa wettelijk wordt toegestaan om die zien, is de bron van een groot schandaal geworden. En de makers zijn het doelwit geworden van een ongekende laster- en haatcampagne door de Duitse publieke omroepen.
Middenin het schandaal staat één van Europa's grootste mediabedrijven, de West Deutsche Rundfunk (WDR) - met 4500 medewerkers en een jaarlijks budget van 1,4 miljard euro - en de Frans-Duitse cultuurzender ARTE.
De televisiedocumentaire, "Gekozen en uitgesloten - de haat voor de Joden in Europa", zal in de Verenigde Staten voor slecht één nacht alleen worden getoond, namelijk op 9 augustus. Het Simon Wiesenthal Center in Los Angeles heeft aangekondigd dat het de film zou vertonen, nadat de Duitse en Franse netwerken geprobeerd hadden om de documentaire "te begraven voordat deze het kijkerspubliek met de waarheid kan besmetten", volgens Rabbi Abraham Cooper van de Center's Associate Dean, in een interview met Gatestone Institute. "Het is een film die moet worden bekeken door iedereen die bezorgd is over het antisemitisme en iedereen die bezorgd is over de democratische toekomst van Europa. Het is een waarheid vertellende en een 'PC'-veroordelende documentaire," zei hij.
De waarheid is dat het in het Europa van vandaag steeds moeilijker wordt om de waarheid te vertellen.
ARTE had de opdracht gegeven voor de film, met steun van de WDR, maar nu trachten ze hem te verbergen. De film gaat niet over antisemitisme onder de neo-nazi's, maar over de acceptatie ervan op dit moment door de mainstream media, politici, de linkse vleugel, de moslim "Palestijnse" activisten, de rappers en kerkelijke organisaties. Aanvankelijk werd gezegd dat de film "een provocatie" was, dat hij "de vlammen aanwakkert", en dat hij "wegens de situatie van de terreur in Frankrijk niet kon worden uitgezonden."
Later werden er "technische en journalistieke tekortkomingen" genoemd als de reden waarom de film niet uit de kast van gevaarlijke materialen zou kunnen worden vrijgegeven.
Moordenaars van de Joden als ereburgers
ARTE zendt, als onderdeel van haar programmering, films uit zoals "The Little Stone Thrower van Silwan" - een verslag om sympathie te creëren voor de zoete Arabische kinderen in Jeruzalem die hun wijk gewoon "Joden-vrij" willen maken.
Zou het tv-station ooit een serieuze film laten zien over antisemitisme? Dat vroeg Gatestone aan journalist Jean Patrick Grumberg van de Franstalige nieuwswebsite Dreuz. Grumberg antwoordde:
"Frankrijk is ook een land waar communistische burgemeesters Palestijnse moordenaars van Joden tot ereburgers maken. ARTE zou nooit een communist aanklagen. Ze zouden eerder terroristen als vrijheidsstrijders opgevoerd hebben. De directeuren van ARTE zouden hem nooit ingehuurd hebben als ze zelfs maar verdacht waren van pro-Israël of conservatieve gevoelens. Maar een radicalist wordt toegejuicht."
Volgens Grumberg zijn journalisten in Frankrijk "bijna unaniem anti-Israël". Wie pro-Israël is moet dat verbergen, of omgaan met dreiging en de gevolgen.
"In deze ongelooflijke omgeving zijn de tv-zenders van Frankrijks televisiezender ARTE de ergste onder de islamo-linksen.
"In eerste instantie weigerde het managementteam het Franse programma zelfs om de productie te accepteren van een documentaire over antisemitisme in Europa, omdat ze heel goed wisten dat er moslim-antisemitisme in terecht zou komen - een onderwerp dat taboe is in Frankrijk, vooral onder degenen aan de linkerkant en in de media.
"Je moet in gedachten houden dat Frankrijk het westerse land is met het hoogste aantal Joden dat vermoord is in de huidige 21e eeuw. Veertien mensen werden gedood omdat ze Joden waren. Allen werden gedood door moslims, niet door rechts-extremisten. ARTE zou nooit willen dat haar kijkers dat zouden uitvinden."
ARTE Duitsland echter was bereid om het project uit te voeren. Maar, zegt Grumberg, ARTE ontdekte vervolgens dat de filmmakers, Joachim Schroeder en Sophie Hafner, "dit verder hadden uitgewerkt dan louter en alleen een veroordeling van haat tegen Joden onder de Europese moslims."
"De filmmakers hadden een onderzoek uitgevoerd naar de anti-Israël agitatie door de NGO's welke gefinancierd worden door de Europese Unie, en ze legden het valse media verhaal door te onderzoeken of er redenen zijn voor de beschuldigingen tegen Israël op de Westelijke Jordaanoever en in Gazastrook. Die waren er niet. Zij hebben alle leugens blootgelegd en daarmee ook ARTE's valse verhaal."
Censuur en lastercampagne
Zodra de twee omroepen zich bewust werden van de inhoud van de film, verbraken ze alle contact met de filmmakers. Ze hebben sindsdien in het openbaar slechts kwaad gesproken over de film.
De verantwoordelijke uitgever, WDR, die had ingestemd met de film als zijnde in overeenstemming met het contract, werd geconfronteerd met zo'n hoeveelheid aan vijandigheid, intimidatie en gepest door collega's dat ze ervoor koos tot een "vervroegde uittreding". Ondanks de grote tegenstand werd de film toch publiekelijk tweemaal vertoond - alleen pas na een enorme druk. Historici en journalisten die de film gepubliceerd zagen in krantenartikelen eisten hem vrij te geven. De Centrale Raad van Joden in Duitsland schaarde zich ook achter die oproep. De première van de film echter, op 13 juni, was daadwerkelijk onwettig. Duitslands grootste en populairste tabloid, BILD, streamde de oorspronkelijke versie op haar website gedurende 24 uur, zonder de toestemming van WDR. (De film werd door iemand op YouTube gezet, voordat hij werd geblokkeerd.) Vervolgens werd het debat over censuur dusdanig opgewarmd dat de WDR vond dat het de film moest uitzenden.
De manier waarop de WDR deze film heeft uitgezonden was uniek: aan het begin van de film, maar ook met korte intervallen tussendoor waren er waarschuwingen ingevoegd, steeds opnieuw en opnieuw, die er indirect bij de kijkers op aandrongen om niet te geloven wat ze zagen in de film. Ze waren meer aan het lezen van de "zogenaamd noodzakelijke toevoegingen en uitleg" van de WDR-website - een "feiten-check" bestaande uit 30 teksten. Een voorbeeld, daarin beweerde de President van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, ten onrechte in een toespraak tot het EuropeesParlement:
"Het was net een week geleden dat de Israëlische rabbijnen een duidelijke verklaring afgelegd hebben: ze eisten dat hun regering het water zou vergiftigen om Palestijnen te doden."
Hieruit moest men, volgens de WDR, niet "de bewering" afleiden dat "Abbas' toespraak deel uitmaakte van een traditie, waarvan men sinds de middeleeuwen al heeft beweerd dat de Joden de putten vergiftigen,"... "immers, Abbas sprak hier niet over 'putten'."
De President van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas, krijgt een staande ovatie in het Europees Parlement in Brussel, na ten onrechte in zijn toespraak beweerd te hebben dat de Israëlische rabbijnen hebben opgeroepen het Palestijnse water te vergiftigen. Abbas nam dat later terug en heeft toegegeven dat zijn bewering vals was geweest. (Afbeeldingsbron: Europees Parlement) |
De anti-semitische NGO Business
De film toont ook nauwkeurig aan dat verschillende kerkelijke organisaties de ondersteuning regelen van de pogingen om Israël te vernietigen door middel van economische middelen door middel van het boycotten van mensen en producten. De WDR beweert dat deze bewering onjuist is, en citeert als bewijs verklaringen van deze organisaties, en verwierp ook maar enige connectie van die beweging met een boycot. Het is echter de WDR-bewering die de leugen is. De organisatie NGO Monitor, die oproept tot transparantie in de Israëlische NGO-sector, onderbouwde het feit van de leugen in een uitgebreide reactie op de "Feiten-check":
"De NGO-farce is eindelijk ontmaskerd," volgens Olga Deutsch, directeur van het Bureau Europa van NGO Monitor in een telefonisch interview.
"Het maatschappelijk middenveld is noodzakelijk en belangrijk, maar de NGO's krijgen zulke enorme sommen geld en zoveel macht om te werken in een van de meest kwetsbare en door conflicten geteisterde regio's van de wereld, en hebben absoluut geen behoefte aan transparantie en verantwoordingsplicht. Dit toont de film ook aan."
Er was al een vergelijkbaar debat geweest in Duitsland begin 2015, toen Tuvia Tenenbom zijn boek Catch the Jew publiceerde in het Duits. In dit boek geeft hij een verslag over zijn reis door Israël en daarin beschreef de auteur ook het antisemitisme van veel door Europa gefinancierde NGO's in Israël. Hij legde bloot dat bijvoorbeeld de belangrijkste onderzoeker van de organisatie B'Tselem, die wordt gefinancierd door de Europese Unie, onder andere als een holocaust-ontkenner bekend staat. In een interview met Gatestone zei Tenenbom:
"De Europese 'Elite' is veel antisemitischer dan de gemiddelde moslim. Wat de Europeanen doen in Israël is niets anders dan de voortzetting van de nazi-theologie van het verleden - maar dan met behulp van de NGO's - voor de klus die hun grootouders niet konden voltooien in de Tweede Wereldoorlog."
"Parijse Intifada"
Tegen het eind van de film worden verschillende Joden geïnterviewd in de buitenwijk Sarcelles van Parijs. Een jongen van ongeveer 13 jaar oud zegt: "Ik droom van het maken van Aliya [verhuizen naar Israël] en te vechten in het Israëlische leger." In een interview met Gatestone vertelt een van de auteurs van de film, Joachim Schroeder hierover:
"We vroegen de jongen of hij ervaring had met de binnenvallende bendes hooligans, en hoe hij zich voelde in het dagelijks leven hier in Sarcelles. Wel, als ik er mee te maken had hiermee, dag in en dag uit, zou ik ook zeggen: Ik wil hier ook uit."
De originele soundtrack uit de film documenteert een aanval in Sarcelles, compleet met beelden van verwoeste auto's en het inslaan van ruiten door "pro-Palestijnse activisten" in juli 2014:
Tot de zomer van 2014 werd Sarcelles beschouwd als een model van goed functionerend multiculturalisme. Joden, christenen en moslims leefden naast elkaar en samen in de stadsdistricten met 60.000 inwoners. Toen kwam zondag 20 juli 2014. "Palestina: kom gewapend met mortieren, brandblussers en knuppels, kom in grote aantallen. We gaan optrekken naar het Joodse district van Sarcelles," is wat men zegt in een van de vele aansporingen. Meer dan 3000 demonstranten kwamen opdagen. Molotov-cocktails vliegen tegen de synagoge. Politieagenten willen de bestorming van het gebied voorkomen. De menigte schreeuwt: "Dood aan de Joden" en "Hitler had gelijk". De gewelddadige bende plundert een apotheek die wordt gerund door Joden en een koosjere supermarkt. Beide zijn in brand gestoken. De politie praat over een "Parijse Intifada".
Voor Joodse jong-volwassenen, die het "anti-semitisme vanaf hun geboorte" hadden meegemaakt, was het een vorm van "verlossing om naar Israël te gaan," zei François Pupponi, de socialistische burgemeester van Sarcelles in een interview in de film:
Franse Joden vinden dat ze geen toekomst meer in Frankrijk hebben; dat zij hun land moeten verlaten om veilig en in vrede te kunnen leven. Maar om hen te vertellen dat ze zich vergissen is ook niet het juiste ding om te doen. Ik zeg hen ze dat ze gelijk hebben. Maar ik deed toch een beroep op hen om te blijven. Want als ze vertrekken, is Frankrijk dood. Waarom? Omdat als een Jood niet met zijn geloof hier kan leven, dan bestaat deze seculiere Republiek - met onze wereldberoemde idee van godsdienstvrijheid - niet meer.
Antisemitisme als Mainstream
Het schandaal rond de film toont aan hoe de dingen werkelijk zijn op het gebied van cultuur en vrijheid van meningsuiting in Europa. "De WDR behoort tot degenen die wij in deze film bekritiseren," zegt Schroeder. "Tot op dat moment kon men slechts speculeren over dit [het antisemitisme], maar de manier waarop zij ermee zijn omgegaan, en met deze uitzending, maakte het heel duidelijk."
Antisemitisme in Europa komt niet vanuit de randgroepen. Het zijn voornamelijk de linkse liberalen - de "intellectuelen" - die de brandstof zijn voor de haat. Aan het eind van de film zegt de voormalige Parijse politiecommissaris Sammy Ghozlan, een Jood die naar Frankrijk gevlucht is uit Algerije :
"Ik ben ervan overtuigd dat de Arabieren in Frankrijk zich nooit zouden hebben gewend tot geweld tegen de Joden als ze er niet door anderen van overtuigd waren dat het hun plicht was om hun solidariteit te betuigen met hun geloofsgenoten in Palestina. Anders, zouden ze het nooit hebben gedaan. Zij waren ervan overtuigd dat dit noodzakelijk was. En omdat sommige van degenen die in het bezit zijn van deze macht, burgemeesters, of ministers, de vrijheid namen zulke dingen te doen, is het voor hen de rechtvaardiging om de aanslagen te doen, dus ondersteunden zij hen."
"Dat is een van de belangrijkste boodschappen uit onze film," zei Joachim Schroeder tegen Gatestone. "Wie waren het die hen aanmoedigden om dit te doen? Het waren niet alleen hun broeders en zusters; het was de Franse en Duitse mainstream."
Stefan Frank is journalist en auteur gevestigd in Duitsland.