In zijn gevierde toespraak tegenover beide huizen van het Congres van de Verenigde Staten op 3 maart 2015, hekelde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de aanstaande overeenkomst betreffende Iran's nucleaire programma in de volgende bewoordingen: "Nu wordt ons verteld dat oorlog het enige alternatief is voor deze slechte deal. Dat is simpelweg niet waar. Het alternatief voor een slechte deal, is een goede deal." Echter, gezien Netanyahu's heldere analyse van Iran's doelen en methodes, zou men kunnen concluderen dat geen deal nog beter zou zijn. Wat zou moeten resteren is een constante druk op Iran totdat zij haar nucleaire programma, langeafstandsraket-programma's en andere plannen voor het Midden-Oosten, definitief laat varen.
Een dergelijke conclusie zou niet geschikt zijn voor een gelegenheid waarop Netanyahu maximale exposure en minimale controverse zocht. En toch dwingen twee overwegingen tot die conclusie, beide onderdeel van een waarschuwing door niemand minder dan de Saoedische prins Turki Al-Faisal, tijdens een interview met de BBC op 16 maart.
Ten eerste, insisteerde de prins, "heb ik altijd gezegd dat ongeacht de resultaten van deze gesprekken, wij hetzelfde willen. Dus als Iran de mogelijkheid heeft uranium te verreiken tot welk level dan ook, is het niet alleen Saoedi Arabië dat dit tevens gaat eisen. De hele wereld zal die weg zonder enige terughoudendheid in willen slaan, en dat is mijn grootste bezwaar tegen het P5+1-process."
Ook voegde hij hieraan toe dat "Iran reeds een ontwrichtende speler is in meerdere gebieden in de Arabische wereld, zij het Jemen, Syrië, Palestina of Bahrein. Dus, het wegnemen van angsten rondom de ontwikkeling van massavernietigingswapens, zal niet het einde zijn van de problemen die wij met Iran hebben."
De crux is dat zelfs als de P5+1 (De VS, Rusland, China, het VK, en Frankrijk plus Duitsland) erin slagen de prins' "grootste bezwaar" te overwinnen, adresseren de huidige overleggen zijn tweede bezwaar in zijn geheel niet. Zelfs als, zoals de Amerikaanse overheid ons dat constant op het hart drukt, Iran's poging tot het vervaardigen van nucleaire wapens tijdelijk gefrustreerd kan worden, zal de vermindering van economische sancties gebruikt worden voor het behalen van Iran's andere doel: regionale hegemonie.
Dat doel gaat het vooralsnog voor de wind. De P5+1 regeringen bevatten de specifieke dimensies van dat doel niet, omdat zij zich niet bewust zijn van de fundamentele aspecten van het Iraanse nationale bewustzijn.
Elke trotse, Farsi-sprekende Iraniër, is zich er tijdens zijn opgroeien van bewust een erfgenaam van twee grootste rijken te zijn. De eerste, het Perzische rijk van Cyrus de Grote, is een ieder die de bijbel nog leest bekend. Het reikte tot aan de Egeïsche kust en omvatte het moderne Israël. Cambyses, de zoon van Cyrus, voegde hier Egypte aan toe; zo bleef het totdat Alexander de Grote het omver wierp.
Het tweede, het Sassanidische rijk, is de P5+1 onderhandelaars waarschijnlijk onbekend, maar diens landkaart komt nauw overeen met de droom van de Ayatollahs. Het hield 400 jaar stand, voordat het ten prooi viel aan de vroege islamitische veroveringen. In het oosten omvatte het delen van het moderne Pakistan; in het noorden delen van zowel Afghanistan als Azerbaijan en Armenië; in het westen Irak en het grootste deel van Syrië. Verder omvatte het de gehele kustlijn van de (toepasselijk zo genoemde) Perzische golf, tot aan Oman. En ja, in de jaren 570 A.D. eigende het zich Jemen toe, dat Iran momenteel overneemt middels sponsorschap van de Houthis.
Dat waren de typische grenzen van Perzische rijken. Het verval werd ingegeven door een poging het rijk van Cyrus te herscheppen, door grondgebied van het Byzantijnse rijk binnen te vallen (het gemarkeerde gebied hier). De Byzantijnen dreven hen terug, maar de zware verliezen aan beide zijden maakte hen kwetsbaar voor de onverwachte aanvallen van Mohammed's erfgenamen. Het Byzantijnse rijk overleefde het ter nauwe nood, terwijl het Sassanidische rijk volledig verdween. De Ayatollahs zijn wellicht verstandig genoeg deze zelfde fout niet nog een keer te maken door Turkije uit te dagen. Hun obsessieve vijandigheid jegens Israel daarentegen, is bepaald onverstandig.
Zonder dat zij het wisten, heersten de Sassanieden over alle olievelden van het Midden-Oosten. Een andere handige toevalligheid is dat de hedendaagse bewoners van de olievelden voornamelijk sjiitische Arabieren zijn. Dit geldt voor Iran zelf, Irak, Koeweit (dat voor een derde een sjiieten bestaat), voor Saoedi Arabië (dat voor ongeveer een vijfde uit sjiieten bestaat die precies op de olierijke gebieden wonen, Bahrein (voor tweederde sjiitisch) en voor sommige Emiraten.
Inderdaad, het moderne Iran kent een langlopende claim op het grondgebied dat nu Bahrein heet. Iraanse nationalisten hebben deze claim uitgebreid naar alle Emiraten. Elk van deze "sheikhdommen" hebben een kleine inheemse populatie en bestaan voor een overgrote meerderheid uit buitenlandse arbeidskrachten. De enige militaire obstakels die Iran ervan weerhoudt de Emiraten over te nemen zijn de Amerikaanse basissen en de Saoedische strijdkrachten. Het is onbekend hoe de Saoedi's, ondanks hun gespendeerde miljarden aan Amerikaanse wapens, zouden presteren op het slagveld; zij missen de gevechtservaring waarover de Iraniërs wel beschikken.
Bedenk bijvoorbeeld hoe makkelijk ISIS het Iraakse leger uiteendreef bij Mosul. Prins Turki heeft genoeg om zich zorgen om te maken.
Hierin schuilt het gevaar. Elke financiële toevoer die Iran bemachtigt door het verminderen van sancties, zal nauwelijks gebruikt worden om de leefomstandigheden van de gemiddelde Iraniër, die gewend is aan offers voor nationale idealen, te verzachten. Veel eerder zal dit besteed worden aan het consolideren van Iran's dominantie in Iraq, Syrië en Libanon, en vervolgens aan het ondermijnen van de Golfstaten via hun sjiitische populaties.
Netanyahu's toespraak toonde een bewustzijn van het bredere plaatje toen hij stelde: "We kunnen insisteren dat de beperkingen op Iran's nucleaire programma niet opgeheven worden zolang Iran volhoudt in haar agressie in de regio en in de wereld. Voordat deze beperkingen worden opgeheven, zou de wereld drie dingen van Iran moeten eisen. Ten eerste, stop de agressie tegen uw buren in het Midden-Oosten. Ten tweede, stop met het wereldwijd sponsoren van terrorisme. En ten derde, stop mijn land, de enige echte Joodse staat, met de vernietiging te bedreigen."
Deze drie eisen zijn correct, maar Netanyahu sprak louter van eisen "dat de beperkingen op Iran's nucleaire programma niet opgeheven worden", terwijl ook Iran's bronnen van inkomsten ingeperkt dienen te worden zolang Iran niet aan de eisen voldoet. Om deze reden is geen deal, beter dan zomaar een deal, vooropgesteld dat de verantwoordelijkheid voor het stuklopen van akkoorden bij het Iraanse regime neer kan worden gelegd.
Hoe dit te bereiken? Om te beginnen, zou de P5+1 de zeer succesvolle Palestijnse en Iraanse onderhandelingsstijl kunnen hanteren. Hiermee ondergraaf je de oorspronkelijke positie van de overzijde door stap voor stap kleine consessies van hen te eisen, om vervolgens de deal oneindig uit te stellen, op het moment dat deze daadwerkelijk gesloten moet worden. Het resultaat hiervan is dat wanneer de onderhandelingen hervatten, deze niet bij nul beginnen, maar dat de tegenpartij al op achterstand staat.
"Nog een kleine concessie… De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, Javad Zarif, staat de media te woord tijdens de Iraanse nucleaire onderhandelingen in Genève, Zwitserland. 24 november, 2013. (Bron afbeelding: United States Misson Geneva) |
Juist omdat zij met zijn zessen zijn, heeft de P5+1 het natuurlijke voordeel in deze onderhandelingsstijl, indien zij bereid zijn deze stijl onder de knie te krijgen en de respectabele regels die hun onderlinge onderhandelingen vormgeven, voor deze gelegenheid te verwerpen. Zodra een akkoord binnen handbereik lijkt, moet een van hen een nieuwe eis of eisen op tafel leggen. Inderdaad, Frankrijk heeft deze rol zojuist op zich genomen. Zij zouden deze rol om de beurt op zich kunnen nemen, zodat Iran de partij is die steeds vanuit een slechtere positie opnieuw moet beginnen. Ondertussen zouden de economische sancties hun werk kunnen blijven doen. Mocht Iran de huidige restricties op hun nucleaire programma schenden, dan zou dit als een vanzelfsprekende grond dienen voor het verder opvoeren van de economische sancties.
Zelfs als de oorspronkelijke deal in maart slaagt, zou deze tactiek ingezet kunnen worden om de uiteindelijke overeenkomst van juni naar september, dan van september naar december, en van december tot in de eeuwigheid uit te stellen, totdat Iran's gedrag fundamenteel wijzigt. Ondertussen zouden de verminderde economische sancties opnieuw ingesteld kunnen worden, wanneer Iran blijk geeft van kwade trouw.