De gebeurtenissen van de afgelopen maanden lijken te bevestigen dat de ambities van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan voor een door Turkije geleide 'oemma' (moslimgemeenschap) niet verwelkomd worden in de Arabische wereld. Deze opkomende tweedeling onder soennitische islamieten - Turkije, Saoedi-Arabië e.a. - is belangrijk voor het Westen.
In Turkije is een hysterie ontstaan. Het lijkt of er kampioenschappen in patriottisme uitgeroepen zijn. Overal in het land klinken oproepen tot een martelaarsdood en jihad. Zelfs kinderen blijven niet gevrijwaard voor deze "morbide toespraken".
Aan deze jihadistische euforie ligt een verhaal ten grondslag. In 2016 verspreidde het Turkse Directoraat Religieuze Zaken (Diyanet), de hoogste religieuze autoriteit in het land, stripboeken onder de kinderen van het land, waarin ze vertelden hoe glorieus het is om een islamitische martelaar te worden. Een strip verhaalt een dialoog tussen een vader en zijn zoon. "Het is fantastisch om een martelaar te worden," zegt de vader. De zoon is er niet van overtuigd en vraagt: "Zou iemand martelaar willen worden?" - "Ja" antwoordt de vader, "Jazeker. Wie wil er nu niet een plek in de hemel veroveren?"
In 2016 verspreidde het Turkse Directoraat Religieuze Zaken (Diyanet), de hoogste religieuze autoriteit in het land, stripboeken onder de kinderen van het land, waarin ze vertelden hoe glorieus het is om een islamitische martelaar te worden. |
Van leerlingen, waaronder kleuters, wordt verlangd dat ze op school aan militaire marsen meedoen en ultranationalistische gedichten voordragen. Sommige staatsscholen hebben hun bel voor de pauze vervangen door Ottomaanse militaire marsen.
President Tayyip Erdogan zag onlangs, gedurende een politiek spektakel tijdens een partijcongres, een huilend zesjarig meisje in militair uniform. Hij riep haar op het podium om haar te vertellen dat als ze als martelaar stierf, haar doodskist bedekt zou zijn met de Turkse vlag die ze op zak had. "Je bent voor alles klaar, nietwaar?" vroeg Erdogan. Het doodsbange kind slaagde er al snikkend nauwelijks in om 'ja' te zeggen.
Erdogans islamitisch militarisme in een natie die een eeuw geleden haar wereldrijk verloor, kan nog immer rekenen op miljoenen aanhangers. Op een ander partijcongres op 11 maart begroetten duizenden fans, met blauwe baretten, Erdogan. De president betreurde het verlies van het Ottomaanse Rijk: "Ons (Turkse) land heeft een oppervlakte van 780.000 vierkante kilometer. We zijn flink gezakt van de 18 miljoen vierkante kilometers die we hadden". "Brens ons Afrin," zei de menigte tegen Erdogan, verwijzend naar de Koerdische enclave in Noord-Syrië, nu het doelwit van een wrede Turkse militaire campagne.
Parlementsvoorzitter İsmail Kahraman, een van Erdogans oudste politieke bondgenoten, heeft een jihad tegen de Syrische Koerden afgekondigd. "Zie, we zijn nu in Afrin. Wij zijn een groot land. Zonder jihad kan er geen vooruitgang zijn," zei Kahraman op 29 januari, negen dagen nadat het Turkse leger zijn "Operatie Olijftak" begon. Blijkbaar is dit voor de extremistische moslims in Turkije een oorlog tussen "ons goede moslims" en "die ongelovigen".
Toch is het Midden-Oosten gecompliceerder dan Erdogan denkt. Erdogans sterke islamitische ideologie heeft hem ertoe aangezet de heersende anti-Arabische stereotypen in de Turkse samenleving om te draaien. Terwijl de Arabieren trots zijn op hun opstand tegen het Ottomaanse Rijk in een alliantie met de Westerse mogendheden aan het begin van de 20e eeuw, beweerde Erdogan: "het is een leugen dat de Arabieren ons een dolkstoot in de rug gaven". De werkelijkheid is heel anders dan wat Erdogan wil geloven.
Ten eerste organiseert Turkije een militaire voorstelling in het Arabische Syrië: het richt zich op islamitische Koerden die volgens het land terroristen zijn. Erdogan heeft al beloofd dat de militaire campagne na Syrië gericht zal zijn op Noord-Irak.
Ondertussen toont de één na de andere "Arabische vriend" van Erdogan zich steeds vijandiger. Door de toenemende spanningen tussen Turkije en Egypte geven de Egyptische autoriteiten gehoor aan oproepen om de historische straatnamen in Caïro uit het Ottomaanse tijdperk te veranderen. Deze verandering kwam op gang nadat een Egyptische academicus de Ottomaanse heersers "kolonisatoren" noemde, en een straat vernoemd naar de Ottomaanse sultan Selim I van naam veranderde. De plaatsvervangende gouverneur van Caïro, Mohamed Ayman, stelde: "Het is totaal onlogisch dat onze straten naar Ottomaanse figuren worden genoemd wanneer ons land mensen heeft die deze eer nog veel meer verdienen." De afgelopen weken waren er initiatieven op de publieke en sociale media in Egypte die consumenten opriepen om geen Turkse producten meer te kopen.
Begin maart besloot het in Dubai gevestigde Saoedische MBC, het grootste particuliere medianetwerk in het Midden-Oosten, om de populaire, in het Arabische nagesynchroniseerde, Turkse televisieseries van alle kanalen te weren.
De Arabische dreun voor de Turkse soapserie had een verklaring. De kroonprins van Saoedi-Arabië, Mohammed bin Salman bin Abdulaziz Al Saud, definieerde een nieuwe "as van het kwaad" en identificeerde de drie grootste vijanden van zijn land als zijnde: Iran, Turkije en islamitische militante groepen, waaronder Hamas en de Moslimbroederschap, die beide door Erdogan worden omarmd. Salman is nu de belangrijkste diplomaat, Minister van Defensie en erfgenaam van de kroon van het Koninkrijk.
Dat alles weerklonk ook in de Golf. Een hoge ambtenaar van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) stelde dat het beleid van Turkije ten opzichte van naburige Arabische staten niet redelijk was en adviseerde Ankara om hun soevereiniteit te respecteren. Anwar Gargash, minister van Buitenlandse Zaken van de VAE, tweette:
"Het is geen geheim dat de Arabisch-Turkse betrekkingen in een niet al te beste staat verkeren. Om het evenwicht te herstellen moet Ankara de Arabische soevereiniteit respecteren en met wijsheid en rationaliteit met zijn buren omgaan."
Er is bewijs genoeg dat Erdogan in overweging moet nemen als hij wil genieten van zijn nep-liefdesaffaires met zijn Arabische buren. Maar hij lijkt verblind door zijn ambities om Turkije tot leider van de oemma te maken. Helaas is er weinig bewijs dat hij de rede zal verkiezen boven regionale intimidatie.
In een vergelijking van Erdogan met Zia ul-Haq, de militaire dictator van Pakistan van 1978 tot 1988, beweerde Husain Haqqani, de vroegere Pakistaanse ambassadeur in Washington:
"Erdogan heeft de Pakistaanse formule van fanatiek nationalisme vermengd met religiositeit geadopteerd. Zia legde per decreet islamitische wetten op, wijzigde de grondwet, marginaliseerde seculiere geleerden en leiders, en richtte instellingen op voor islamisering die hem overleefd hebben. Erdogan probeert hetzelfde te doen in Turkije."
Burak Bekdil is een van de toonaangevende journalisten van Turkije, onlangs ontslagen door een grote Turkse krant na 29 jaar dienst omdat hij voor Gatestone had geschreven over de gebeurtenissen in Turkije. Hij is onderzoeker bij het Midden-Oosten Forum.