De Europese Unie [EU] pikt Israël er apart uit voor sancties. Niet alleen falen de ambtenaren van de EU erin om andere gebieden te boycotten die legaal gezien gelden als bezette gebieden, maar ze helpen actief minstens één duidelijk bezettende macht, met name Turkije, in het door Turkije bezette Noord-Cyprus: in 2006 heeft de EU ingestemd met een steunpakket ter waarde van 259 miljoen dollars bestemd voor Turks-Cypriotische gemeenschap op het eiland.
Naast dat hanteren van dubbele standaarden toonde Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken, zich duidelijk bevooroordeeld tijdens meerdere gelegenheden, met als meest recente voorbeeld toen ze zich genoodzaakt voelde om het bloedbad in Toulouse te vergelijken "met wat er gebeurt in Gaza," vergelijkingen die objectief gesproken moeilijk hard te maken zijn.
Is er dan sprake van een Europese tendens om antisemitisch te zijn? Zoals Thomas Friedman ooit schreef: "Kritiek op Israël is niet antisemitisch en zoiets zeggen is verwerpelijk. Maar Israël afzonderen voor smaad en internationale sancties die buiten elke verhouding staan tot om het eender welke andere partij in het Midden-Oosten, dat is wel antisemitisch en dat niet zeggen is oneerlijk."
Onlangs werd een schokkende ontwikkeling in België gemeld door Peter Martino, waarin basisscholen de door de overheid goedgekeurde antisemitische schoolboeken gebruikt voor hun geschiedenislessen. Dat verslag herinnerde aan een Belgisch meisje in 2008, dat een kleine Davidster om haar nek droeg en de auteur vertelde dat ze net was geweigerd om plaats te nemen in een bus in België door een buschauffeur die zei dat hij als moslim haar niet kon toestaan om de bus in te stappen. In de 21ste eeuw, in West-Europa, werd een meisje geweerd van een openbare bus omdat ze een Joods was.
Wat mij nog steeds steekt is dat ik haar niet serieus nam; echter wat ze zei bewees dat het allesbehalve vergezocht was. Een studie van 2011 uitgevoerd door Mark Elchardus, vertelt dat een op de twee islamitische studenten in Brussel – de helft dus – antisemitisch zijn. Een recente studie gaf ruwweg dezelfde resultaten weer voor de Belgische steden Gent en Antwerpen.
Omgekeerd is België ook het land dat Abou Jahjah, de oprichter van de Arabisch-Europese Liga, een bekende antisemiet en gelieerd met Hezbollah, beschuldigd van het aanzetten tot rellen en het vormen van een privé-militie, toestond om terug te keren naar België nadat hij naar Libanon vertrokken was om er aan de zijde van Hezbollah "te vechten tegen de buitenlandse invasie."
Een land waar ambtenaren schoolkinderen onderwijzen dat de holocaust vergelijkbaar was "met wat er gebeurt in Gaza," die de terugkeer accepteert van een man die deel uitmaakt van een buitenlandse vijandelijke strijdmacht en zegt dat hij "een gevoel van overwinning voelde" op 9/11, is inderdaad naar alle waarschijnlijkheid tevens een land waar een meisje de toegang wordt geweigerd op een bus omdat ze Joods is.
De auteur Ali Salim begon onlangs een populair artikel met: "Wij moslims maken de fout te denken dat Europeanen zich echt over ons zorgen maken, in het bijzonder de Palestijnen. Maar we hebben hetverkeerd voor. Europeanen haten gewoon de Joden meer dan dat ze ons haten en vrezen."
Hoewel dat best mogelijk is, kan het ook de moeite waard zijn om een alternatieve verklaring te overwegen: dat veel Europeanen de moslims meer vrezen dan de Joden en daarom toegeven aan antisemitische tendensen. Wanneer Europese geschiedenisleraren, bijvoorbeeld de Holocaust educatie weglaten uit hun curriculum om geen islamitische studenten te beledigen, doen ze dat niet omdat ze hun Joodse leerlingen meer zouden haten dan hun islamitische studenten. Ze doen het omdat ze doodsbang zijn voor hun islamitische studenten.
Ze kunnen ook denken dat ze het doen om 'vriendelijk' te zijn, maar hoe komt het dan dat dit soort 'vriendelijkheid' niet aan de Joden wordt geboden?
Hoewel het Europese antisemitisme dateert van de islamitische immigratie naar West-Europa, valt de recente toename van het naoorlogse antisemitisme daar samen met delen van de Europese moslimbevolking die "steeds talrijker, mondiger, assertiever en soms agressief" wordt. De angst voor deze onrust kan soms worden uitgedrukt in een onbewuste, onbewust manier, misplaatst of bedekt, als een soort moreel superieure solidariteit.
In Zweden, bijvoorbeeld, vond ongeveer een maand geleden een tragisch en walgelijk incident plaats. Een zwangere moslimvrouw werd fysiek aangevallen, uitgescholden en haar hoofddoek werd afgerukt. Deze daad moet worden veroordeeld in de zwaarst mogelijke termen. Maar in plaats daarvan richtten veel Zweden de 'Hijab Outcry' beweging op [in het Zweeds: Hijab Uppropet], waarbij talloze gewone burgers en prominenten foto's van zichzelf plaatsten waarin ze een hoofddoek droegen om hun 'solidariteit' met het slachtoffer te tonen (plaatje hierboven) – een actie die kan worden toegejuicht, behalve dan wanneer men bedenkt dat dezelfde mensen geen dergelijke acties organiseren uit solidariteit met de vele Zweedse meisjes die zijn verkracht en misbruikt door moslimmannen. Dan wordt die 'Outcry' een heel ander verhaal.
"Zweden heeft nu het op een na hoogste aantal verkrachtingen in de wereld, na Zuid-Afrika, dat met 53,2 verkrachtingen per 100.000 zes keer hoger is dan in de Verenigde Staten," schrijft Daniel Greenfield. "Uit statistieken (zie seksueel geweld) blijkt dat thans een op de vier Zweedse vrouwen worden verkracht. In 2003 waren de statistieken inzake Zweedse verkrachting met 9,24 hoger dan gemiddeld, maar in 2005 piekten ze omhoog 36,8 en in 2008 werd het 53.2. Nu zijn ze misschien nog hoger sinds moslim immigranten steeds een groter percentage van de bevolking innemen. Moslims zijn maar liefst in 77% van de gevallen betrokken in verkrachting en een belangrijke toename van de verkrachtingszaken loopt parallel met een belangrijke toename van de moslim immigratie, de verdienste van de moslimimmigratie blijkt een aanrandingsepidemie te zijn door een vrouwenhatende ideologie."
Met de Zweedse actie 'Hijab Outcry,' bijvoorbeeld, zou men voorbij deze schijn van morele superioriteit kunnen kijken en die show van solidariteit kunnen beschouwen voor wat het werkelijk is: angst.
Psychologie leert ons dat wanneer we gevoelens hebben van dat we ons zorgen maken, zouden kunnen gezien worden als sociaal onaanvaardbaar of voor ons op een bepaalde manier potentieel schadelijk zijn, we manieren trachten te vinden om onszelf te verdedigen tegen het ongemak van teveel angst, die bekend staan als afweermechanismen, antwoorden die onvrijwillige emotionele contragewichten vormen om te trachten de gevoelens die ons ongemakkelijk maken te compenseren.
Deze reacties kunnen worden weergegeven als bijvoorbeeld een moeder diep van binnen niet wil houden van of zorgen voor het kind waarvan ze is bevallen – een onaanvaardbare gedachte. Ze zou dan proberen om die gevoelens te negeren door precies op tengetslede manier te handelen, misschien wel het kind verstikken uit overbezorgdheid, wellicht in de hoop dat het haar gebrek aan gevoel van liefde zou laten opstarten of wat althans door anderen als blijken van liefde zouden begrepen worden.
Of een man die seksueel zich aangetrokken voelt tot andere mannen, zou deze wensen kunnen proberen te verdoezelen als hij hierdoor wordt afgeschrikt, door zich in openlijk promiscue relaties met vrouwen te wentelen en misschien zelfs hardhandig homoseksuele mannen veroordeelt, in een poging om zijn wensen weg van zich af te duwen. In het 'Stockholm Syndroom' beginnen de slachtoffers zich te binden met hun misbruikers in de wens dat als ze dezelfde waarden zouden delen als hun misbruikers, hun misbruikers eventueel zouden stoppen met hen te misbruiken.
Zoals de Amerikaanse psycholoog Calvin S. Hall schreef over een van de toonaangevende afweermechanismen, 'reactie formatie': "Reactieve liefde protesteert te veel, het is overdreven, extravagant, opzichtig en beïnvloed. Het is vals en […] wordt meestal gemakkelijk gedetecteerd. Een ander kenmerk van een reactie formatie is de dwangmatigheid. Een persoon die zichzelf verdedigt tegen angst, kan niet afwijken van het uiten van het tegenovergestelde van wat hij echt voelt. Zijn liefde, bijvoorbeeld, is niet flexibel. Het kan zich niet aanpassen aan veranderende omstandigheden zoals echte emoties dat doen; maar moet veeleer voortdurend worden getoond alsof het falen om dat te tonen tegengestelde gevoelens aan de oppervlakte zou kunnen doen komen." (A Primer of Freudian Psychology, New York 1954)..
De genegenheid en solidariteit die veel progressieve Zweden demonstreren met hun moslimbevolking toont gelijkenissen met deze houding: Zweden hebben redenen om de agressieve elementen onder hun moslimbevolking te vrezen: veel moslims hebben de facto enclaves geschapen [no-go zones] in de grote steden zoals in Malmö en, indien aan hun eisen niet wordt voldaan, zij zich niet schuwen om bruut geweld te gebruiken.
Aan de andere kant hebben mainstream segmenten van de Zweedse samenleving zichzelf verzwakt door het toestaan van een doctrine van politieke correctheid om hun instellingen te behouden in een dergelijke mate dat, ironisch genoeg, een in Somalië geboren vrouwelijke journalist die zich kritisch uitliet over de Somalische immigranten cultuur in Zweden, onlangs besloot dat Mogadishu voor haar een veiligere plaats was dan in Zweden.
De slachting die wordt veroorzaakt aan de Zweedse samenleving door een groot aantal elementen binnen de moslimbevolking, heeft echter blijkbaar de Zweedse attitudes niet doen veranderen. De Zweedse solidariteit in het gezicht van opdringerige bende-verkrachtingen en andere schendingen, zien er inderdaad "overdreven, extravagant en opzichtig" uit, wat in werkelijkheid een echte beproeving is geworden werd in plaats van omgetoverd tot een soort online Instagram of Facebook-wedstrijd van wie zich het meest solidair betoont.
Dit zou kunnen leiden tot de conclusie dat het Zweedse antisemitisme zou worden aangedreven door de Zweedse angst voor hun islamitische bevolking, die zij veel meer vrezen dan hun Joodse bevolking, die niet talrijk zijn, noch agressief of vijandig zijn. Zonder dat ze zich zelfs maar bewust van zijn, proberen veel Zweden onbewust, zoals in het 'Stockholm Syndroom', zichzelf in de goede boeken te verdiepen van degenen die zij vrezen door het weergeven van een verwantschap en verbondenheid in racistische tendensen tegen een groep die zij – evenals de mensen die ze vrezen – ook al niet van houden: de Joden.
Een voormalige Zweedse minister, Jens Orback, kan heel goed het gevoel dat in zijn land leeft hebben verwoord toen hij bijna een decennium geleden het volgende rechtstreeks op de radio vertelde: "Wij moeten ons open en tolerant opstellen ten aanzien van de Islam en moslims omdat wanneer wij een minderheid worden, zij dat ook tegenover ons zouden zijn," defaitisme in zijn zuiverste vorm, gedrenkt in angst.
"Een natie die de schande verkiest boven het gevaar is voorbereid op een dictator en verdient er een," zei Alexander Hamilton. Als Europa de voorkeur geeft aan de schande door de andere kant op te kijken, terwijl islamisten, op demografische wijze en via bekeringsdrift, de facto de heersers worden in vele enclaves over heel Europa, hebben de Europeanen de keuze: ofwel nog verder toe te geven aan antisemitische tendensen en in de 'goede boeken' staan genoteerd van degenen die ze vrezen en uiteindelijk op onze knieën zullen leven, of om op te staan tegen de voorstanders van een openlijk theocratische en expansionistische ideologie. De erfgenamen van de beschaving die zo vele bedreigingen heeft afgeslaan en die zoveel heeft bereikt, moet meer dan ooit in staat zijn om deze keuze te maken.