Spreker in het parlement is geen doorsnee ambt in Turkije. In het overheidsprotocol staat de spreker in hiërarchie enkel onder de president (en zelfs boven de premier). Dit ambt wordt sinds november bemand door Ismail Kahraman, een parlementslid van Erdogans regerende AK-partij.
Samen met Erdogan, oud-president Abdullah Gul en acht andere AKP-zwaargewichten (voornamelijk kabinets-ministers), komt Kahraman uit de gelederen van de Nationale Turkse Studentenunie (MTTB in Turkse afkorting). Nog een voornaam MTTB-lid, Huseyin Velioglu, vormde wat later de militant islamistische gropering "Turkish Hezbolllah" zou worden. Met name tussen 1965 en 1980 toen het bewind na een militaire staatsgreen de beweging ontbond, opereerde de MTTB als de jeugd-organisatie van de Turkse politieke islam. Kahraman, was tussen de jaren '60 en '70 president van de organisatie.
In 1969 voerde Kahraman campagne tegen een begrafenis-plechtigheid voor Imran Oktem, toenmalig president van het Gerechtshof van Beroep, en een prominente anti-islamistische rechter. Toen een mufti uiteindelijk toezei de plechtigheid te voltrekken, vielen MTTB-milianten de begrafenis aan.
Ook vielen MTTB-leden in 1968 een links studentenprotest aan, en staken twee studenten dood.
Toen Necmettin Erbakan, grondlegger van de politieke islam in Turkije, in de late jaren 90 de eerste islamistische premier werd (in een coalitie-regering met een centrum-rechtse partij), werd Kahraman benoemt tot minister van Cultuur. Onmiddellijk verminderde hij het overheidsbudget voor opera en ballet-voorstellingen, en redigeerde dat geld naar een moskee. Ook stelde hij een verbod op alcohol in voor de recreatie-faciliteiten op zijn ministerie.
Zijn eed als spreker eist dat hij zij volledige trouw zweert aan de "Suprematie van de wet en de democratische, seculiere republiek..." Maar zijn publieke toespraak op 26 april ging totaal in tegen zowel zijn eigen ambtseed en de grondwet van het land dat hij dient -- naar verluidt -- als een onpartijdige parlementaire Spreker.
"We zijn een islamitisch land. Daarom hebben we een religieuze grondwet nodig hebben," zei hij. En daar eindig het niet. Hij ageerde ertegen dat, in tegenstelling tot landen in het Midden-Oosten, het woord Allah niet een keer voorkomt in de Turkse grondwet. Dus, vroeg hij: "Waarom zouden wij, als islamitisch land, onszelf moeten distantieren van ons geloof?"
Zijn woorden veroorzaakte een kleine politieke explosie in Ankara, waarbij politici uit de oppositie zich haastten hem te veroordelen, en seculieren Turken tegen hem protesteerden -- ontmoet door traangas en waterkanonnen van de politie. Kemal Kilicdaroglu, leider van de oppositiepartij Republican People's Party, stelde het eenvoudig: "De chaos in het Midden-Oosten is het resultaat van een politiek die religie als instrument inzet."
Ondanks dat zowel Erdogan als (inmiddels oud-) premier Davutoglu ontkennen dat de AK-partij van plan is secularisme uit de nieuwe grondwet die hun specialisten nu opstellen, te verwijderen, onthult Kahramans plotselinge oproep tot een religieuze grondwet andermaal Turkije's oude politieke breuklijn aan. Dit is een decennia oude politieke oorlog tussen Turken die de toekomst van hun land bij de Westerse beschaving zien, inclusief een seculiere grondwet, en degenen die insisteren dat Turkije bij het Midden-Oosten hoort, inclusief, zoals Kahraman stelde, een religieuze grondwet die de naam Allah bevat.
Volgens Abdulkadir Selvi, een prominente pro-overheids-columnist, zal de nieuwe grondwet "de islam en het geloof in Allah benadrukken".
In werkelijkheid zouden Erdogan en Davutoglu voorzichtig moeten zijn. Turkije hoeft het seculiere principe niet uit zijn grondwet te verwijderen. In Turkije's weinig democratische cultuur, zijn een grondwet, en het eren van die grondwet, twee verschillende dingen. Ondanks de grondwetsartikelen secularisme sterk verdedigen, en religie in het politieke leven verbieden, is Turkije, onder 14 jaar AKP-gezag, grotendeels afgedreven van die seculiere principes, en tot een autoritaire, pro-islamistisch systeem verworden, waarbij de politieke elite, inclusief de Spreker, de grondwet openbaar schendt.
Erdogan definieert zijn begrip van secularisme als dat van een overheid die zich op gelijke afstand van alle religies bevindt. In principe, heeft hij daar gelijk in. Hij uitte deze visie na Kahramans controversiële uitspraken. Maar dit louter zeggen, maakt hem geen seculiere politicus. Een recente uitspraak van het Europese Mensenrechtenhof, is het beste bewijs in dat Erdogans Turkije zelfs de eigen definitie van secularisme niet weet te realiseren.
Het Mensenrechtenhof veroordeelde Turkije om het discrimineren tegen leden van de Alevieten, een (islamitische) religieuze minderheid, door hun niet dezelfde gebeds-faciliteiten en voordelen te bieden als andere geloven (soenitische islam). Alevieten, die voortkomen uit de sjiitische islam, het soefisme en Anatolische volkstradities, zijn zo'n 15-20% van Turkije's 79 miljoen inwoners. De meeste soenitische moslims zien Alevieten als afvalligen.
Een panel van zeven rechters oordeelde in Strasbourg tegen de Turkse rechtbanken, die stelden dat de Alevitische gebedsplaatsen (cemevis) geen religieuze plaatsen waren. Die beslissing was gebaseerd op de opvatting van de Turkse religieuze autoriteit dat de Alevitische religie geen religie is. Een samenvatting van de uitspraak van het Mensenrechtenhof luidt: "De rechtbank oordeelt dat de strafeis gebaseerd was op een ongelijke behandeling, zonder objectieve of redelijke grond, en dat de methode van vrijstelling van betaling van elektriciteitsrekeningen voor religieuze plaatsen in de Turkse wet een grond vormt voor discriminatie op basis van religie.
In een speech, enige jaren voordat hij aan de macht kwam, zei Erdogan: "Iemand kan niet tegelijkertijd zowel moslim als seculier zijn." Destijds, was hij in ieder geval eerlijker.
Burak Bekdil, gevestigd in Ankara, is een Turkse columnist voor de Hürriyet Daily en een fellow voor het Middle East Forum.