Zelfs aangifte doen van een poging tot verkrachting tegen een vrouw bij de politie is op zijn zachtst gezegd moeilijk – op zichzelf een teken dat er iets rot is in het 'feministische' koninkrijk van Zweden. Maar de Zweedse politie beschikt niet alleen over voldoende middelen om mensen die vreedzame demonstraties bijwonen aan te klagen, maar ook voor degenen die er een afwijkende mening op nahouden. (Image source: iStock) |
"Zweden", verklaarde de regering in november 2015, "heeft een feministische regering, we plaatsen gendergelijkheid centraal in zowel nationale als internationale zaken... De algemene doelstelling van het gendergelijkheidsbeleid van de regering is gelijke macht voor vrouwen en mannen om de samenleving en hun eigen leven vorm te geven. Dit is uiteindelijk een kwestie van democratie en sociale rechtvaardigheid. "
Wacht even. Moeten vrouwen die onder een "feministische regering" leven niet in staat zijn om - tenminste - hun huizen te verlaten zonder bang te zijn slachtoffer te worden van aanranding?
Volgens de Zweedse Nationale Raad voor Criminaliteitspreventie (Brottsförebyggande rådet of Brå) ontving de Zweedse politie in 2017 22.000 meldingen van seksuele misdrijven, waarvan 7370 verkrachtingen. Dat aantal komt overeen met een gemiddelde van 20 aangiftes van verkrachting per dag - twee keer zoveel als in 2005. Dat zijn slechts de aangiftes van verkrachting. In 2012, bijvoorbeeld, werd slechts 20% van alle verkrachtingen gemeld aan de politie, volgens Brå.
In tegenstelling tot wat de Zweedse media al jaren prediken - dat de meeste verkrachtingen plaatsvinden in privé-omgevingen en gepleegd worden door aanvallers bekend bij het slachtoffer - wordt de grote meerderheid van verkrachtingen volgens Brå in feite in de openbare sfeer gepleegd door mannen die hun slachtoffer nooit eerder ontmoetten.
Volgens een verslag van de Svt Nyheter (Zweedse televisie) kwam van de 842 mannen die in de afgelopen vijf jaar zijn veroordeeld voor verkrachting of poging tot verkrachting 58% uit het buitenland - het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zuidelijk Afrika en andere plaatsen buiten Europa. Met betrekking tot mannen die veroordeeld werden voor poging tot verkrachting, alsmede gewelddadige verkrachting, waarbij slachtoffer en dader elkaar niet van tevoren kenden, was 80% van de mannen in het buitenland geboren en 40% was slechts een jaar in Zweden.
Zelfs aangifte doen van een poging tot verkrachting tegen een vrouw bij de politie is op zijn zachtst gezegd moeilijk – op zichzelf een teken dat er iets rot is in het 'feministische' koninkrijk van Zweden.
In het kleine stadje Deje in Midden-Zweden bijvoorbeeld, onderging een vrouw, Mikaela Blixt, mishandeling, steekwonden en een poging tot verkrachting door een Afghaanse migrant die in het migrantencentrum in de stad woont, terwijl ze haar hond op klaarlichte dag uitliet.
De aanvaller schopte Blixt's kleine hond eerst in de lucht, dwong Blixt vervolgens op de grond en stak in haar heup met een mes. Ze wist te ontsnappen aan haar aanvaller en slaagde erin thuis te komen met haar hond. Geschokt en bloedend probeerde ze de aanval bij de politie te melden.
Dit bleek nagenoeg onmogelijk. Toen Blixt de telefoonlijn voor de Zweedse hulpdiensten belde, weigerde de politie zelfs om met haar te praten. Ze vertelden haar dat aangezien de aanval niet langer aan de gang was, ze het niet-noodnummer moest bellen. "Als je de mishandeling wilt melden dan is er wellicht een wachtrij", waarschuwde de politievrouw volgens Blixt. Nadat ze bijna de hele dag tevergeefs geprobeerd had om telefonisch de politie te bereiken, reed ze de volgende dag naar het dichtstbijzijnde politiebureau in een naburige stad, waar de politie 24 uur na de aanranding uiteindelijk het rapport opnam.
Na het bezoek van Blixt aan het politiebureau, zag ze het bewijs van haar aanranding aan de buitenkant van het migrantencentrum hangen: de broek die haar aanvaller had gedragen was gewassen en opgehangen om te drogen, maar nog steeds met bloedsporen. Ze bracht de politie hiervan op de hoogte, maar die hadden geen tijd om op dezelfde dag langs te komen om het bewijs in beslag te nemen. Volgens Blixt deed de politie niets, hoewel ze wisten waar haar aanvaller woonde en hem gemakkelijk hadden kunnen identificeren.
Blixt deelde haar ervaringen op de Facebook-pagina van een lokale gemeenschap, klaarblijkelijk om in contact te komen met een andere vrouw die twee weken eerder was verkracht in de regio. Blixt's post werd duizenden keren gedeeld - wat de politie ertoe bracht om contact met haar op te nemen met de waarschuwing dat ze hun lopende onderzoek in de wielen reed, alhoewel daar naar alle waarschijnlijkheid niet de geringste beweging in zat. De politie weigerde ook om een beschrijving van de dader bekend te maken met de onbegrijpelijke verklaring dat de dader het onderzoek zou kunnen "bemoeilijken".
Hoewel de politie naar verluidt tijd noch middelen had om op te treden na de poging tot verkrachting, kwamen ze wel degelijk op de been toen 80 burgers van Deje bijeenkwamen in een betoging in solidariteit met Blixt en "tegen geweld". Twee politiepatrouilles en een politieagent in burger kwamen om het vreedzame evenement in de gaten te houden, en zodra het was geëindigd werd de organisator aangeklaagd voor het verstoren van de openbare orde. Blijkbaar had hij geen toestemming gevraagd om te demonstreren. De Zweedse politie heeft geen probleem met verkrachtende migranten, maar heeft verdraagt geen onaangekondigde vreedzame demonstraties.
De Zweedse massamedia, Expressen, wilde Blixt interviewen, maar volgens haar alleen op voorwaarde dat ze niet vermeldde dat haar aanvaller een Afghaanse migrant was.
Het is verontrustend dat de politie geen interesse toont in het vinden en arresteren van de verkrachter - tenminste tot haar geval viral ging op Facebook. Slechts een week nadat Blixt was aangevallen, werden drie vrouwen in de naburige stad Karlstad op dezelfde avond verkracht. De volgende dag werd een vierde vrouw het slachtoffer van een poging tot verkrachting.
Dat de politie geen prioriteit geeft aan dergelijke gevallen van verkrachting is blijkbaar niets nieuws. In september 2017 gaf de Zweedse politie toe dat niet over voldoende mankracht te beschikken om verkrachtingszaken op te lossen, zelfs in gevallen waarin ze weten wie de verkrachter is.
Het is dan ook merkwaardig dat de politie niet alleen over voldoende middelen beschikt om mensen die vreedzame demonstraties bijwonen aan te klagen, maar ook voor degenen die er een afwijkende mening op nahouden. In oktober werd Christopher Larsson, een politicus in de partij van de Zweedse Democraten (ZD) in de stad Karlskrona, beschuldigd van het "aanzetten tot haat" ("hets mot folkgrupp") nadat hij op de Facebook-pagina van SD schreef:
"Het zal een dag van rouw zijn wanneer vanuit de minaret voor de eerste keer boven Karlskrona het 'Allah is groot' zal neerdalen, dezelfde uitdrukking als 'Allahu Akhbar' die islamisten schreeuwen als ze zichzelf opblazen".
Een parlementslid voor de sociaal-democraten, Magnus Manhammar, gaf Larsson bij de politie aan. De sociaal-democraten - de partij die het land feitelijk nog steeds regeert omdat Zweden sinds de verkiezingen in september geen nieuwe regering heeft kunnen vormen - publiceerden zelfs een persbericht waarin gesteld werd dat het Facebook-bericht van Larsson "de nieuwe minaret met terrorisme verbindt". Volgens de officier van justitie, identificeert het bericht van Larsson "moslims als schuldig door hen te beschrijven als terroristen en onderdrukkers van vrouwen en door te beweren dat hun opvattingen middeleeuws zijn".
Overigens, niet alleen vrouwen, maar bijna een op de drie Zweden voelt zich niet veilig in Zweden, volgens een nieuwe peiling die 6.300 Zweden vroeg hoe veilig ze zich in hun huis en omgeving voelden. Verbazingwekkend genoeg, toen de krant die de peiling opgezet had aan een psycholoog, Siri Helle, om een verklaring vroeg, stelde deze dat mensen gewoon "bang voor het donker" waren: "We leven in een van 's werelds veiligste landen en we zijn nog nooit zo veilig als nu. "
De hamvraag: wat is er met Zweden aan de hand?