In 1966 schreef Jan Lööf, een van Zwedens meest populaire kinderboekenschrijvers, het boek Opa is een Piraat. Een geïllustreerd kinderboeken waarin, onder andere, de kwaadaardige piraat Omar en de marskramer Abdullah een rol spelen. Het boek is sindsdien altijd een bestseller gebleven en is vertaal in het Engels, Spaans, Frans en in andere talen. Tien jaar geleden werden 100.000 edities verspreid onder het Zweedse publiek via Happy Meals van McDonald's, als onderdeel van een initiatief om lezen bij kinderen onder de aandacht te brengen.
Ah, maar dat waren de dagen van weleer! Nu, vijftig jaar later, is de inhoud van het boek ineens niet meer draaglijk. De nu 76-jarige auteur vertelde aan Zweedse media dat zijn uitgever hem recentelijk had medegedeeld dat zijn boek uit de handel gehaald zou worden, tenzij hij het verhaal zou herschrijven en de illustraties zou aanpassen. De uitgever dreigde ook nog een ander boek van de schrijver uit de schappen terug te trekken tenzij het zou worden aangepast: er staat een illustratie in van een zwarte jazzmuzikant die slaapt met zijn zonnebril op.
De uitgever van Lööf, de Zweedse uitgeefgigant Bonnier Carlsen, zegt dat het nog geen definitief besluit heeft genomen en dat het de herschrijving en het aanpassen van de illustraties van de boeken als "een optie" beschouwt. Er is echter geen twijfel over dat zij de boeken in kwestie als zeer problematisch beschouwen:
"In de boeken worden andere culturen gestereotypeerd, hetgeen niet vreemd is, sinds de illustraties zijn getekend binnen een context en in hun eigen tijd - en tijden veranderen", aldus Eva Dahlin, die leiding geeft aan de literatuurafdeling van Bonnier Carlsen.
"Maar als je uit het Midden-Oosten komt, bijvoorbeeld, kun je het wel moe worden dat je nauwelijks van een goede kant wordt bekeken in literaire uitingen. Kinderboeken zijn bijzonder omdat ze gedurende een langere periode gelezen worden, en de normen van het verleden leven onaangepast in die boeken verder. Als een volwassene kan het dan zo zijn dat je met een nostalgische bril naar die zaken kijkt, maar daarbij dingen over het hoofd ziet die door anderen als problematisch worden ervaren."
Dahlin legde verder uit dat haar uitgeverij veel tijd besteed aan het bekijken van oudere uitgaven, om te controleren of dergelijke "problematische" passages er in voorkomen. Ze voegde daaraan toe dat het uitgeefhuis niet alleen kijkt naar cultureel gevoelige passages:
"Er zijn veel vrouwelijke redacteuren en daardoor zijn we ons vermoedelijk meer natuurlijk bewust geworden van niet alleen culturele kwesties, maar ook van gender-bevooroordeelde afbeeldingen. Maar tegenwoordig hebben we betere inzichten en een groter bewustzijn van deze kwesties."
Het is niet voor het eerst dat er in Zweden dergelijke "literaire herzieningen" aan de orde zijn, noch andere culturele herzieningen die uit naam van politieke correctheid zijn doorgevoerd. Zowel Pippi Langkous als andere kinderboeken hebben diverse aanpassingen ondergaan, of zijn zelfs van de markt gehaald. In de televisieserie van Pippi Langkous is een scene verwijderd waarin Pippi met haar ogen knijpt om op een Chinees te lijken - zodat niemand zich beledigd zou voelen. In 2013 werd een populair en prijswinnend Deens kinderboek van Jakob Martin Strid, getiteld Mustafa's Kiosk,van de markt gehaald na klachten op Zweedse social media over het racistische en "islamofobe" karakter van het boek. Ironisch genoeg schreef de auteur het boek in 1998, toen hij in Indonesië verbleef, het land met de meeste moslims ter wereld, en noemde hij het zelf een "anti-racistisch statement." Het is veelzeggend dat het boek sinds 2002 op de Zweedse markt verkrijgbaar was - zonder klachten. In een reactie op de kritiek merkte de Deense schrijver op dat een gelijkwaardige, niet-racistische samenleving alleen mogelijk is 'wanneer het is toegestaan om iedereen op een (liefdevolle) manier op de hak te nemen'. "Ik maak ook graag grappen over Noren", voegde hij daaraan toe.
In 2014 veranderde snoepproducent Haribo een van haar producten, 'Schippersmix', omdat op social media klachten waren opgedoken over het 'racistische' gehalte van het snoepgoed. Schippersmix bestaat uit snoepjes in de vorm van zeemanssouvenirs, waaronder Afrikaanse maskers.
De vraag dringt zich op: hoeveel zuivering en boetedoening is er nodig om de cultuur van een compleet land politiek correct te maken?
En die vraag werpt een nog grotere vraag op: Hoe hoog is de prijs van politieke correctheid in termen van het zuiveren van waargenomen minachting uit het verleden en het heden, waar dan ook, voor iedereen?
Als je naar de meest extreme voorbeelden kijkt, is de drang om een cultuur te zuiveren van elementen die niet voldoen aan de meest orthodoxe vormen van politieke correctheid er eentje die klinkt als een verontrustende echo van het credo van de Taliban en ISIS, die alles vernietigen wat op hun pad komt wanneer het niet overeenkomt met hun lezing van de Koran. Als je de wens om "geen aanstoot te geven" doortrekt naar het logische gevolg van dat verlangen, dan is het een totalitaire impuls die alles dreigt te vernietigen dat niet voldoet aan haar doctrines. De cruciale vraag is: Wie krijgt de macht om te bepalen wat beledigend is en wat niet?
Wat begint als iets relatief onschuldigs, zoals het verwijderen van passages uit boeken die mensen zouden kunnen kwetsen, kan leiden tot iets wat veel meer sinister is - zoals in Zweden al het geval is. De voormalige Zweedse premier Frederik Reinfeldt deed in 2014 al de beroemde uitspraak dat Zweden aan immigranten toebehoort, niet aan Zweden die al generaties in het land leven. Hij voegde daaraan toe dat hij gelooft dat de toekomst van Zweden vormgegeven zal worden door niet-Zweden, een uitspraak waarmee hij een curieuze minachting voor zijn eigen cultuur etaleerde.
Deze minachting heeft zich in hoog tempo door ambtelijk Zweden verspreid. In 2014 verbood een Zweedse school in Halmstad het vertoon van de Zweedse vlag, nadat een scholier de kleuren van het land op zijn gezicht geschilderd had voor een carnaval. In de nieuwe regels die de school opstelde, legde de onderwijsinstelling het als volgt uit:
"De meeste scholieren kijken uit naar schooltradities. Wanneer we dagen van carnaval en muziek hebben, is het de bedoeling dat iedereen deze dagen positief ervaart. De Zweedse vlag is niet toegestaan als onderdeel van een carnavalskostuum. [...] Positieve, opgewekte gevoelens moeten bij ieder op de voorgrond staan. [...] Schoolfoto's moeten uiteraard vrij zijn van nationale symbolen."
Het precedent voor dergelijke regels is echter alweer tien jaar eerder geschapen, in 2004 op een school in Vaargaarda. Twee meisjes droegen truien waarop de Zweedse vlag en het woord 'Zweden' te lezen stond. Hen werd medegedeeld dat dit soort kleding niet was toegestaan op de school. Een van de meisjes vertelde tegen verslaggevers dat het volkslied ook al niet meer ten gehore gebracht mocht worden op de school.
In 2012 stelden twee leden van het Zweedse parlement voor om de standbeelden van de Zweedse koningen Karel XII en Gustav II Adolf te verwijderen, omdat ze een tijd voorstelden waarin Zweden een grootse militaire macht was, "een donkere tijd, zowel in ons land als in andere landen die werden getroffen door Zweedse agressie", zo schreven de parlementariërs in hun motie. In plaats van de standbeelden, zo stelden zij voor, moesten de pleinen in het centrum van Stockholm aangekleed worden op een manier die "vrede, tolerantie, diversiteit, vrijheid en solidariteit" uitstralen.
In 2013 werd een Barok schilderij van de naakte godin Juno verwijderd uit een restaurant van het Zweedse parlement, ogenschijnlijk om te voorkomen dat gevoelige feministische en islamitische snaren geraakt zouden worden.
Bovenstaande voorbeelden moeten niet slechts worden afgedaan als idiote praktijken die typisch zijn voor Zweden. In tegendeel, zij vormen juist een perfecte casus voor de gevolgen van tot in extremis opgerekte gevolgen van een politiek correcte cultuur.
Natuurlijk, deze gevolgen zijn inmiddels overal in de Westerse wereld waar te nemen. Een bijzonder vermeldenswaardig voorbeeld diende zich aan toen de Iraanse president Hassan Rouhani in januari van dit jaar een bezoek bracht aan Rome. Om te voorkomen dat Rouhani een, zoals de Italiaanse columnist Massimo Gramellini het omschreef, "hormonale schok zou oplopen en de versgetekende contracten met Italiaanse industriëlen zou verscheuren", bedekte Rome enkele van haar klassieke naaktverbeeldingen. Wie had zich zulke vleierij een decennium geleden voor kunnen stellen?
In Engeland hebben studenten recentelijk campagne gevoerd voor de verwijdering van symbolen van het Britse imperialisme, zoals verbeeld door het standbeeld van Cecil Rhodes aan de universiteit van Oxford. Deze studenten beweren dat het hen niet zozeer om het standbeeld te doen is, maar dat het gaat om "een campagne tegen racisme aan Oxford, waarvan het standbeeld van Rhodes een klein maar symbolisch onderdeel is." Al in het jaar 2000 stelde toenmalig burgemeester van Londen Ken Livingstone voor om standbeelden van twee Britse generaals uit de 19e eeuw te verwijderen van Trafalgar Square. Het was het voorstel van een onwetende:
"De mensen die op de plinten van het hoofdplein van onze hoofdstad verbeeld zijn, zouden herkenbaar moeten zijn voor de algemeenheid van de bevolking. Ik heb geen idee wie deze generaals zijn, of wat zij gedaan hebben. Ik kan me voorstellen dat niet één persoon op de 10.000 die Trafalgar Square passeren, op de hoogte is van enige details van de levens van deze twee generaals. Het zou wel eens tijd kunnen zijn om te bekijken of we ze kunnen verplaatsen en te vervangen door figuren die door gewonen Londenaren en mensen van over de hele wereld bekend zijn."
Het probleem met dit voorstel is, uiteraard, dat het gros van de rijkdom en grandeur van Londen op het gebied van kunst en architectuur grotendeels voort is gekomen uit het Britse kolonialisme - waarmee de vraag dus is hoeveel gebouwen er overeind zouden blijven in de Britse hoofdstad als men met dit standpunt van Livingstone aan de haal gaat om het richting een logische conclusie te dragen.
Het probleem met de wens om de culturele en historische lei als het ware schoon te vegen is natuurlijk dat landen niet zomaar op 'delete' kunnen drukken bij hun cultuur en geschiedenis. Zo'n handeling zou niet alleen het verwijderen van boeken, schilderijen en beelden betekenen, maar een complete zuivering. Degenen die echt om de geschiedenis geven weten dat dit experiment al eens is geprobeerd, niet één keer, maar herhaaldelijk, door diverse communistische en nazistische bewegingen uit de twintigste eeuw. Hoewel er weinig overeenkomsten zijn tussen dat gedachtegoed en de cultuur van politieke correctheid, is de impuls die hen allen drijft desalniettemin hetzelfde: het gaat om de wens om een eenduidige "waarheid" te vervalsen en op te leggen aan iedereen, waarbij alles wat niet in de utopische pasvorm past met wortel en tak wordt uitgetrokken. Dat is noch "divers", noch "tolerant."