Zes jaar geleden was er een foto-moment bij een uitwisseling van beleefdheden met het regime van de Syrische President Bashar al-Assad in Damascus, en toonde Turkije's officiële verhaal over zijn leiders de belofte van de oprichting van een islamitisch blok, dat zou lijken op de Europese Unie. Controles aan de binnengrenzen zouden verdwijnen, de handel zou opbloeien, legers zouden gezamenlijke oefeningen uitvoeren en de Turken en Syriërs aan beide zijden van de grens zouden nog lang en gelukkig leven. In plaats daarvan stroomt zes jaar later het bloed aan beide zijden van de 900 kilometer lange grens.
Binnen Turkije vonden er wekenlange botsingen plaats tussen veiligheidstroepen en leden van de jeugdige vleugel van de verboden Koerdische Arbeiderspartij (PKK). Veel steden en buurten zijn veranderd in spooksteden, waar nu een strikte avondklok is ingesteld. Dientengevolge zijn tienduizenden Koerden gedwongen om hun huizen te ontvluchten en een toevluchtsoord te zoeken in veiliger delen van het land. Terwijl het Turkse leger moeite heeft de laatste resten van de Koerdische stedelijke opstand te verspreiden, hebben honderden Koerdische militanten en leden van het Turkse veiligheidstroepen hun leven verloren.
Erger nog, het conflict heeft de potentie om te leiden tot geweld in alle regio's in het niet oostelijke-Turkije, waar zich een grote Koerdische bevolking bevindt, verspreid over grote steden.
In Istanbul brak reeds geweld uit op 2 februari 2016 toen niet-geïdentificeerde gewapende mannen het vuur openden op de campus van een islamitische vereniging, waarbij zij een man doodden en drie anderen verwondden. Bij een tweede incident in een voorstad van Istanbul werden twee mensen gedood en zeven verwond, nadat gewapende aanvallers op hen vuurden in een theehuis.
Net over de grens in Noord-Syrië speelt het Turkse "Koerdische probleem" eveneens op, waar de Syrische PKK-factie, de democratische Unie Partij (PYD) met succes gevochten heeft aan de frontlijnen naast het Westers bondgenootschap dat in oorlog is met de Islamitische Staat (IS), en zich zeer gezien maakt bij de Alliantie, maar dat met een grotere boosheid van Ankara.
Turkije, dat de PYD beschouwt als een terroristische organisatie, net als de PKK, vreest dat de Syrische Koerden die tegen IS strijden, in de nabije toekomst de internationale legitimiteit van een PYD kunnen verdienen.
Op 1 februari bezocht Brett McGurk, de gezant van de VS-coalitie tegen IS, een deel van het door de Koerden gecontroleerde Noord-Syrië. Tijdens zijn bezoek poseerde McGurk voor de camera's met een PYD-commandant - al glimlachend - tijdens het in ontvangst nemen van een ere-plaque. De ceremonie verleende een grotere legitimiteit aan de PYD. McGurk's acties maakten de Turkse President Recep Tayyip Erdogan erg boos. In een verklaring gericht aan Washington, vroeg Erdogan: "Hoe kunnen wij [u] vertrouwen? Ben ik uw partner of zijn dat de terroristen in Kobane [de Koerdische stad in noordelijk Syrië]?"
Ironisch genoeg worden de Syrische Koerden niet alleen ondersteund door de VS, maar ook door Rusland, dat een andere Turkse nachtmerrie werd. Op 24 november 2015 schoten twee Turkse F-16 straaljagers een Russische Su-24 gevechtsstraaljager neer, die langs de Turkse grens met Syrië vloog. Turkije rechtvaardigde zijn daden tegen Rusland, daarbij verwijzend naar een schending van het Turkse luchtruim. De Russische President Vladimir Putin zegde toe Turkije te bestraffen met andere middelen "dan alleen" een aantal zware commerciële sancties.
Onmiddellijk na het 24 november-incident begon Moskou met het versterken van de militaire implementaties in Syrië en de oostelijke Middellandse Zee, een duidelijk signaal naar Turkije. Deze acties omvatten de installaties van S-400 anti-vliegtuig- en defensieve anti-raket-batterijen, die op de loer liggen om het eerste Turkse vliegtuig dat over het Syrische luchtruim gaat vliegen, neer te schieten voor de camera's. Ruslands schriktactiek werkte. De Turken stopten hun luchtaanvallen tegen de IS-bolwerken in Syrië.
Op 29 januari 2016 schond een andere Russische straaljager, dit keer een Su-34, het Turks luchtruim en werd niet neergeschoten. De Turken, die zich al ongemakkelijk voelen over de spanningen met Rusland, hebben niet de trekker overgehaald. De meeste waarnemers zijn het erover eens dat de tweede schending, en Turkije's besluit niet om te schieten, ondanks eerdere toezeggingen dat "alle buitenlandse vliegtuigen bij het schenden van het Turkse luchtruim zouden worden neergeschoten" een grote vernedering van Ankara was.
Links: Een Russische Su-24-bommenwerper die ontploft als die wordt getroffen door een raket, afgevuurd door een Turkse F-16, op 24 november 2015. Rechts: Een Russische Su-34 straaljager. Op 29 januari 2016 heeft een Russische Su-34 het Turkse luchtruim geschonden, maar werd niet neergeschoten, ondanks eerdere toezeggingen dat "alle buitenlandse vliegtuigen die het Turks luchtruim schenden, zouden worden neergeschoten." |
Veel meer dan alleen maar tot Turks ongemak spelen de Russen een taai spel in Syrië. Het meest recent zette het Russische leger in Syrië ten minste vier geavanceerde Sukhoi Su-35S Flanker-E vliegtuigen in; deze stap - kort na de januari-schending van het Turkse luchtruim door de Su-34 - vergrootte de superioriteit in de lucht en daagde Ankara stoutmoedig uit.
"Vanaf vorige week begonnen de super wendbare Su-35S straaljagers op te treden in gevechtsmissies vanaf de Khmeimim vliegbasis," zo vertelde de woordvoerder van het Russische Ministerie van Defensie, generaal-majoor Igor Konashenkov, aan het persbureau TASS op 1 februari. Maar een nog vernederender beweging door Moskou moest nog komen: Russische troepen in Syrië bombardeerden de "gematigde" islamistische anti-Assad groeperingen, evenals de Turkmenen (etnische Turken) in het noordwesten van Syrië.
De Russische luchtaanvallen hebben het leger van Assad versterkt, dat nu Aleppo omsingelt, een strategische stad in het noorden. Meer dan 70.000 Syriërs, meestal Turkmeens, vluchtten uit hun dorpen naar de Turkse grens voor toevlucht binnen Turkije, om toe te voegen aan het vluchtelingenprobleem van het land. Turkije is de thuisbasis van meer dan 2,5 miljoen Syriërs die de burgeroorlog zijn ontvlucht. Geschat wordt dat er nog minstens een miljoen meer naar Turkije willen vluchten als Aleppo valt voor het leger van Assad.
Erdogan en zijn premier Ahmet Davutoglu betalen nu de prijs voor hun misrekening van hun islamitische aspiraties om een Sunni-regime in Syrië te installeren naar het type van de Moslimbroederschap in de plaats van het regime van de niet-Soennietische Assad. Assad is met hulp van Rusland enigszins onaantastbaar geworden en nog nooit zo veilig en betrouwbaar geweest sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011. Daarentegen worden de Turken nu geconfronteerd met een scala aan bedreigingen aan beide zijden van een apocalyptische grens.
Het is zoals Behlul Ozkan, een hulpprofessor aan de Universiteit van Istanbul Marmara, waarschuwde in een recent artikel in de New York Times:
"Met een Midden-Oosten geteisterd door religieus radicalisme en sektarisme, kunnen de Europese Unie en de Verenigde Staten zich niet veroorloven dat de Turkse regering brutale militaire inspanningen doet tegen de Koerden, of een ondemocratische oorlog voert tegen academici en journalisten. Alleen een seculier, democratisch Turkije, dat een regionaal bolwerk is tegen radicale groeperingen, kan stabiliteit brengen naar zowel het Midden-Oosten als Europa. Als de heer Erdogan alle oppositie wil elimineren en een één-partij-regime wil instellen, moeten de Europese Unie en de Verenigde Staten hun beleid van verzoening en vruchteloze afkeuring staken en hem eerlijk informeren dat dit een doodlopende weg is."
Burak Bekdil, gevestigd in Ankara, is een Turkse columnist voor de krant Hürriyet en medewerker aan het Midden-Oosten-Forum.