Niemand weet precies hoeveel het er zijn, maar in de laatste jaren is Zweden overspoeld geraakt met Roma-bedelaars uit Roemenië en Bulgarije. In 2014 schreef de krant Sydsvenskan dat er ongeveer 600 Roma-bedelaars in het land leefden; een paar maanden geleden rapporteerde de door de overheid aangestelde "Nationaal Coördinator voor Kwetsbare EU Burgers", Martin Valfridsson, dat er nu ongeveer 4000 zijn.
Je ziet bedelaars bij bijna elke winkel buiten zitten. Niet alleen in de grote steden, maar ook in kleine landelijke dorpjes. In het noorden van Zweden, bij pompstations in het midden van nergens, worden klanten begroet door bedelaars die "Hallo, hallo!" zeggen terwijl ze hun kartonnen bekertjes omhoog houden.
Niet lang geleden werd bedelen gezien als iets dat was uitgewist in Zweden. In 1964 werd een wet uit 1847, waarin bedelen om geld verboden was, geschrapt uit het wetboek - de verzorgingsstaat werd zo toereikend geacht dat er geen arme mensen meer bestonden; de wet was overbodig geworden. Niemand zou ooit nog hoeven te bedelen. Mensen die om wat voor reden dan ook niet meer konden werken en voor zichzelf konden zorgen werden opgevangen via diverse sociale welzijnsprogramma's. Zweden die opgroeiden in de jaren '60, '70 en '80 hebben nooit een bedelaar gezien in de straten van het land.
Toen, plotseling, alles veranderde. Vandaag de dag vallen Stockholm, Malmö en Gothenburg onder de steden met de meeste bedelaars per hoofd van de bevolking in de Europa. Meer en meer mensen voelen zich ongemakkelijk over de bedelaars, die soms agressief gedrag vertonen.
De omwenteling begon in 1995, toen een hervorming van het psychiatrische zorgsysteem leidde tot de sluiting van psychiatrische ziekenhuizen en het ontslag van patiënten. Mensen die vele jaren intern hadden gezeten, werden plotseling geacht voor zichzelf te zorgen, met slechts een beetje hulp van de overheid, op een thuiszorgbasis. De gedachte was dat het inhumaan was om mensen jaren aaneengesloten opgesloten te houden in ziekenhuizen, maar in veel gevallen bleek het alternatief veel erger. Veel voormalige psychiatrische patiënten konden niet omgaan met het dagelijkse leven buiten hun ziekenhuis, en eindigden als drugsgebruikers, daklozen en bedelaars op straat.
Tien jaar later ontstond de werkelijke toename van aalmoezeniers: Roma uit Roemenië en Bulgarije stroomden Zweden binnen. Roemenië en Bulgarije kregen toegang tot de Europese Unie, en hun burgers konden nu tot drie maanden lang in andere EU-landen verblijven. Volgens de regels moet je na die tijd terugkeren indien je geen werk hebt gevonden, of geen studie hebt opgepakt. Maar omdat er geen grenscontroles zijn tussen Zweden en de omliggende landen, is er geen manier om te controleren wie er langer dan drie maanden blijft.
Een van de sterkste pleitbezorgers voor het EU-lidmaatschap van de Oost-Europese landen was de voormalige Zweedse premier Göran Persson. Toen Zweden het voorzitterschap van de Europese Raad van de Europese Unie voor het eerst in handen had (tussen januari en juni 2001), lobbyde Persson hard voor de uitbreiding van de EU. Zweden had drie doelstellingen: Uitbreiding, Werkgelegenheid en Milieu: Enlargement, Employment, Environment. Deze drie E's vormden de leidraad van het Zweedse voorzitterschap.
In 2004 werden Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije, Slovenië, de Tsjechische Republiek en Hongarije lid van de EU. Drie jaar laten volgden Bulgarije en Roemenië.
In 2003 leek het er echter op dat Persson koudwatervrees had gekregen, toen hij zich realiseerde dat de vrije beweging van mensen ook kon leiden tot wat nu "uitkeringstoerisme" wordt genoemd: de verplaatsing van mensen van nieuwe, arme EU lidstaten naar bestaande lidstaten, om van de verzorgingsstaten te profiteren in plaats van er aan bij te dragen. Persson stelde derhalve transitieregels voor, in te voeren voordat minder welvarende landen als Bulgarije en Roemenië werden toegelaten tot de Europese vrij reizen-zone. In een interview uit 2003 met publieke radiozender Dagens Eko zei hij: "We willen vrije beweging van arbeid, maar geen uitkeringstoerisme. We moeten daar niet naïef in zijn."
Persson ontving zware kritiek voor deze opmerkingen, en werd min of meer tot racist bestempeld. In een debat in het Zweedse parlement, begin 2014, zei Agne Hansson van de Centrumpartij (Centerpartiet): "Wordt het geen tijd om excuses aan te bieden voor de retoriek over uitkeringstoerisme en het afschilderen van inwoners van nieuwe lidstaten als handophouders?"
Lars Ohly, toenmalig partijleider van de Linksen (Vänsterpartiet), zei: "We gaan het niet hebben over uitkeringstoerisme. We gaan niet spreken over mensen op een manier die hen op een discriminerende manier vergelijkt met inwoners van de huidige lidstaten. Dat zou enkel olie op het vuur van xenofobie en racisme gooien."
Iets meer dan tien jaar verder is Göran Perssons voorspelling uitgekomen. Roemeense en Bulgaarse bedelaars eisen nu dat hun kinderen naar school kunnen in Zweden. Ze plukken de vruchten van de gratis gezondheidszorg in Zweden en sommige tandartsen bieden hen zelfs gratis tandheelkundige zorg aan. In 2014 vonniste een rechtbank zelfs dat Roemeense bedelaars recht hebben op uitkeringen in Zweden.
Toch is het niet het gebrek aan bedelwetten of de overdaad aan voordelen die de verzorgingsstaat biedt, die Zweden zo populair gemaakt hebben onder Roma-bedelaars - of "kwetsbare EU-burgers", zoals ze in het politiek correcte Zweden worden genoemd. De Roma beseften al snel dat Zweden zich ongemakkelijk voelen als ze arme mensen zien, en dat ze derhalve grif bereid zijn om geld in hun bedelbakjes te gooien. Een typisch Zweedse houding is "Natuurlijk zou niemand zichzelf moedwillig verlagen tot bedelpraktijken, iedereen wil werken en zichzelf onderhouden. Het is oneerlijk dat wij het zo goed hebben en zij zo veel te lijden hebben."
Het probleem is dat dit simpelweg niet waar is. Bedelen is onder Roma al eeuwenlang een volledig acceptabele methode om een inkomen te "verdienen", en omdat de Zweden zo genereus zijn, is het beter je brood verdienen in Zweden dan wanneer ze in hun thuisland "aan het werk" zouden gaan.
De Zweedse etnoloog Karl-Olov Arnstberg heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de Roma-cultuur. In een blog uit augustus 2014 beschrijft hij hoe Zweden geneigd zijn om Roma als slachtoffers te zien:
"Het bovenstaande 'filter van begrip' is wijd verspreid in Zweden, in het bijzonder bij de machthebbers en de culturele elite. Als etnoloog en wetenschapper die de Roma bestudeerd heeft, protesteer ik hiertegen. Als je het mij vraagt, is deze visie een zeer etnocentrische, gebaseerd op niet alleen onwetendheid, maar ook op vijandigheid tegen kennis. En als ik de taal en macht van het moraliserende lexicon van de culturele elite zou gebruiken, dan zou ik zeggen dat het bovendien inherent racistisch is. Zij schilderen een beeld van de Roma als slachtoffers. En als er slachtoffers zijn, dan zijn er ook daders - en de daders zijn wij, uiteraard, zelf.
"Misschien niet jij en ik, en niet wij Zweden, maar we zijn onderdeel van een Westerse beschaving die Roma onderdrukt en discrimineert. Derhalve worden we bestookt met het beeld dat wij, de winnaars, hoog boven de Roma, de verliezers, staan. Wij zijn beter en zij zijn inferieur. Het basisconcept van racisme is dat wij als westerlingen en Zweden superieur (slimmer) zijn en dat de Roma inferieur (dommer) zijn. Als deze gedachtengang, die in daders en slachtoffers rekent, niet racistisch is, dan weet ik het ook niet meer. Je zou kunnen toevoegen dat het beeld bij de Roma omgekeerd is. Zij beschouwen zichzelf als superieur en slim, terwijl "gadjo" (niet-zigeuners) stom, naïef en goedgelovig zijn."
De analyse van Arnstberg komt overeen met wat de Roma zelf zeggen. In 2015 interviewde de Zweedse NPO (Sveriges Television) Florin Ivanovici, directeur van de hulporganisatie Stichting Leven en Licht, in de Roemeense hoofdstad Boekarest. Hij zei het volgende:
"Wij adviseren zeer sterk om geen geld aan bedelaars te geven. Als je dat wel doet, maak je van bedelen een beroep. Kinderen in Roemenië worden vaak verwaarloosd als hun ouders weg zijn. Geld geven moedigt een leven zonder toekomst aan, en van land naar land verkassen lost hun problemen niet op."
Een jaar eerder bezocht Ivanovici Stockholm en toen interviewde hij zijn Roma landgenoten:
"We interviewden bedelaar en de meesten van hen vertelden ons dat ze liever in Roemenië bleven als ze zouden kunnen. Maar veel van hen beweerden dat ze ongeveer 1000 euro per persoon per maand binnen sleepten door te bedelen in Zweden. Sinds het gemiddelde salaris in Roemenië zo'n 500 euro bedraagt, is bedelen in Zweden meer rendabel dan een baan zoeken in Roemenië."
Velen beweren dat het bedelen georganiseerd is, dat bendes bedelaars ronselen in Roemenië en hen naar Zweden sturen, daar een straathoek toewijzen en het meeste van hun geld afnemen. Maar Ivanovici gelooft niet dat dit gemeengoed is: "De Roma leven in sterke gezamenlijkheid. Als iemand van hun volk in Stockholm in een maand duizend euro bij elkaar bedelt, reist dat nieuws snel naar hun thuisdorp. En dat zet meer mensen aan om de reis te maken."
Het grootste probleem van Zweden met betrekking tot de bedelende Roma is waar zij zich vestigen. Roma parkeren hun caravans en bouwen hun tenten in parken, bosrijke gebieden en op leegstaande stukken grond, waar ze - gemeten naar Zweedse standaarden - in absolute ellende moeten leven.
De grootste en meest besproken nederzetting was in Malmö te vinden. Een groep Roma kraakte een groot stuk grond op een voormalig industrieterrein en in het centrum van de stad. Dat was het begin van een moeizaam proces van twee jaar waarin de gemeente Malmö van alles probeerde om het zogenaamde Kamp Sorgenfri weer op te doeken.
De grond is privaat eigendom, en de eigenaar wilde er appartementen neerzetten. Toen de Roma het terrein inpikten en hun auto's en trailers er neerzetten, en er schuurtjes begonnen te bouwen, deed de eigenaar aangifte bij de politie. In veel landen zou dat het einde van het verhaal betekenen voor de Roma: de politie zou de krakers verwijderen, en dat was het dan. Zo niet in Zweden.
Ongeacht hoe illegaal een nederzetting is, voordat mensen verwijderd kunnen worden, moet de verantwoordelijke dienst Kronofogden de identiteit van alle aanwezige bewoners vaststellen. Sinds geen enkele Roma over identiteitspapieren beschikte, of ze wilde laten zien, kon er niets tegen de krakers begonnen worden. Tot afschuw van veel inwoners van Malmö groeide het kamp tot voorbij de 200 bewoners. Er was geen stromend water of riolering - bergen vuilnis en uitwerpselen begonnen zich op te hopen. Uiteindelijk werden deze gezondheidsrisico's het einde van het kamp. In november 2015 schreef het milieucollege in Malmö het volgende in hun besluit om het kamp te slopen:
"Het college heeft bewoning van het terrein al verboden. De sanitaire situatie ter plekke omvat serieuze gezondheidsrisico's voor de mensen die er wonen, en het tast de omliggende omgeving aan via vervuiling en de rook van open vuren, onder andere."
Op 3 november 2015 om 4 uur in de ochtend trad de politie het kamp binnen, met grondverzetmachines en bulldozers, en maakte het met de grond gelijk.
Op dat moment waren veel Roma al vertrokken, maar degenen die achtergebleven waren, marcheerden naar het stadhuis van Malmö om te protesteren tegen de ontruiming. Ze zaten dagenlang voor het gebouw hun onvrede te etaleren. Daarbij werden ze luidkeels ondersteund door linkse activisten, die eisten dat de stad in gratis woonruimte zou voorzien voor de Roma. Het schoonmaken van het kampterrein begon ondertussen ook meteen; gemeentewerkers droegen beschermende kleding en maskers tijdens hun werkzaamheden.
"De sanitaire omstandigheden waren zeer armoedig. Het is moeilijk te geloven dat hier echt mensen woorden", vertelde Jeannette Silow van de gemeentelijke gezondheidsdienst aan de krant Kvällsposten.
Martin Valfridsson, de "Nationale Coördinator voor Kwetsbare EU-burgers", presenteerde een rapport over Kamp Sorgenfri, op 1 februari 2016. Een van zijn conclusies was dat Zweden geen speciale vestigingsplekken aan de Roma moest toewijzen:
"Als men gemeentelijke of private gronden beschikbaar stelt, zullen er nieuwe problemen ontstaan. De samenleving zal dan bijdragen aan de heropleving van ghetto's die we juist zo manhaftig bestreden hebben. Als iemand naar Zweden wil komen, zullen ze moeten leven op een manier die hier legaal wordt geacht."
Valfridsson zei ook dat hij geen onderwijs wilde aanbieden aan de kinderen van Roma-bedelaars, en hij drong er bij de Zweedse bevolking op aan om hen geen geld te geven: "Ik denk niet dat dit individuen helpt op om op lange termijn de armoede te ontstijgen. Dit geld komt beter van pas als je het aan hulporganisaties in hun thuisland doneert."
Het kan harteloos klinken om mensen die ogenschijnlijk in misère leven geen geld te geven, maar volgens etnoloog Karl-Olov Arnstberg is dat niet het geval:
"Als je een bijdrage in die Roma bedelbekers gooit, ben je een situatie in stand aan het houden die we niet menswaardig achten. Het lijkt op in je broek plassen als je het koud hebt: het zal je kortstondig verwarmen, maar het is geen oplossing voor de lange termijn. Sterker nog, als je vaak genoeg in je broek plast, wordt dit de "normale" manier van koude-bestrijding. Ja, ik weet dat ik een grens over ga met deze metafoor, maar dit is wel hoe het werkt met de Roma. Zij zullen hun economische inkomstenpatroon pas wijzigen als het noodzakelijk wordt. Simpel gezegd: zolang bedelen rendabel is, zullen zij onrendabel blijven. Geld geven lost een tijdelijk probleem op, geen langdurige situatie. Tegelijkertijd draagt het bij aan het vergroten van een permanent probleem: de ellende. Als je wil zorgen dat Roma in ellende blijven leven, dan moet je ze je kleingeld geven. Het zal de Roma niet helpen, maar het geeft jou wel een kans om je eventjes een goed mens te voelen."
Wat Nationaal Coördinator Valfridsson echt wil doen aan de situatie is niet geheel duidelijk. Hij sprak over het toewijzen van verantwoordelijkheid aan de lokale overheid in Stockholm, om regionale data te verzamelen over de situatie in het land, en om een adviesraad op te zetten. Zweden en Roemenië ondertekenden zelfs een samenwerkingsverband in juni 2015, waarin stond dat Zweden de Roemenen financieel zou helpen, zodat de Roma een beter leven in eigen land tegemoet konden zien - en zodoende niet als bedelaars naar Zweden zouden komen. Een vergelijkbaar akkoord werd gesloten met Bulgarije op 5 februari 2016.
Enkele jaren geleden brachten de Zweedse media het bericht dat Roma enorm gediscrimineerd worden in eigen land, en dat ze zich daarom gedwongen zagen om naar Zweden te komen om te bedelen. Maar is het echt waar dat Roemenië en Bulgarije hun eigen Roma-minderheden discrimineren?
De waarheid is dat de Roma in Roemenië dezelfde rechten op verzorgingswetten hebben als andere burgers, maar dat de autoriteiten in dit post-communistische land stevig vasthouden aan de gedachte dat deze wetten alleen tijdelijke verlichting moeten bieden en geen levenslange inkomsten moeten garanderen. Daarom stellen zij eisen aan uitkeringen.
Velen beweren ook dat de Europese Unie het Roma-probleem hebben vergroot. Zolang het IJzeren Gordijn Europa verdeelde, kon geen Roma (of wie dan ook) naar het Westen afreizen. Roma maakten tijdens het communistische tijdperk zelfs een ontwikkeling door. Hun kinderen werden door de overheid naar school gedwongen, ze kregen moderne woningen, en er werd van hen verlangd dat ze gingen werken. Toen Oost-Europa zichzelf van het communisme bevrijdde, handhaafden veel landen hun wetten om landloperij en misdaad onder Roma te blijven bestrijden. De politie patrouilleerde in Roma-gebieden en pakte kindhuwelijken aan, een veel voorkomend verschijnsel in de Roma-cultuur.
Toen kwam de EU met haat machtige leiders, die zeiden: 'Schaam je, je kan andere mensen niet anders behandelen - dat is racisme'. Dus toen moest Roemenië haar Roma-programma's laten varen, en sindsdien is het aantal kindhuwelijken weer explosief toegenomen - van slechts drie gehuwde kinderen in 2006 (een laagterecord), naar meer dan 600 getrouwde Roma-kinderen in de afgelopen jaren.
De EU dwong Roemenië ook om een ander soort positieve discriminatie toe te passen, waarmee Roma voorrang zouden krijgen op werk, scholing, huizen en dergelijke. Maar ondanks agressieve marketing hebben deze plannen niet gewerkt, vermoedelijk vanwege de onwil van Roma om aan "gadjo" (niet-Roma) praktijken mee te doen.
Vorig jaar kwam een Bulgaarse cameraploeg naar Zweden om een documentaire te maken over de bedelaars uit Roemenië en Bulgarije. Hun beelden lieten zien dat er wel degelijk een organisatie achter de bedelpraktijken schuil ging. Een van hen praatte openlijk met de journalisten over het chanteren van een bedelaar die hem niet genoeg geld opleverde. De man sprak ook over hij "eigenaar" was van vijf straathoeken in het centrum van Gothenburg, en hij zei dat de beste locatie net buiten de Systembolaget (een staatsslijterij) was, waar hij zijn vrouw neerzette.
De man ontkende dat de bedelaars voor hem werkten, hij beweerde dat ze allemaal onderdeel waren van een Bulgaars team, en dat ze hun opbrengsten onderling verdeelden. Zijn rol was slechts om hen te "beschermen" tegen Roemeense bedelaars die anders "de Roemenen zouden belagen en verjagen." Hij zei dat de bedelaars zo'n 50 euro per dag ophaalden en dat ze daarmee eten, bier en sigaretten kochten.
"Is het geen fraude", vroeg de reporter, "Om jezelf als radeloos neer te zetten, maar met het geld dat je daarmee ophaalt bier en sigaretten te kopen?"
"Nee", zei de man, "We bedonderen niemand. We profiteren slechts van deze mogelijkheid."
De aanklachten tegen hem kwamen te vervallen.
Terwijl Gatestone Institute nog altijd achter de artikelen staat die Ingrid Carlqvist er voor schreef, is Gatestone vanaf heden op geen enkelen manier meer met haar geassocieerd.