Het Oostenrijkse Parlement heeft controversiële hervormingen goedgekeurd aan de meer dan honderd jaar oude Islam Wet (Islamgesetz) in het land, die de status van moslims beheert.
De nieuwe wet, die werd aangenomen op 25 februari, is gericht op de integratie van moslims en de strijd tegen het islamitische radicalisme door het bevorderen van een "Islam met een Oostenrijks karakter."
Naast andere wijzigingen, wil de nieuwe wet inmeninging van buitenaf verminderen door het verbieden van buitenlandse financiering van moskeeën, imams en islamitische organisaties in Oostenrijk. Het benadrukt tevens dat het Oostenrijkse recht moet prevaleren boven de islamitische Sharia-wetgeving voor moslims die in het land wonen.
De Oostenrijkse regering zegt dat de nieuwe wet een mijlpaal is en zou kunnen dienen als een model voor de rest van Europa. Maar moslimgroepen zeggen dat deze discriminerend is en hebben gezworen deze aan te vechten voor de rechtbank.
De nieuwe wet herschrijft de oorspronkelijke Islam Wet die dateert uit 1912. De oorspronkelijke wet werd aangenomen om islamitische soldaten in het Keizerlijke Leger van Habsburg te helpen integreren, nadat het Oostenrijks-Hongaarse rijk in 1908 Bosnië-Herzegovina annexeerde. De wet erkende de Islam als een officiële religie in Oostenrijk en het werd moslims toegestaan om hun godsdienst te beleven overeenkomstig de wetgeving van de staat.
Nadat het Oostenrijks-Hongaarse rijk uit elkaar viel in de nasleep van de eerste Wereldoorlog, was het aantal moslims in Oostenrijk geslonken tot slechts een paar honderd mensen. Echter, na de Tweede Wereldoorlog was de moslimbevolking in Oostenrijk snel gestegen met de komst van "gastarbeiders" uit Turkije en de Balkan in de jaren zestig en vluchtelingen uit Bosnië in de jaren negentig.
Volgens gegevens die werden verzameld door de Universiteit van Wenen, is de moslimbevolking in Oostenrijk thans groter dan 574.000 mensen (of ongeveer 7% van de totale bevolking), gestegen van naar schatting 340.000 mensen (of 4,25%) in 2001 en 150.000 (of 2%) in 1990.
De massieve demografische en religieuze verschuiving die in Oostenrijk aan de gang is, traditioneel een rooms-katholiek land, lijkt onomkeerbaar. In Wenen, waar de moslimbevolking thans de 12,5% overschrijdt, overtreffen islamitische studenten reeds het aantal katholieke studenten aan de lagere en middelbare scholen. Islamitische studenten staan ook op het punt om het aantal katholieken in de Weense basisscholen in te halen.
Op hetzelfde moment, heeft Oostenrijk zich ontpopt als een belangrijke basis voor de radicale Islam. Een recent rapport van het Oostenrijkse Agentschap voor Bescherming en Contra-terreur van de Staat (BVT) heeft gewaarschuwd voor de "exploderende radicalisering van de salafistische scène in Oostenrijk". Salafisme is een anti-westerse ideologie die de islamitische sharia-wetgeving wil opleggen.
Vanwege zijn geografische ligging, is Oostenrijk ook een centraal verzamelpunt geworden voor Europese jihadisten die willen vechten in Syrië. Naast het feit dat het een doorvoerland is geworden voor buitenlanders die gaan vechten aan de zijde van Islamitische Staat, zijn ten minste 190 Oostenrijkse burgers jihadisten geworden in Syrië en Irak.
In een interview met de Oostenrijkse Openbare Radio Ö1-Morgenjournal, heeft de Oostenrijkse minister voor Integratie en Buitenlandse Zaken, Sebastian Kurz, gezegd dat de snelle opgang van de Islam in Oostenrijk de oude Islam Wet heeft achterhaald. Een nieuwe wet is nodig, zei hij, om duidelijker de rechten en verantwoordelijkheden van moslims te bepalen die in het land wonen.
De nieuwe wet (negen-pagina tekst hier in het Duits) regelt op zijn minst een dozijn verschillende zaken, met inbegrip van relatief niet-controversiële onderwerpen zoals islamitische feestdagen, moslim begraafplaatsen, moslim voedingsgewoonten en de activiteiten van islamitische geestelijken in ziekenhuizen, gevangenissen en het leger. In dit opzicht heeft de regering voldaan aan alle eisen die door islamitische groepen in het land werden ingediend.
De nieuwe wet echter, gaat veel verder dan wat moslims hadden gewild. Zo bijvoorbeeld tracht de wet de groei te verhinderen van een parallelle islamitische maatschappij in Oostenrijk door moskeeën te reguleren en de opleiding van imams, die zich voortaan zullen moeten bekwamen in het Duits. De nieuwe wet eist ook van islamitische organisaties en groepen dat zij de tewerkstelling beëindigen van geestelijken die een strafblad hebben of die "een gevaar vormen voor de openbare veiligheid, orde, gezondheid en goede zeden of de rechten en vrijheden van anderen."
Meer in het bijzonder beoogt Paragraaf 6.2 van de wet de religieuze en politieke invloed te beperken van buitenlandse regeringen binnen de Oostenrijkse moslimgemeenschap door buitenlandse landen - vermoedelijk Turkije, Saoedi-Arabië en de Arabische Golfstaten - te verbieden om islamitische centra en moskeeën in Oostenrijk te financieren.
De nieuwe beperkingen - met inbegrip van een verbod op de werkgelegenheid voor buitenlandse geestelijken in Oostenrijk vanaf 31 maart 2016 - zouden met name vooral Turkije gelden: 60 van de 300 islamitische geestelijken die in Oostenrijk werken zijn Turkse ambtenaren wier salarissen worden betaald door de Diyanet, het Religieuze Zaken Directoraat van de Turkse regering.
In een interview met de BBC zei Kurz dat de hervormingen een "mijlpaal" zijn voor Oostenrijk en erop gericht zijn om te voorkomen dat bepaalde islamitische landen met behulp van financiële middelen "politieke invloed" zouden kunnen uitoefenen Hij zei:
"Wat wij willen is de politieke invloed en controle vanuit het buitenland verminderen en wij willen Islam de kans geven om zich vrij te ontwikkelen binnen onze samenleving en conform onze gemeenschappelijke Europese waarden."
De Turkse regering heeft haar verontwaardiging geuit over het financierings verbod, waarvan zij zegt dat dit "Islamofobie" zou doen toenemen. Het hoofd van de Diyanet, Mehmet Görmez, zei dat het een "enorme fout" was die de Oostenrijkse traditie van tolerantie ten opzichte van de Islam "100 jaar terugdraait". Hij voegde eraan toe:
"Landen komen van tijd tot tijd samen op grond van veiligheidsbelangen en proberen een versie van de Islam te construeren aangepast aan hun eigen landen, in plaats van het verhogen van de vrijheden die zouden leiden tot eenheid en de belemmeringen zouden opheffen voor de religieuze opvoeding en de diensten, en een poging doen om anti-islamitische sentimenten en islamofobie te verwijderen.
"Landen kunnen niet hun eigen versie van de Islam hebben. Islam is universeel en haar bronnen zijn duidelijk. Vandaar dat religie geen kwestie is van ethiek. Ik wil graag herhalen dat inspanningen, die door staatsleiders worden genomen om een versie van de Islam te creëren aangepast aan hun eigen landen, nutteloos zijn."
Voor velen, echter, impliceert het meest omstreden deel van de wet Paragraaf 4.2, waarin wordt gesteld dat islamitische organisaties "een positieve houding moeten hebben ten opzichte van maatschappij en staat" of anders gesloten moeten worden. Volgens de regering maakt deze formulering het duidelijk dat het Oostenrijkse burgerlijk recht voorrang heeft op islamitische Sharia-wetgeving. Moslimgroepen zeggen dat dit oneerlijk is omdat het een "sluier van algemene verdenking" werpt over de gehele moslim gemeenschap.
Kurz verdedigde de clausule: "In Oostenrijk moet er geen tegenspraak bestaan tussen een zelfbewuste Oostenrijker, terwijl hij op hetzelfde moment ook een vrome Moslim is. Dat was altijd de bedoeling achter deze wet."
Sommigen zeggen dat de wet niet ver genoeg gaat. De leider van de anti-immigranten Vrijheidspartij van Oostenrijk, Heinz-Christian Strache, zegt dat de wet vol mazen zit en moeilijk zo niet onmogelijk zal zijn om af te dwingen. Hij sprak ook zijn ontzetting uit omdat de wet geen verbod op minaretten en het dragen van de burka voorziet.
Een woordvoerder van de Oostenrijkse Volkspartij, Johann Rädler, zei dat de wet het resultaat is van compromissen die zijn gemaakt aan beide zijden. Hij voegde eraan toe:
"Het doel van deze wet is het bevorderen van een Islam met een Oostenrijks karakter, zonder neerbuigend te willen zijn en zonder afhankelijk te zijn van bijdragen uit het buitenland. Aan de ene kant garandeert deze wet moslims meer rechten en aan de andere kant dient het om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan."
Soeren Kern is een Senior Fellow aan het in New York gevestigde Gatestone Institute. Hij is ook 'Senior Fellow voor Europese Politiek' aan de in Madrid gevestigde Grupo de Estudios Estratégicos / Strategic Studies Group. Volg hem op Facebook en op Twitter.