De Britse staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Theresa May, heeft een serie nieuwe voorstellen gepresenteerd om islamitisch extremisme "in al zijn vormen" te bestrijden.
Het plan maakt onderdeel uit van het Tory-verkiezingsmanifest, een presentatie van het beleid dat geïmplementeerd wordt als premier David Cameron's conservatieve partij aan de macht blijft na de verkiezingen op 7 mei.
De staatssecretaris zei toe dat een toekomstige Tory-regering o.a. islamitische haatpredikers zou verbieden, extremistische moskeeën zou sluiten en zou bestuderen of werkwijze van shariarechtbanken in Engeland en Wales in overeenstemming zijn met Britse waarden.
May beloofde tevens hardhandig op te treden tegen islamitisch extremisme in Britse gevangenissen, vrouwenbesnijdenis en gedwongen huwelijke, in de gaten te houden hoe de politie reageert op eerwraak en dat zij 's lands burgerschapswet zou veranderen om voortaan te kunnen garanderen dat gegadigden Britse waarden onderschrijven.
De reacties op May's voorstel zijn gemengd. Terwijl velen blij zijn met haar getoonde vastberadenheid in haar confrontatie met islamitisch extremisme, geloven anderen dat veel elementen van haar plannen moeilijk, zo niet onmogelijk zijn te implementeren. Zeker wanneer de conservatieven een regering zouden vormen met de liberale democraten, die erg gekant zijn tegen elke poging de vrijheid van meningsuiting in te perken.
May kondigde haar harde aanpak aan tijdens een rake speech in Londen op 23 maart, waar zij extremisme definieerde als "de actieve weerstand tegen fundamentele Britse waarden inclusief democratie, de rechtsstaat, individuele vrijheid en het wederzijdse respect voor andere geloofsopvattingen."
Met een helderheid die men zelden tegenkomt in tegenwoordige publieke verhandelingen over de islam, wees zij islamitisch extremisme aan als de voornaamste dreiging tegen het hedendaagse Engeland. Ze zei:
"Steeds meer bewijs toont dat een klein maar significant aantal mensen woonachtig in Engeland — die bijna allemaal Britse staatsburgers zijn — onze waarden verwerpen. We hadden het Trojaanse Paard-complot om Britse staatsscholen in Birmingham over te nemen. Ook hadden we zorgen om religieuze nascholing. Wijdverbreide beschuldigingen van corruptie, vriendjespolitiek, extremisme, homofobie en antisemitisme in Tower Hamlets. Haatpredikers uitgenodigd door Britse universiteiten. Segregatie op basis van geslacht op universiteiten, zelfs goedgekeurd door Universities UK (een lobbygroep die Britse universiteiten vertegenwoordigt). Liefdadigheidsinstellingen en de vrijgevigheid van het publiek dat misbruikt wordt door extremisme. Voorbeelden van hoe de sharia gebruikt wordt om vrouwen te discrimineren. Jaarlijks duizenden "eer"wraken. En honderden Britse burgers die zijn afgereisd naar Iraq en Syrië om er te vechten."
"Uit deze voorbeelden wordt duidelijk dat extremisme vele vormen aan kan nemen. Het kan ideologisch zijn, of gedreven worden door sociale en culturele normen die haaks staan op Britse waarden, en daarmee simpelweg onacceptabel zijn. Wij zijn al die tijd duidelijk geweest dat het contra- extremisme-beleid van de overheid gericht moet zijn op het onschadelijk maken van extremisme in al zijn vormen. Maar uit bewijs blijkt onomstotelijk dat de meeste serieuze en wijdverspreide vorm van extremisme die wij moeten bestrijden, het islamitische is."
"Islamitische extremisten geloven in een botsing van beschavingen. Zij propageren een fundamentele onverenigbaarheid tussen islamitische- en westerse waarden en de onvermijdelijke tweedeling tussen "zij en wij". Zij eisen een kalifaat, of een nieuwe islamitische staat, geregeerd door een harde interpretatie van sharia. Zij wijzen Britse en Westerse waarden, democratie, de rechtsstaat en de gelijkwaardigheid van burgers ongeacht hun geslacht, etniciteit of seksuele geaardheid, regelrecht af. Volgens hen is het onmogelijk zowel een goede moslim als Britse burger te zijn. Iedereen die het niet met hen eens is — inclusief andere moslims — doen zij af als "kafirs of ongelovigen."
"Extremisme is niet iets dat zomaar genegeerd kan worden. Het kan niet weg gewenst worden. Het moet openlijk geconfronteerd worden. Want waar extremisme wortels schiet, zijn de gevolgen duidelijk. Vrouwenrechten eroderen. Er is discriminatie op basis van geslacht en geaardheid. Er is niet langer sprake van een gelijke toegang tot de arbeidsmarkt, rechtspraak en de algehele samenleving. Gemeenschappen raken gesegregeerd en van elkaar afgesneden. Intolerantie, haat en kwezelarij zijn genormaliseerd. Vertrouwen is vervangen door angst, wederkerigheid door afgunst en solidariteit door verdeeldheid."
"Maar het bestrijden van extremisme is tevens belangrijk door diens link met terrorisme. Niet elke vorm van extremisme leidt tot geweld, maar er bestaat zonder enige twijfel een link tussen het soort extremisme dat haat en een superioriteitsgevoel jegens anderen propageert, en hen die hun geloof middels geweld willen opdringen."
"Ik weet dat sommigen het niet met mij eens zullen zijn. Zij beweren dat wat ik beschrijf als islamitisch extremisme, niets meer is dan sociaal conservatisme. Maar, als iemand anders vrouwen discrimineerde, mensen veroordeelde op basis van hun geloof, democratie verwierp, mensen aan zou vallen op basis van hun geaardheid, of zich goedkeurend uitliet over terrorisme, dan zouden wij er niet over twijfelen hen aan te pakken — of als zij een wet zouden breken — op zouden roepen tot hun vervolging en bestraffing."
May eindigde haar speech met een waarschuwing aan het adres van islamitische extremisten: "Het spel is uit. We zullen jullie gedrag niet langer tolereren. Wij zullen jullie haatdragende opvattingen openbaren, en zien voor wat het is. Waar jullie haat verspreiden, zullen wij jullie verhinderen. Waar jullie de wet breken, zullen wij jullie vervolgen. Waar jullie ons pogen te verdelen, zullen wij verenigd staan. En samen, zullen wij jullie verslaan."
Een aantal elementen van May's contra-extremisme-plan heeft zij eerder gepresenteerd, tijdens een speech op het conservatieve partijcongres in september 2014. May had zich voorgenomen haar officiële contra-terrorisme-plan te voor te leggen voordat het parlement op 30 maart ontbond, maar zag zich gedwongen een aantal sleutelvoorstellen af te zwakken door tegenstand van prominente leden binnen haar eigen partij.
Volgens de Financial Times is minster van Onderwijs, Greg Clark, tegen het voorstel universiteiten te verplichten extremistische sprekers te verbieden, terwijl justitie-staatssecretaris Chris Grayling tot voorzichtigheid maande waar het de voorstellen om gedetineerde imams te controleren betrof. Gemeenschaps-staatssecretaris Erick Pickles toonde weerstand tegen het doorlichten van prominente geloofsvertegenwoordigers, terwijl onderwijs-staatssecretaris zich kritisch uitliet over een voorgestelde taaiere anti-extremisme enforcement-rol voor Ofsted, de officiële onderwijs-waakhond.
Sommige commentatoren denken dat May's plan hetzelfde lot beschoren is als een vergelijkbaar twaalf-puntenplan ontworpen door oud-premier Tony Blair in augustus 2005, een maand nadat vier Britse islamisten de bombardementen in Londen uitvoerden waarbij 52 mensen om het leven kwamen en 700 gewond raakte.
Destijds zei Blair met kracht toe dat "de regels van het spel veranderen" voor islamitische terroristen. Maar het grootste deel van Blair's plan is door interne verdeeldheid binnen de Labour-regering en zorgen dat sommige voorstellen mensenrechtenverdragen zouden schenden, nooit geïmplementeerd.
Haras Rafiq, directeur van de contra-extremisme-denktank Quilliam Foundation, prees May's toespraak maar zei dat er sprake was van teveel praatjes en te weinig actie. In een interview met Newsweek magazine zei hij:
"Tijdens de duur van deze coalitieregering is er geen strategie voor het voor het bestrijden van de ideeën en de ideologie achter niet-gewelddadig extremisme gepubliceerd. Nog altijd hebben we dezelfde gesprekken. Nog steeds hebben we het over de sharia, nog steeds over meer leren, nog steeds praten we over het bestrijden van niet-gewelddadig extremisme, waarom doen we het niet?"
Rafiq voegde hieraan toe:
"Het verbieden van niet-gewelddadig extremisme in een liberale seculiere democratie, werkt niet. De afgelopen tien jaar getuigen hiervan. Kijk naar het beleid jegens Anjem Choudary en Al-Muhajiroun. In eerste instantie waren zij verboden, maar zij bleven de kop op steken onder andere namen."
Yvette Cooper, Labour's schaduwsecretaris van Binnenlandse zaken, zei dat er een "gigantische kloof tussen retoriek en realiteit bestaat." Ondanks dat zij de principes achter May's voorstel "de juiste" noemde, constateerde zij een gebrek aan "beleid om die principes te staven."
Bepaalde islamitische groeperingen bestempelden May's opmerkingen als "islamofobie." Massoud Shadjareh, voorzitter van de Islamitische Mensenrechtencommissie, zei: "Niemand laat zich in de maling nemen door de staatssecretaris' claim dat deze maatregelen bedoeld zijn om extremisme te bestrijden. Het zijn schaamteloze uitingen van een haat en kwezelarij die in Engeland in toenemende mate als normaal worden beschouwd."
Manzoor Moghal, hoofd van de denktank Muslim Forum, vertelde de BBC dat May's voorstellen de vrijheid van meningsuiting zouden inperken. "Mogelijk slaapwandelen wij een politiestaat tegemoet," zei hij. Ook zij Moghal dat shariarechtbanken "Britse wetten niet tegenspreken" en "ten alle tijde ondergeschikt zijn aan de Britse wet."
Het debat over hoe om te gaan met islamitisch extremisme is geïntensifieerd sinds duidelijk werd dat meer dan 500 Britse jihadisten meevechten met IS in Irak en Syrië. Echter, naast veiligheid, heeft het debat ook een belangrijke politieke dimensie.
De verkiezingen van dit jaar wordt een van de spannendste sinds decennia, polls suggereren dat het een nek-aan-nek race wordt tussen de Conservatives en Labour. Dit zou zich deels laten verklaren door de opkomst van UKIP, die nu de op twee na grootste partij van Engeland is; twee keer zo populair als de Liberal Democrats.
Een recente studie toonde aan de de conservatieven op 7 mei bijna twee miljoen stemmen aan UKIP kunnen verliezen. UKIP roept al langer op tot een harde koers tegenover islamitische extremisten in Engeland, een zorg die klaarblijkelijk gedeeld wordt door een toenemend aantal Britten.
Soeren Kern is een Senior Fellow aan het in New York gevestigde Gatestone Instituut. Hij is tevens Senior Fellow voor Europese Politiek aan de in Madrid gevestigde Grupo de Estudios Estratégicos / Strategische Studies Group. Volg hem op Facebook en op Twitter.