Tot vorig jaar debatteerden waarnemers nog over de snelheid waarmee Turkije de democratie steeds verder opzij schuift. Vandaag gaat het er eerder over hoe snel Turkije van een ondemocratische praktijk naar een schurkenstaatpraktijk afdrijft.
Er zijn meer dan 50.000 mensen gearresteerd en ongeveer 110.000 anderen zijn ontslagen uit regeringsbanen bij het grootste harde optreden ooit tegen mensen die vermeende banden hebben met terreurgroepen of met de in de VS wonende geestelijke Fethullah Gülen, die Turkije beschuldigt van het orkestreren van de mislukte staatsgreep in juli 2016. Zo wreed als het lijkt, is dit een geval van twee Turkse leraren, en het is ontegenzeggelijk erger dan wreed: het toont een meedogenloos staatsmechanisme aan.
In maart begonnen een hoogleraar Literatuur, Nuriye Gulmen, en een leraar op de basisschool, Semih Ozakca, die beide slachtoffers waren van de zuivering, te protesteren door een hongerstaking met een vloeibaar dieet van citroen, zoutwater en suikeroplossingen. Sindsdien heeft hun gezondheid een kritieke toestand bereikt. Op 22 mei, de 76e dag van hun hongerstaking, brak de politie op 22 mei hun huizen open en hield ze aan. De reden voor hun arrestatie? De politie vreesde "dat hun protest door het vasten tot hun dood zou leiden en nieuwe protesten zou opwerpen".
Tijdens de eerste hoorzitting op 15 september was geen van de "vermoedelijke terroristen" aanwezig in de rechtszaal, want de politie beweerde dat als ze voor de rechter zouden worden gebracht, ze konden proberen te ontsnappen. Na bijna zeven maanden hongerstaking, en hun gezondheid in kritieke toestand, betekende het idee dat "ze konden proberen te ontsnappen" - het is geen grap - alleen maar dat de Turkse autoriteiten hadden besloten om zichzelf te bespotten. Vóór de eerste verhoorsdetentie werden er bevelen uitgevaardigd met betrekking tot de 18 advocaten die Gulmen en Ozakca zouden verdedigen. Het verhoor verliep dus zonder dat de verdachten of hun advocaten in de rechtszitting aanwezig waren. Het was een absurd tafereel van een NAVO-lidstaat in de 21e eeuw.
In de begindagen van hun hongerstaking zei Suleyman Soylu, de minister van Binnenlandse Zaken, dat de twee leraren hun baan hadden verloren door banden met de linkse militante groepering Revolutionaire Volksbevrijdingspartij/Front (DHKP-C). "Er bestaan organische banden tussen deze twee personen en de terroristische organisatie DHKP-C... Dat is heel duidelijk," zei de minister. De bewering van de minister was mijlenver van de waarheid. De advocaat van de leerkrachten zei dat zij beiden waren vrijgesproken van de beschuldigingen die de minister had genoemd. In 2012 werden ze al vrijgesproken van het lidmaatschap van een militante organisatie, maar in 2017 werden ze ontslagen uit hun baan, omdat ze verdachten waren in een zaak waarvoor ze vijf jaar eerder waren vrijgesproken.
Op 28 september, tijdens de tweede zitting van hun proces, werd Ozakca in een rolstoel voor de rechter gebracht, maar artsen stonden Gulmen niet toe om aanwezig te zijn vanwege haar verslechterde toestand. Ozakca zei: "Geef ons onze banen terug en we stoppen de hongerstaking... Ze [de regering] probeert ons te temmen door ons brood weg te nemen".
Gewoonlijk staan verdachten voor de rechter, terwijl ze nog vrij zijn. Het hof verwierp hier hun beroep om berecht te worden zonder in hechtenis te worden genomen. Gulmen behoort naar de rechtbank worden gebracht vanuit de gevangenis "met geweld, indien nodig", zo oordeelde de rechter. Gelukkig hadden de verdachten niet geprobeerd om te ontsnappen! De rechtbank kon een zucht van verlichting slaken...
Zelfs de hemel is niet zo reusachtig onbarmhartig als de staat. Bij een voetbalwedstrijd in augustus liet een groep fans een plakkaat zien ter ondersteuning van Ozakca en Gulmen. Het plakkaat luidde: "Laat Nuriye en Semih leven". Slechts één zin - met een eenvoudige, vreedzame wens dat de twee leerkrachten tijdens hun hongerstaking niet in de gevangenis zouden sterven. De ambtenaren van de gouverneur en de wetshandhavingsinstanties handelden onmiddellijk. Via de bewakingscamera's identificeerden zij de personen die het plakkaat vertoonden en lanceerden een aanklacht tegen hen met de beschuldiging van "het steunen van een terreurorganisatie".
De betogers dragen een foto van Nuriye Gulmen en Semih Ozakca tijdens de "Demaonstratie voor recht" in Istanbul op 9 juli 2017. |
Het bewijs? Het plakkaat luidde: "Laat Nuriye en Semih leven". In zekere zin vertelden de Turkse autoriteiten aan het publiek dat iedereen zou moeten denken: "Laat Nuriye en Semih sterven" - en anders is men een terrorist!
Ozakca en Gulmen mogen niet worden overgelaten aan de genade van een meedogenloos staatsapparaat. Zij behoren alle mogelijke internationale steun krijgen. "Laat Nuriye en Semih leven!"
Burak Bekdil, een van de leidende journalisten van Turkije, werd onlangs na 29 jaar ontslagen bij zijn Turkse vooraanstaande krant vanwege het schrijven voor Gatestone van wat er in Turkije gebeurde. Hij is een van de collega's van het Forum voor het Midden-Oosten.