Er is officieel bewijsmateriaal en tevens een geloofwaardige speculatie dat Turkije en Israël op het punt staan elkaar iets van een historische handdruk te geven. Sommigen zeggen dat het wellicht een kwestie is van weken, sommigen spreken van een paar maanden, voordat de oude vrienden, en nieuwe vijanden, Turkije en Israël, weer bevriend zullen zijn met elkaar. Waarschijnlijk totdat ze weer opnieuw vijanden worden.
Ankara en Jeruzalem zien eruit als twee tieners die worden gedwongen tot een niet gewilde afspraak door hun klasgenoten, hun vrienden, vijanden en onderwijzers, maar ook omdat ze zelf het gevoel hebben alleen te staan en bedreigd te worden. Niet omdat ze het gevoel hebben van enige warmte naar elkaar toe. Ze zijn nerveus en hebben een tegenzin voor deze afspraak.
Na bijna zes jaar zal wankelende diplomatie en wat pragmatisme het waarschijnlijk winnen van emoties en diep wantrouwen. Turkije en Israël hebben hun diplomatieke banden laten varen in 2010, de Turkse islamitische leiders hebben sindsdien een voorzichtig onderscheid gemaakt tussen het "Israëlische volk" en de "Israëlische regering". Maar een afwijking van die retoriek kwam voor de eerste keer toen Omer Celik, de woordvoerder van de regerende Justitie en Ontwikkeling Partij, zei dat "de Israëlische staat en de mensen vrienden zijn van Turkije." Dat was een krachtige vertrouwenwekkende inspanning van de kant van Turkije.
Celiks verklaring vond weerklank in Israël. Op 23 januari zei de Israëlische premier Benjamin Netanyahu dat hij hoopvol gestemd was over een normalisering van de betrekkingen met Turkije, en dat normalisatie goed was voor beide landen.
Maar terwijl de vrede leek op te bloeien, toonde de werkelijkheid haar gezicht. Sprekend in Athene, vertelde de Israëlische Defensieminister Moshe Ya'alon ronduit aan de wereld waar hij Turkije ziet staan in de wereldwijde strijd tegen de islamitische terreur. De Turkse regering moet beslissen, zei hij, "of ze deel wil uitmaken van elke vorm van samenwerking in de strijd tegen het terrorisme. Dit is tot nu toe niet het geval." Meer verontrustend was dat Ya'alon zei dat de Islamitische Staat van Irak en Syrië (ISIS) "profiteerden van het Turkse geld dat zij kregen voor de olie, gedurende een zeer lange tijdsperiode," en dat Turkije jihadisten heeft toegestaan om zich te verplaatsen vanuit Europa naar Syrië en weer terug te gaan naar huis, en dat Turkije nog steeds de gastheer is van "de externe terroristische makelaars in Istanbul" van Hamas.
Dit alles zou onder andere omstandigheden hebben geleid tot een snelle en sterke terugslag van Ankara. Maar verrassend - of niet - Ankara bleef ongewoon stil en weloverwogen. Een ontkenning van Ya'alons beschuldigingen kwam van Ankara, maar niet van de Turkse regering. De Amerikaanse ambassadeur in Turkije, John Bass, heeft de verklaringen van de Israëlische minister afgewezen en stelde dat er geen bewijs is ter ondersteuning van de beschuldigingen. Bass zei: "In feite is de oliesmokkel van ISIS afgenomen na verloop van tijd, dankzij de inspanningen van de Turken en andere leden van de coalitie tegen ISIS, door de oliewinning en de transportinfrastructuur aan te vallen. Turkije blijft maatregelen nemen voor de beveiliging van de grens met Syrië, en werkt samen met de Verenigde Staten en andere internationale partners."
Waarom waren de Turken - anders altijd kinderlijk boos op elke beschuldiging uit Israël - zo rustig, en waarom sprong de Amerikaanse ambassadeur als een scheidsrechter in de boksring? Het is essentieel voor de belangen van de VS dat de twee landen, Midden-Oosten bondgenoten, hun vete stoppen en de handen schudden. En de Amerikaanse ambassadeur wilde een potentieel explosief geschil diffuus maken, voordat het serieus begon te worden.
Maar nog steeds is de grond wankel voor de Turks-Israëlische dating-afspraak, en zal dat waarschijnlijk ook blijven. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat bijna 60% van de Turken Israël als een bedreiging ziet voor de veiligheid van hun land. Erger nog, het antisemitisme in Turkije is in de afgelopen jaren gevoed door deze zelfde islamitische regering, die nu schuchter vrede wil sluiten met Israël, en dat zal niet bewerken dat de Turken zich ervan bewust zijn dat het tijd is om een beetje meer volwassen en veel pragmatischer te worden.
Turkse vandalen spoten graffiti op een synagoge in Istanboel, enige dagen nadat er eenmalig een gebedsdienst werd gehouden - de eerste in 65 jaar. Ze schreven op de buitenmuren van het gebouw: "Terroristisch Israël, er is een Allah" met witte verf.
"Anti-Israël spreuken schrijven op de muur van een synagoge is een daad van antisemitisme," aldus Ivo Molinas, hoofdredacteur van Salom, een weekblad van de Joodse Gemeenschap in Istanbul, in een interview met de Turkse krant Today's Zaman.
Dat zal het probleem zijn, ook na welke mogelijke Turks-Israëlische handdruk dan ook. Diplomatie gaat met ups en downs. Maar stereotypen en publieke perceptie over wie vriend of vijand is, dat beklijft vaak, en het is erg kleverig. Turkije's regerende islamisten hebben systematisch de antisemitische opvattingen gevoed. Nu de dichtstbijzijnde verkiezingen vier jaar weg zijn en er niet langer een opkomend Turks rijk in de Arabische straten is, zou een plotseling door de overheid gesponsord antisemitisme in Turkije iets uit het verleden moeten zijn. Door een simpele speling van het lot moeten de architecten van het Turkse antisemitisme dezelfde propagandamachine gebruiken die ze gebruikten om de brandstof van het antisemitisme te verspreiden, indien ze een duurzame verkering willen met hun oude Joodse vrienden.
Burak Bekdil, gevestigd in Ankara, is een Turkse columnist voor de krant Hürriyet en een medewerker aan het Midden-Oosten-Forum.